
Commissie: Thuiswinkel
Categorie: (non)conformiteit
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
231153/236667
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Dit geschil vloeit voort uit een koopovereenkomst tussen consument en ondernemer. Hierbij heeft ondernemer zich verplicht tot het leveren van een bank. Consument is niet tevreden over de bank en wil haar geld terug. Ondernemer stelt dat de bank pas na vier maanden gebreken vertoonde, dus buiten de garantietermijn. De commissie oordeelt dat als er binnen een jaar gebreken zijn ervan uitgegaan mag worden dat de gebreken bij levering aanwezig waren. Ondernemer moet het aankoopbedrag aan consument vergoeden. De klacht wordt gegrond verklaard.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Thuiswinkel (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 6 december 2023 te Den Haag.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.
De consument heeft ter zitting het standpunt toegelicht.
Door de ondernemer is geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid ter zitting het standpunt toe te lichten.
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 18 december 2022 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een driezitsbank type [naam] tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 599,–.
De levering vond plaats op of omstreeks 20 december 2022.
Het geschil betreft de vraag of sprake is van een gebrekkig product.
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De consument is van mening dat de bank niet voldoet aan wat de consument mocht verwachten. Begin april 2023 begon de bank ernstig te kraken/piepen. De consument heeft dat gemeld bij de ondernemer.
Op 24 april 2023 kwam een monteur langs, die het frame verlijmd/geschroefd heeft. Ook is een extra stelpoot gemonteerd. De volgende dag heeft de consument gemeld dat de klacht niet opgelost was, het was alleen maar erger geworden. Vervolgens kwam dezelfde monteur in juni 2023 de bank opnieuw bekijken. Hij kon het probleem niet verhelpen. De oorzaak is volgens hem ‘inwerking van buitenaf’.
De ondernemer heeft de klacht daarop als onterecht beoordeeld.
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De consument is heel ontevreden over de bank. De door de ondernemer ingeschakelde monteur heeft de problemen geprobeerd op te lossen, en toen dat niet lukte, zei de monteur dat er geen probleem was. De consument heeft er geen vertrouwen meer in dat het nog goed komt met de bank.
De consument verlangt ontbinding van de koopovereenkomst.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Een monteur van de door de ondernemer ingeschakelde externe onderhoudsdienst heeft de klacht van de consument beoordeeld. Volgens de monteur is sprake van inwerking van buitenaf, de bank maakt soms geluid en soms niet. Waar de geluiden vandaan komen, is niet te lokaliseren.
Volgens de monteur is een minimaal geluid van de interieurvering normaal. Desalniettemin heeft de ondernemer de kosten van het bezoek van de reparatiedienst betaald.
De door de ondernemer aangeboden garantietermijn geldt enkel als een uitbreiding op de wettelijke rechten van consumenten. Ingevolge artikel 7:17 en verder van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) diende de ondernemer een bank te leveren, die alle eigenschappen bevat die de consument op grond van de overeenkomst mocht verwachten.
De klachten zijn ontstaan door normaal gebruik van de bank. De bank kraakte en piepte niet direct na de levering. De functie van de garantietermijn is er vooral een van de bewijslastverdeling.
De consument heeft niet direct na de levering geklaagd dat er sprake was van het kraken en piepen van de bank. Daarom is er geen sprake van non-conformiteit bij de levering. Daarmee heeft de ondernemer aan de verplichtingen voldaan.
De gebreken waarover de consument klaagt zijn effecten ontstaan door normaal gebruik.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De consument heeft ongeveer vier maanden na levering van de bank geklaagd dat sprake was van een gebrek. Naar aanleiding daarvan heeft de ondernemer een monteur ingeschakeld, die werkzaamheden aan de bank heeft uitgevoerd.
Als zich binnen één jaar na levering van een product aan een consument gebreken openbaren, wordt vermoed dat die gebreken aanwezig waren op het moment van levering. Dat volgt uit het bepaalde in artikel 7:18a lid 2 BW.
De melding van de klacht was ruimschoots binnen een jaar na levering. Uit het enkele feit dat de ondernemer een monteur werkzaamheden heeft laten uitvoeren, is aannemelijk dat sprake was van gebreken. De ondernemer heeft niet ontkend dat de bank kraakt en piept, maar heeft verklaard dat dit een eigenschap van de bank is.
De commissie is van oordeel dat een consument niet hoeft te verwachten dat een nieuw geleverde bank piept en kraakt. Dat mag niet als een producteigenschap worden beschouwd, zeker niet omdat de door de ondernemer ingeschakelde monteur in eerste instantie werkzaamheden heeft uitgevoerd om te trachten het piepen en kraken te verhelpen.
Daarmee staat vast dat sprake is van een gebrek. De ondernemer heeft aangegeven dat de oorzaak van de geluiden niet te traceren is. Daarmee is volgens de commissie echter niet aangetoond dat het gebrek juist niet aanwezig was ten tijde van de levering.
Het gebrek heeft zich ruimschoots binnen een jaar na levering gemanifesteerd en de ondernemer heeft niet aangetoond dat het gebrek niet aanwezig was ten tijde van de levering. Daarom beantwoordt de geleverde bank niet aan de overeenkomst.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.
De ondernemer heeft geprobeerd de gebreken te verhelpen, maar dat is niet gelukt. Daarom kan naar het oordeel van de commissie slechts ontbinding van de koopovereenkomst volgen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De overeenkomst d.d. 18 december 2022 wordt ontbonden verklaard. Dit betekent dat de ondernemer de bank terugneemt en aan de consument de koopprijs ad € 599,– terugbetaalt.
Een en ander dient te geschieden binnen een termijn van één maand na de verzenddatum van dit bindend advies, met dien verstande dat de bank pas zal worden opgehaald als de consument de koopprijs terug heeft gehad.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Thuiswinkel, bestaande uit mr. F.H.C.M. van Schaijk, voorzitter, mr. S.L.R. van Nuijs en mr. M.J. Boon, leden, op 6 december 2023.