
Commissie: Voertuigen
Categorie: Product voldoet niet aan verwachtingen(non-conformiteit)
Jaartal: 2020
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
21251/26526
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
Vlak na de aanschaf van de auto hebben zich een aantal problemen voorgedaan, waaronder met de motor. Toen de consument later zijn auto wilde inruilen, bleek dat de auto ooit is overgespoten. Dit gegeven en het instorten van de dieselmarkt zorgden voor een lage inruilprijs. De consument klaagt dat hem een schadeauto is verkocht en wil compensatie van de ondernemer. De ondernemer heeft de auto verkregen door inruil. Hij heeft de onderhoudshistorie gecontroleerd, welke bleek te kloppen. Hij vindt dat het buiten zijn macht ligt dat de dieselmarkt is ingestort. De consument heeft de auto gekocht zonder garantie en zonder een aankoopkeuring te laten uitvoeren. De commissie wijst erop dat er op de consument een onderzoeksplicht rust. Het gebrek waarover wordt geklaagd had bij enig onderzoek door de consument vastgesteld kunnen worden. Daarnaast blijkt uit het onderzoek van de deskundige niet dat er sprake is geweest van zware schade, maar enkel dat de auto geheel is overgespoten. De klacht wordt ongegrond verklaard.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 18 januari 2018 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een gebruikte Volvo V60 2.4 D5 Summum, bouwjaar 2010 en een kilometerstand van 200.442 km, tegen een door de consument te betalen prijs van € 13.100,-.
De overeenkomst is omstreeks 18 januari 2018 uitgevoerd.
De consument heeft op 1 november 2019 de klacht bij de ondernemer ingediend.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Begin 2018 heeft de consument een gebruikte auto bij de ondernemer gekocht. Direct bleek sprake te zijn van koelvloeistof verlies. Uiteindelijk moest het motorblok worden vervangen. De consument heeft zich laten overhalen door de ondernemer en heeft geïnvesteerd in een nieuwe motor. Bij het eventueel inruilen van de auto voor een hybride uitvoering is de consument gebleken dat hem naar alle waarschijnlijkheid een schadeauto is verkocht. Dit terwijl de ondernemer hem bij de aankoop garandeerde dat hij zich geen zorgen hoefde te maken.
Nadat het de consument duidelijk werd dat aan hem een schadeauto had verkocht heeft hij herhaaldelijk voorstellen aan de ondernemer gedaan om het geschil op te lossen. De ondernemer geeft zelf in een mailbericht van 1 februari 2018 aan flink in de maling te zijn genomen.
De consument verlangt dat de ondernemer de auto terugneemt voor een aannemelijk en acceptabel bedrag voor beide partijen dan wel een aanzienlijke tegemoetkoming voor wat de auto normaal bij inruil waard was geweest.
In zijn reactie op het verweer van de ondernemer stelt de consument onder meer het volgende.
De consument is verdergegaan met de aankoop nadat de ondernemer een volledig herstel van de motor had beloofd. De openstaande factuur heeft te maken met het feit dat de ondernemer het probleem met de rookmelding op te lossen. Uiteindelijk is dit probleem door een derde garage opgelost.
Het “lak” verhaal is pas actueel geworden nadat de consument zijn auto aanbood voor een hybride versie. De suggestie van de ondernemer dat de consument dit verhaal wilde aangrijpen omdat de markt voor tweedehands dieselauto’s in elkaar is gestort, is een flagrante vertekening van de feiten en het probleem. Uit het onderzoek van DEKA blijkt dat de auto quasi in zijn totaliteit is overgespoten.
In zijn reactie op het deskundigenonderzoek stelt de consument onder meer het volgende.
