Commissie: Wonen
Categorie: Ontbinding
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
37770
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een in april 2000 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren en plaatsen van een stoomcabine, [merk en type] (hierna te noemen: de stoomcabine) tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van fl 28.000,–, omgerekend € 12.705,85. De levering vond plaats op 13 juli 2000. De consument stelt de klacht in 2000 te hebben voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. 1. Aansluiting niet in orde. 2. Oxidatie in de spiegel. 3. Hoekjes en wieltjes in de deur kapot/beschadigd. 4. Haarscheuren in de kap. 5. Lekkage bij de glaspanelen. 6. Lekkage bij het hoofdkussen. Ter zitting stelt de consument dat de door de deskundige voorgestelde zwaardere bekabeling in Nederland niet zonder meer mag en dat hij de stoomcabine sinds 2006 niet meer als stoomcabine heeft kunnen gebruiken. De consument verlangt, zoals toegelicht ter zitting, ontbinding en de betaalde aankoopsom terug plus € 1.000,– vergoeding wegens vochtschade. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Alhoewel de fabrikant slechts twee jaar garantie gaf op de techniek en vijf jaar op het acryl, gaf de ondernemer toch vijf jaar garantie op techniek, afbouwend met 20% per jaar. Het voor de ondernemer werkzame montagebedrijf geeft aan dat de stoomcabine goed is maar door de consument verkeerd wordt gebruikt. Desondanks is de stoomcabine in november 2006 nieuw geleverd en geïnstalleerd zonder kosten voor de consument. Gezien de levertijd wil de ondernemer het dossier sluiten en de garantie stoppen. De ondernemer heeft bij brief van 14 december 2010 aangeboden de cabine kosteloos volgens de voorschriften aan te (doen) sluiten én een vergoeding te betalen van € 3.095,–. Ter zitting licht de ondernemer toe dat de cabine ten behoeve van die aansluiting zal moeten worden aangepast. Deskundigenrapport De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld. 1. De eerste geleverde cabine was aangesloten op krachtstroom (380V), naar zeggen van de consument. De huidige cabine is op 1 groep aangesloten. Op het label van het apparaat staat een verbruik aangegeven van 5kW. Bij aansluiting op 1 groep (230V) betekent dit een stroomsterkte van 21,7A. dit is een te groot verbruik voor de bestaande bekabeling en zekering. Het levert een gevaarlijke situatie op. 2. Zoals op de ingestuurde foto te constateren valt, zijn de spiegels geoxideerd. 3. Op diverse plaatsen zijn hoekjes beschadigd, enkele wieltjes van de deur ontbreken. 4. Er zijn haarscheuren in de kap de zien, daar waar de heetste luchtstroom langs gaat. 5. Corrosie aan de buitenzijde van de glaspanelen betekend dat deze regelmatig vochtig worden wellicht door lekkage langs de profielen. 6. De lekkage op de badkamervloer door de openingen waar het hoofdkussen is bevestigd is niet te constateren zonder destructief onderzoek. Foto’s van extern rapport geven dit wel aan. Herstel is technisch mogelijk ten aanzien van de klachtpunten 1, 2, 3 en 5; niet ten aanzien klachtpunt 4. 1. Aanpassing door zwaardere bekabeling te maken vanuit de meterkast met een (eigen) zwaardere groep. 2. Vervangen van de spiegels. 3. Vervangen van de kleine onderdelen. 5. Opnieuw kitten. 4. Herstel niet mogelijk omdat het een vervanging is van een geïntegreerd onderdeel. Het is niet goed in te schatten wat de afzonderlijke herstelkosten zullen zijn. Met name de onder 1 geformuleerde oplossing kan duiden op groot aantal zaken die niet kunnen worden voorzien. