Consument heeft ten onrechte verzuimd door ondernemer aangewezen monteur toe te laten

De Geschillencommissie




Commissie: Thuiswinkel    Categorie: Kosten    Jaartal: 2018
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 113996

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 2 september 2012 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst, waarbij de ondernemer zich heeft verplicht tot het leveren van een vaatwasser, tegen een daarvoor door de consument betaalde prijs van € 806,– (inclusief verwijderingsbijdrage van
€ 5,–, derhalve in totaal € 811,–).

De levering heeft plaatsgevonden op of omstreeks september 2012.
 
Het geschil gaat over de vraag of een deel van de door de consument gestelde reparatiekosten voor rekening komen van de ondernemer.

De consument heeft op 1 juli 2017 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

Onze vaatwasser vertoont veel te vroeg een ernstig defect. Ik had een langere levensduur mogen verwachten. Dit is het tweede grote defect in korte tijd. Het defect was duidelijk, nochtans eiste de ondernemer een door mij te betalen – overbodig – onderzoek. Ik heb dat geweigerd. De vaatwasser is uiteindelijk door een derde partij gerepareerd. Ik verwacht een redelijke vergoeding van de ondernemer, maar die weigert dat. De klacht betreft een defecte vaatwasser op een veel te jonge leeftijd. Over dezelfde vaatwasser en dezelfde firma is eerder door mij een geschil voorgelegd aan de commissie (dossiernummer 109101). Heel kort na dit eerste defect heeft dezelfde vaatwasser nogmaals een ernstig defect gekregen. Na een lekke afdichting (de eerdere klacht) was het niet veel later duidelijk dat de hittepomp defect was geraakt. Ik heb de ondernemer gevraagd een voorstel te doen voor de kosten van reparatie en de verdeling daarvan tussen de ondernemer en mijzelf. De ondernemer heeft categorisch geweigerd en wilde alleen een onderzoek (circa 50 à 60 euro) doen wat er defect was. Dat terwijl het defect en dus de klacht duidelijk was; de hittepomp is defect. De ondernemer kon best uit ervaring een voorstel doen, maar stond erop dat ik eerst voor een overbodig onderzoek moest betalen. De ondernemer levert een slecht product en wil daar bovenop een slaatje slaan uit onderzoeken en reparaties. Ik heb zelf toen een voorstel gedaan voor de kosten (€ 195,55) en de verdeling (60% klant en 40% ondernemer), die later in de discussies nooit door de ondernemer is betwist. Hierop kwam de ondernemer met het voorstel om een losse pomp te leveren die ik dan zelf moest laten inbouwen. Een hoogst merkwaardig en ongebruikelijk voorstel: de levering van componenten en de montage gaan altijd samen. Met de ondernemer viel dus niet redelijk te praten zodat de vaatwasser daarom door een derde partij is gerepareerd en ik verlang van de ondernemer 40% van de reparatiekosten. De 40% is nooit door de ondernemer betwist, maar nu ik het geld al heb uitgegeven wil de ondernemer opeens niet verder gaan dan 20%. Vandaar dat ik de kwestie voorleg aan de commissie. De ondernemer zal dan inbrengen dat zij wel het goede voorstel hebben gedaan om de reparatie (met de door mij voorgestelde kosten) uit te voeren zonder voorafgaande onderzoekskosten, maar dat was toen de vaatwasser al gerepareerd was. Veel en veel te laat dus.
 
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

Het bewijs van de (schade)reparatie aan de vaatwasser heb ik niet bij mij en heb ik ook niet aan de commissie overgelegd. Ik kan dat nu dan ook niet overleggen. Dat de schade aan de vaatwasser de hittepomp betreft heb ik eenvoudig via internet kunnen achterhalen. Bovendien heeft een technisch onderlegde bevriende kennis mij dat ook nog eens bevestigd. De ondernemer wil mij ten onrechte voor onderzoekskosten laten opdraaien en ik acht dat totaal onnodig en onwenselijk. Omdat de ondernemer niet inging op mijn voorstellen heb ik de vaatwasser door een derde laten repareren.

De consument verlangt een deel van de reparatiekosten (40%) van de ondernemer, te weten een bedrag van € 77,38, alsmede het door hem betaalde klachtengeld. 
   
Standpunt van de ondernemer

De ondernemer heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid zijn standpunt schriftelijk aan de commissie kenbaar te maken.