De consument was bij het aangaan van de koopovereenkomst wel op de hoogte dat het voertuig uit Duitsland was geïmporteerd. Dit na navraag bij de ondernemer die aangaf dat hij zich geen zorgen hoefde te maken over het autoverleden. De deskundige heeft onvoldoende onderzoek gedaan naar de herkomst van het bij de invoer betaalde BPM bedrag. De deskundige heeft de ondernemer niet ter verantwoording geroepen om hier duidelijkheid over te verschaffen. Waarom betekent een afwijkend BPM bedrag niet per se dat sprake is van een beschadigd voertuig. De consument heeft nooit geclaimd dat sprake was van een zwaar beschadigd voertuig. De auto is vrijwel helemaal overgespoten. Dat duidt erop dat er flink wat schade aan de auto moet zijn geweest.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De ondernemer verkreeg de auto door inruil van een particuliere klant. De onderhoudshistorie klopte en de auto zag er netjes uit. De auto werd op internet voor een handelsprijs aangeboden omdat de ondernemer doorgaans niet in dieselauto’s handelt. Desgevraagd heeft de ondernemer aangegeven dat sprake is van een Duitse auto. Dat wordt veel gedaan en is ook bij de ondernemer gebruikelijk.
Vrij kort na de aflevering kreeg de consument een probleem met de auto. Uit een door de ondernemer uitgevoerd onderzoek blijkt sprake te zijn van inwendig koelvloeistofverlies. Dat komt wel vaker voor bij dit type motoren. De enige oplossing is het vervangen van de motor. De ondernemer heeft aangeboden om de motor te vervangen. De consument moet niet de dupe worden van de vorige eigenaar, die van dit gebrek moet hebben geweten. Het prijsverschil tussen een gebruikte en een nieuwe motor was € 1.500,-. De consument koos voor een nieuwe motor en zou alleen het prijsverschil betalen. Daarover is een prijsafspraak gemaakt die de consument niet volledig is nagekomen.
Na een melding van de consument dat de auto rookte bij een koude start heeft de ondernemer een diagnose gesteld en is een verstuiver vervangen.
Enige tijd later meldde de consument weer een probleem met de motor. De auto is daarop door een specialist onderzocht en daarbij bleek dat de garage van de consument verkeerde gloeibougies had gemonteerd. Met de motor was niets aan de hand.
Hierna is de consument zich gaan oriënteren op een andere auto en wilde hij zijn auto inruilen. Bij het taxeren van de auto bleek dat deze ooit is over gespoten. Dit gegeven en het instorten van de dieselmarkt zorgde voor een lage inruilprijs. Daarna wendde de consument zich tot de ondernemer met de klacht dat hem een schadeauto was geleverd. De ondernemer kon er niets aan doen dat de dieselmarkt was ingestort, maar heeft om van de zaak af te zijn aan de consument te kennen gegeven dat hij het openstaande bedrag van € 715,- wilde laten zitten, enkel en alleen om het dossier te sluiten.
Over de kwaliteit van de lak was niet eerder gesproken. Daarvoor was ook geen aanleiding. De auto had een kilometerstand van 200.000 km en vertoonde de bijbehorende gebruikssporen. De ondernemer betwist niet dat de auto ergens zal zijn gespoten.
Deskundigenrapport
De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voorzover thans van belang, het volgende vastgesteld.
Administratief onderzoek
Voorafgaande aan ons technisch onderzoek aan het bovengenoemde voertuig hebben wij administratief onderzoek uitgevoerd. Hiervoor werd door ons het raadpleegscherm van het RDW (Rijksdienst voor het wegverkeer) gebruikt. Hieruit bleek dat het voertuig bij import werd belast met een BPM van € 1.730,00. Vervolgens hebben wij, bij de schadespecialisten binnen onze organisatie, navraag gedaan naar de hoogte van de BPM en een verband tussen een mogelijk beschadigd voertuig. Hieruit is gebleken dat de berekening van de BPM zeer onduidelijk is. Voor zover wij hebben kunnen bereken uit de door ons beschikbare systemen hiervoor, is gebleken dat bij een voertuig met de genoteerde nieuwwaarde van € 63.495,00 incl. BTW een BPM zou moet hebben van circa € 2.738,55. Navraag bij verschillende (parallel) importeurs van voertuigen leerde ons dat een afwijkende BPM echter nog niet een bewijs is dat er sprake is van een bij import zwaar beschadigd voertuig.
Technisch onderzoek
Ten tijde van ons bezoek aan de ondernemer hebben wij de carrosserie van het voertuig nauwkeurig geïnspecteerd. Tijdens inspectie van de carrosserie werd met behulp van een door ons aangeleverde lakdiktemeter de lak gecontroleerd/gemeten.