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Daarnaar gevraagd door de (gemachtigde van) de consument schrijft de ondernemer in zijn brief van 16 oktober 2009 dat hij ermee akkoord gaat dat (niet de rechter maar) de commissie het geschil zal behandelen. Na door de consument jarenlang gemelde gebreken is de stoomcabine begin november 2006 nieuw geleverd en geplaatst. Na verdere klachten te hebben gemeld en omdat de ondernemer volgens de consument is tekortgeschoten om binnen een redelijke termijn en zonder ernstige overlast voor de consument zijn herstel- of vervangingsverplichting (alsnog) na te komen, schreef de (gemachtigde van) de consument in de brief van 6 juli 2009 de overeenkomst te ontbinden en aanspraak te maken op (terug)betaling van € 12.705,84.Daarnaast herhaalde de (gemachtigde van) de consument in die brief dat hij door de stoomcabine € 1.000,– vochtschade lijdt en vergoed wil zien. De stoomcabine moet aan de overeenkomst beantwoorden. De ondernemer beroept zich op het overeengekomen garantiebeding, maar het verstrijken van de overeengekomen garantie kan aan deze wettelijke eis niet afdoen. Voor zover de consument ter zitting aangeeft dat de door de deskundige voorgestelde zwaardere bekabeling in Nederland niet zonder meer mag, lijkt hij vraagtekens te (willen) plaatsen bij de deskundigheid van de deskundige. Hij concretiseert of onderbouwt dit echter verder niet met relevante stellingen of feiten. De commissie ziet geen concrete aanknopingspunten om te twijfelen aan de deskundigheid van de deskundige of aan de (juistheid van de) gerapporteerde conclusies. De commissie zal het deskundigenrapport volgen. Uit het rapport volgt dat de stoomcabine (nog steeds) niet de eigenschappen bezit die de consument op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Deze aan de ondernemer toe te rekenen tekortkoming maakt de consument bevoegd om de overeenkomst te (doen) ontbinden. De ondernemer voert aan dat de koop al jaren geleden is gesloten, maar hieruit volgt niet dat de tekortkoming de ontbinding met haar gevolgen niet (meer) rechtvaardigt. Voor zover de ondernemer er op wijst dat de consument de stoomcabine tot ten minste 2006 als stoomcabine heeft gebruikt, kan er niet aan worden voorbijgezien dat de consument al relatief kort na aankoop klachten heeft gemeld en al een reeks van jaren herstel- of reparatiewerk heeft ondergaan en zelfs vervanging al eens heeft geduld. De consument verlangt (daarnaast nog) vergoeding van € 1.000,– wegens vochtschade. Hij maakt met zijn stellingen en foto’s aannemelijk dat enige vochtschade als gevolg van de tekortkoming voor vergoeding in aanmerking komt, maar hij concretiseert en staaft onvoldoende dat hij voor de verlangde € 1.000,– aan vochtschade lijdt. De commissie zal deze schade begroten en meenemen in het door de ondernemer vanwege de ontbinding aan de consument te betalen bedrag. Ter beëindiging van het geschil oordeelt de commissie het redelijk en billijk dat de ondernemer aan de consument een vergoeding zal betalen, dat de overeenkomst ontbonden zal worden verklaard en dat de ondernemer aan de consument totaal € 13.250,– zal betalen. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is. Omdat de klacht gegrond is, dient de ondernemer aan de consument het betaalde klachtengeld te vergoeden. Ook moet de ondernemer als bijdrage in de behandelingskosten een vastgesteld bedrag aan de commissie te betalen. Daarom wordt als volgt beslist en behoeven de overige geschilpunten geen bespreking meer. Beslissing De commissie bepaalt dat de ondernemer aan de consument een vergoeding betaalt en dat de overeenkomst van april 2000 ontbonden wordt verklaard. Dit betekent dat de ondernemer de stoomcabine zonder kosten bij de consument verwijdert en terughaalt tegen gelijktijdige betaling aan de consument van totaal € 13.250,–. Een en ander dient plaats te vinden binnen twee maanden na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag. Bovendien betaalt de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie aan de consument een bedrag van € 125,– wegens betaald klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 600,–. De commissie wijst het meer of anders verlangde af. Aldus beslist door de Geschillencommissie Wonen op 13 juli 2011.