Commissie: Energie
Categorie: Omvang verbruik
Jaartal: 2020
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
10782/18392
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De consument klaagt over de verbruiksperiode die door de ondernemer is gehanteerd op de eerste jaarnota, die 9,7 maanden na de aanvang van het 1-jarig contract was opgemaakt. De consument wil dat door de ondernemer alsnog een jaarnota wordt opgemaakt over de periode 4 september 2018 – 4 september 2019. De ondernemer is niet bereid om de jaarnota aan te passen en een jaarverbruik te hanteren en geeft als reden dat het jaarcontract is gekoppeld aan het in juni 2016 afgesloten slimme thermostaat abonnement. De ondernemer erkent in zijn verweer wel dat een jaarnota normaliter een geheel jaar omvat. Ook erkent de ondernemer dat de samenvoeging van het lopende slimme thermostaat abonnement met het nieuwe contract niet met de consument besproken is. Het is de commissie niet duidelijk om welke reden de ondernemer vasthoudt aan de samenvoeging van het contract met het bestaande slimme thermostaat abonnement en ziet geen reden waarom de ondernemer niet op het verzoek zou kunnen ingaan. De consument heeft niet gevraagd om de samenvoeging en verlangt daarom ook terecht dat de door hem in de drie maanden terug geleverde stroom in de normale verbruiksperiode wordt gesaldeerd. De klacht is gegrond.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de op de jaarnota van 12 juni 2019 gehanteerde afrekenperiode.
De consument heeft op 14 juni 2019 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
De consument heeft in 2018 een éénjarig contract voor de levering van energie afgesloten, met als begindatum 4 september 2018. Volgens de consument is het dan vanzelfsprekend dat de jaarnota in september 2019 gepresenteerd wordt. Echter, de ondernemer heeft de jaarnota per 12 juni 2019 opgemaakt voor 9,7 maanden.
Het gevolg hiervan is dat het maandbedrag met € 28,– wordt verhoogd en een niet acceptabel bedrag van € 400,29 moet worden bijbetaald, zelfs na aftrek van de startpremie van € 185,–.
Dit omdat de maanden met een laag verbruik, te weten juni, juli en augustus, niet worden meegeteld. Dit zijn ook de maanden waarin de grootste teruglevering aan het net plaatsvindt.
De consument heeft op basis van de op 4 september 2019 bekende standen een berekening gemaakt met als resultaat een teruggave van € 236,–. Dat is een verschil van € 636,–. Ook na een verzoek van [onafhankelijke energievergelijker] bleek de ondernemer niet bereid de jaarnota aan te passen en een jaarverbruik te hanteren. De ondernemer geeft als reden voor deze afwijzing dat het jaarcontract is gekoppeld aan het in juni 2016 afgesloten [slimme thermostaat] contract.
Uit de algemene voorwaarden van de ondernemer blijkt dat er minimaal een keer per jaar een nota wordt opgesteld. In die voorwaarden staat nergens vermeld dat de jaarnota’s aan andere producten van de ondernemer worden gekoppeld. Ook in de algemene voorwaarden van de [slimme thermostaat] is daarover niets vermeld. Bij het aangaan van het jaarcontract is evenmin iets vermeld over de koppeling met de [slimme thermostaat].
De consument verlangt een jaarnota van 4 september 2018 tot 4 september 2019 voor de geleverde energie, onafhankelijk van het [slimme thermostaat] abonnement.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De consument heeft via [onafhankelijke energievergelijker] in 2018 een leveringscontract ingaande 4 september 2018 met de ondernemer gesloten. De klacht houdt in dat de consument een jaarnota per 4 september 2019 wil ontvangen en niet op 12 juni 2019.
Normaliter ontvangt een nieuwe klant de eerste jaarnota een jaar nadat hij klant is geworden. Hierna wordt de volgende jaarnota op dezelfde datum opgemaakt. In het geval van de consument is de jaarnota gelijkgetrokken met de jaarnota voor het abonnement op de [slimme thermostaat]. De consument heeft op 13 juni 2016 een [slimme thermostaat] abonnement afgesloten, gelijktijdig met een contract voor de levering van elektriciteit en gas. Per 16 juli 2016 is de consument overgestapt naar een andere leverancier. Na de overstap heeft de consument tot 1 juli 2018 alleen jaarnota’s voor het [slimme thermostaat] abonnement ontvangen. Na zijn terugkeer naar de ondernemer heeft de ondernemer zijn de leveringsovereenkomst en het [slimme thermostaat] abonnement weer samengevoegd. Dit is eenmalig gebeurd. De volgende jaarnota wordt over de volledige periode van 12 maanden opgemaakt. De ondernemer heeft in overeenstemming met artikel 12 lid 3 van de algemene voorwaarden gehandeld. De ondernemer is slechts verplicht om minimaal 1 maal per jaar een jaarnota te sturen.