De consument wees ons voorafgaande aan ons onderzoek op afwijkingen aan de lak van het front en achterbumper van het voertuig. Omdat deze delen van kunststof vervaardigd zijn, hebben wij hieraan geen dikte van de lak gemeten maar deze delen visueel geïnspecteerd/beoordeeld.
Aan het van kunststof vervaardigde front van voertuig troffen wij scheuren in de lak aan. De lak van het front was over de gehele breedte gescheurd. In het midden van het front, aan de voorzijde, troffen wij sporen van een aanrijding dan wel van buitenaf komende schade aan. Bij het indrukken van het front op deze plaats werd duidelijk dat de scheurvorming in het front is ontstaan door een van buitenaf komende oorzaak. Het front is hierdoor dusdanig vervormd geweest dat de lak beschadigd is geraakt.
Aan de achterbumper (hoes) troffen wij vele krassen aan. Onderzoek hieraan leerde ons dat deze waren ontstaan als gevolg van een van buitenaf komende oorzaak. De krassen waren vanuit de bagageruimte van het voertuig uit ontstaan. Er was sprake van gebruikssporen aan de lak van de achterbumper (hoes).
Vervolgens wees de consument op een lakafwijking aan de rechter achterzijde van het voertuig. Daar was de lak gescheurd meldde de consument ons. Wij hebben de scheurvorming aan de daar beschadigde lak beoordeeld. Nadere beoordeling van de scheurvorming in de lak van de rechter achterzijde leerde ons dat de carrosserie daar vervormd was. Er was een deukje in de carrosserie ontstaan waardoor de lak gescheurd was.
Vervolgens hebben wij de lakdikte van de carrosserie beoordeeld. Wij hebben de lakdikte met behulp van ons beschikbare meetapparatuur gemeten. Wij hebben de onderstaande dikte gemeten:
Motorkap: 230 – 345 mµ
Linker voorscherm: 180 – 190 mµ
Rechter voorscherm: 140 – 180 mµ
Rechter voorportier: 160 – 180 mµ
Rechter achterportier: 170 – 190 mµ
Rechter achterscherm: 160 – 350 mµ
Linker voorportier: 160 – 180 mµ
Linker achterportier: 130 – 135 mµ
Achterklep: 150 – 180 mµ (rechter bovenzijde van de klep plaatselijk 280 mµ.)
Dak: 210 – 220 mµ
Uit bovenstaande meting van de lak kan worden opgemaakt dat deze dikker is dan door de fabrikant werd aangebracht (± 130 mµ). De lak van het linker achterportier bleek de originele dikte van de lak te bezitten.
Wij hebben aan de carrosserie slechts aan de rechter achterzijde sporen van herstel waargenomen in de vorm van vervorming dan wel verdikking van de lakdikte (aangevuld met plamuur). Daar hebben wij lak- /plamuurdikte gemeten van circa 350 mµ.
Aan het linker achterportier bleken diverse beschadigingen waarneembaar. In het portier en de dorpel/kniestuk van het linker achterportier waren meerdere vervormingen en beschadigingen waarneembaar die als gevolg van een van buitenaf komende oorzaak waren ontstaan. Er waren aan de vervormingen duidelijke sporen van inslagen waarneembaar
Vervolgens hebben wij de onderzijde van het voertuig nauwkeuring geïnspecteerd. Hierbij werden geen afwijkingen aan de onderzijde van de carrosserie en wielophanging waargenomen die een schadeverleden aanduidden. Er werden hiervan geen sporen aan de onderzijde van het voertuig waargenomen door ons.
Zelfs de aan de bodem van de carrosserie van het voertuig door de fabrikant van het voertuig aangebrachte kitten waren niet beschadigd dan wel vervangen.
Echter troffen wel aan de motor van het voertuig een lekkage van motorolie aan. Deze sporen van een lekkage van motorolie waren afkomstig vanaf de distributiezijde van de motor van het voertuig. De lekkage van motorolie was al een langere periode aanwezige, getuige de sporen op de bodemplaat van de motor.
Tevens hebben wij een spoor van een hemelwaterlekkage waargenomen in het interieur van het voertuig. De daar aanwezige verlichting was aan de binnenzijde vervuild met vochtplekken. Tevens was de hemelbekleding aangetast door de hemelwaterlekkage. De hemelbekleding was daar plaatselijk verkleurd.