Ter zitting is namens de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

Het probleem is dat de ondernemer niet weet wat er nu precies aan de hand is met de vaatwasser en door wie die is gerepareerd en tegen welke kosten. Het bewijs van het één en ander is door de consument niet overgelegd. Nadat de consument de klacht bij ons heeft gemeld hebben wij aangegeven dat (een monteur van) de fabrikant de vaatwasser zal onderzoeken om te bezien wat er aan de hand is en vervolgens kan worden beoordeeld of er een coulanceregeling kan worden toegepast, kosteloos repareren dan wel een reparatieprijs betaald zal moeten worden. De consument heeft het langs sturen van een monteur van de hand gewezen. Wij hebben nog voorgesteld dat wij de onderzoekskosten zouden voorschieten en eventueel later zouden verrekenen. Als de monteur van de fabrikant het defect bij zijn onderzoek gelijk repareert worden er ook geen onderzoekskosten in rekening gebracht. Wij hebben ook nog voorgesteld om een hittepomp naar de consument toe te sturen die wij tegen een zeer gereduceerde prijs van € 50,– van de fabrikant konden verkrijgen (inkoopprijs). Daarmee zou de consument ook veel goedkoper af zijn. Ik vind een totaalprijs van
€ 190,– voor reparatie wel aan de forse kant, zeker als de reparateur maar een minuut of twintig bezig is geweest (zoals de consument in zijn correspondentie aan de ondernemer kenbaar heeft gemaakt). Ik begrijp de houding van de consument niet goed. Wij hebben een redelijk voorstel gedaan voor de wijze van reparatie. In het dossier kunt u ook teruglezen dat de consument op 18 juli 2017 aangaf dat hij over niet al te lange tijd de werkelijke kosten van de reparatie aan de ondernemer zou meedelen en ik op dezelfde dag (zij het in de avonduren) hem nog het voorstel gedaan heb dat de vaatwasser zal worden gerepareerd door een monteur van de fabrikant die zelf het onderzoek doet en de vaatwasser repareert en als dan blijkt dat het om de hittepomp gaat die onder coulance gerepareerd zou kunnen worden en de consument alsdan maximaal € 117,– zou dienen te betalen.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Vaststaat dat het door de consument gestelde en beweerdelijke defect is opgetreden buiten de garantietermijn (nu het apparaat ten tijde van het defect al bijna vijf jaar oud was). Dat betekent dat de ondernemer in principe niet gehouden kan zijn om het apparaat kosteloos (onder garantie) te laten repareren. Allereerst zou namelijk moeten worden vastgesteld wat het defect is en dient de ondernemer in de gelegenheid te worden gesteld om de vaatwasser te laten onderzoeken. Afhankelijk van het soort defect kan vervolgens bezien worden of de consument gehouden is te betalen voor (een deel van) de reparatiekosten. Uiteraard is het niet zo dat de consument zonder meer kan en mag verwachten dat een apparaat gedurende de economische levensduur – die in deze zaak onweersproken op acht jaar is bepaald – probleemloos zou dienen te functioneren en dat de consument nimmer geconfronteerd zou kunnen worden met reparatie(kosten). Elk apparaat is doorgaans bij gebruik aan slijtage onderhevig en de reparatiekosten die daarmee verband houden kunnen niet (uitsluitend) aan de ondernemer (als verkoper en/of fabrikant) worden afgewenteld tijdens de economische levensduur. Afhankelijk van het soort defect/gebrek zal na het verstrijken van een garantieperiode van twee jaar bezien moeten worden voor wiens rekening en risico die reparatiekosten vallen. Cruciaal is dat er geen recht op ontbinding dan wel schadevergoeding dan wel vervanging en herstel bestaat wegens een beweerdelijke tekortkoming/non-conformiteit indien de ondernemer niet eerst in de gelegenheid is gesteld om zijn verplichtingen na te komen en van die gelegenheid geen gebruik heeft kunnen maken. De consument heeft in deze zaak ten onrechte verzuimd (en geweigerd) een door de ondernemer aangewezen monteur langs te laten komen om het apparaat te laten onderzoeken om vervolgens afhankelijk van het gebrek in onderling overleg te bezien voor wiens rekening (een deel van) de reparatiekosten, waarvan de onderzoekskosten deel uitmaken, zouden vallen. Dat is des te meer verwijtbaar aan de consument omdat de ondernemer ook nog eens had aangeboden om die onderzoekskosten (eerst) voor zijn eigen rekening te nemen. De consument heeft ten onrechte de door de ondernemer voorgestelde wijze van reparatie niet gevolgd, hetgeen hem euvel te duiden valt. De consument heeft eigenhandig gekozen voor herstel door een derde, zonder de ondernemer de gelegenheid te bieden om zelf voor herstel te laten zorgdragen. Cruciaal is verder dat de consument heeft nagelaten om het bewijs van de beweerdelijke schade (namelijk dat de hittepomp defect is) en de daarmee gepaard gaande reparatiekosten in het geding te brengen. Daarover tast zowel de commissie alsook de ondernemer in het duister. De consument heeft zijn schade aldus op geen enkele wijze aangetoond en onderbouwd, nog daargelaten dat hij vervolgens ook nog eens niet de wijze van afhandeling van de klacht heeft gevolgd die de ondernemer hem op juiste wijze heeft voorgehouden en voorgesteld. In het licht van deze bevindingen acht de commissie de klacht van de consument ongegrond en zal zijn verzoek tot schadevergoeding worden afgewezen.
 
Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Thuiswinkel op 9 januari 2018.