In de periode van 4 september 2018 – 21 juni 2019 heeft de consument als gevolg van de vervroegde jaarnota een bedrag moeten bijbetalen omdat hij minder had betaald aan termijnbedragen dan de werkelijke verbruikskosten. De verhoging van het maandbedrag heeft te maken met de bijbetaling op de jaarnota en is bedoeld om te voorkomen dat op de volgende jaarnota moet worden bijbetaald.
De stroom die de consument in de maanden juli, augustus en september heeft terug geleverd wordt gesaldeerd op de volgende jaarnota. Die stroom is niet verloren gegaan.
De ondernemer betreurt het dat het samenvoegen van het energiecontract en het [slimme thermostaat] abonnement niet met de consument is gecommuniceerd.
De intentie van de ondernemer was om het overzichtelijk voor de consument te maken en niet om hem te benadelen. De consument heeft geen financieel nadeel geleden. Hij heeft de welkomstpremie eerder uitgekeerd gekregen.
Om tot een schikking met de consument te komen heeft de ondernemer aangeboden om het klachtengeld te vergoeding en een coulancevergoeding van € 50,- te voldoen. Dit voorstel is door de consument afgewezen en komen te vervallen. De ondernemer heeft alles in het werk gesteld om met de consument tot een oplossing te komen.
De ondernemer handhaaft de jaarnota en verzoekt de klacht van de ondernemer ongegrond te verklaren.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
In deze zaak klaagt de consument over de verbruiksperiode die door de ondernemer is gehanteerd op de eerste jaarnota, die 9,7 maanden na de aanvang van het 1-jarig contract was opgemaakt.
De consument verlangt dat door de ondernemer alsnog een jaarnota wordt opgemaakt over de periode 4 september 2018 – 4 september 2019.
De ondernemer voert gemotiveerd verweer.
De commissie volgt het standpunt van de consument.
De ondernemer erkent met zoveel woorden dat een jaarnota “normaliter” een geheel jaar omvat. Ook erkent de ondernemer dat de samenvoeging van het lopende [slimme thermostaat] abonnement met het nieuwe contract niet met de consument is besproken.
Het is dan ook begrijpelijk dat de consument die op 12 juni 2018 met een jaarnota wordt geconfronteerd die geen jaar omvat, maar een kortere periode en een aanzienlijke bijbetaling moet doen, deze gang van zaken niet begrijpt.
Ook stelt de commissie vast dat niet alleen [onafhankelijke energievergelijker] heeft verzocht om de jaarnota per 4 september 2019 op te maken, maar dat dit verzoek aan de ondernemer ook op 14 juni 2019 is gedaan door een medewerker van de klantenservice van de ondernemer.
Het is de commissie niet gebleken met welke – gegronde – reden de ondernemer vasthoudt aan de samenvoeging van het contract met het [slimme thermostaat] abonnement en zij ziet dan ook geen enkele reden waarom de ondernemer niet op het verzoek zou kunnen ingaan. Van een verplichte samenvoeging blijkt niet uit de algemene voorwaarden van de onderscheiden producten. Ook stelt de ondernemer dat hij die samenvoeging louter in het belang van de consument heeft gedaan. De consument heeft daarom echter niet gevraagd en verlangt dan ook terecht dat de door hem in de maanden juni, juli en augustus 2019 terug geleverde stroom in de normale verbruiksperiode wordt gesaldeerd.
Tenslotte overweegt de commissie dat de ondernemer niet heeft gesteld dat de samenvoeging niet ongedaan kan worden gemaakt. Dat lijkt ook onwaarschijnlijk aangezien het [slimme thermostaat] abonnement losstaat van het leveringscontract en zelfs doorliep in een periode dat de consument geen klant van de ondernemer was.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.
Om die reden wordt beslist als volgt
Beslissing
De commissie draagt de ondernemer op om de jaarnota van 12 juni 2019 te laten vervallen en een nieuwe jaarnota over de periode 4 september 2018 – 4 september 2019 op te maken en aan de consument toe te sturen.
De commissie wijst het meer of anders verlangde af.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie zal aan de ondernemer een bijdrage in de behandelingskosten van het geschil in rekening worden gebracht.
Aldus beslist en vastgelegd door de Geschillencommissie Energie, bestaande uit mr. F.C. Schirmeister, voorzitter, mr. F.J. Pirard en H.W. Zuur, leden, op 8 mei 2020.