De consument wees ons op een defect aan de achteruitrij camera. Controle hieraan leerde ons dat de camera niet functioneerde.
Tijdens ons onderzoek hebben wij de afvoer van hemelwaterlekkage vanuit het glazen open dak gecontroleerd. Er bleek geen sprake van verstopping of vervuiling in de goot en afvoer van het glazen open dak.
Herstel
Herstel is deels mogelijk.
Hemelwaterlekkage
Herstel van de lekkage van hemelwater is uiteraard mogelijk. Er is echter nader onderzoek noodzakelijk, waarbij delen van de hemelbekleding dienen te worden gedemonteerd om de oorzaak van de hemelwaterlekkage te kunnen vaststellen. Dit was ten tijde van ons onderzoek niet mogelijk.
Motorolielekkage
Herstel van de lekkage van motorolie is uiteraard mogelijk. Er is echter nader onderzoek noodzakelijk, waarbij delen van de motor dienen te worden gedemonteerd om de oorzaak van de olielekkage te kunnen vaststellen. Dit was ten tijde van ons onderzoek niet mogelijk.
Schade aan de carrosserie, bumper en front
Herstel van de schade aan de carrosserie, zoals de van buitenaf komende beschadigingen aan de binnenzijde en dorpel/kniestuk van het linker achterportier, de schade aan het linker achterscherm, de schade aan de achterbumper en de schade aan het front van het voertuig zijn uiteraard mogelijk. Hiervoor zullen de delen dienen te worden hersteld en voorzien van een nieuwe laklaag. Het is voor ons niet mogelijk om in het huidige stadium een kostenopgave te verstrekken voor de bovengenoemde herstelwerkzaamheden. Hiervoor is nader onderzoek noodzakelijk.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
In het onderhavige geschil klaagt de consument erover dat aan hem een schadeauto zou zijn verkocht en verlangt hij daarvoor compensatie van de ondernemer, nu gebleken is dat daardoor de inruilprijs fors lager uitvalt.
De consument wijst onder meer op het bij de invoer verschuldigde BPM bedrag dat op de invoer van een schadeauto wijst.
De ondernemer voert gemotiveerd verweer.
De commissie volgt het standpunt van de ondernemer en wijst de klacht van de consument af.
De consument heeft de auto, wetende dat sprake was van een uit Duitsland ingevoerde auto, zonder garantie en zonder een aankoopkeuring te laten uitvoeren, bij de ondernemer gekocht.
Naar de commissie begrijpt beroept de consument zich er jaren later op dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt. Nog daargelaten de vraag of daarvan sprake is, brengt de wet mee dat op de consument ter zake een onderzoekplicht rust, zoals blijkt uit het bepaalde in artikel 7: 17 lid 4 Burgerlijk Wetboek. Het gebrek waarover de consument thans klaagt zou bij enig onderzoek door de consument kunnen worden geconstateerd. De consument heeft dat echter nagelaten en daarmee het risico op zich genomen dat hij met een schadeauto zou worden opgezadeld.
Daarbij komt dat uit het onderzoek van de door de commissie ingeschakelde deskundige in het geheel niet naar voren komt dat sprake is geweest van een zware schade, maar slechts dat de auto vrijwel geheel is overgespoten. Ook is gebleken van enkele kleine – goed zichtbare – schades waarvan het niet duidelijk is of deze al bij de aankoop aanwezig waren dan wel tijdens het gebruik van de auto door de consument zijn ontstaan.
De enkele twijfel over de juistheid van het BPM-bedrag is geen dan wel onvoldoende bewijs van de stelling van de consument dat sprake is geweest van een zware schade. Ook niet, omdat daarvan in het geheel niet blijkt.
Kortom, van waarde drukkende factoren die aan de ondernemer kunnen worden toegerekend en aanleiding kunnen vormen voor een ten laste van de ondernemer komende schadevergoeding is dan ook naar het oordeel van de commissie geen sprake.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist en vastgelegd door de Geschillencommissie Voertuigen, bestaande uit mr. F.C. Schirmeister, voorzitter, de heer A. Belt en mevrouw drs. P.C. Hoogeveen-de Klerk-, leden, op 6 november 2020.