Commissie: Webshop
Categorie: Bewijs
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
69625
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 14 juni 2012 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een [type fietsdrager] tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 103,90. De levering vond plaats op 19 juni 2012. De consument heeft de fietsdrager op 28 juni 2012 onder gebruikmaking van zijn herroepingsrecht teruggestuurd naar de ondernemer. De ondernemer is nog niet tot terugbetaling aan de consument overgegaan. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Toen de consument de fietsdrager na ontvangst in elkaar had gezet, bleek dat de fietsdrager wel paste op de auto, maar niet wanneer de vouwwagen is aangekoppeld. De fietsdrager is onbeschadigd en in de originele verpakking geretourneerd. De ondernemer beweert echter ten onrechte dat de fietsdrager door toedoen van de consument is beschadigd. De ondernemer heeft op 18 juli 2012 aangeboden slechts 50% van de aankoopsom te crediteren of retournering van de fietsdrager door de ondernemer na overmaking door de consument van € 4,95 aan verzendkosten. De consument verlangt creditering van de gehele aankoopsom volgens de Algemene Voorwaarden. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De geretourneerde fietsdrager was zodanig beschadigd dat de drager niet meer verkoopbaar was. Daarom wordt de consument niet gecrediteerd. Het betreft geen montage- maar transportschade: de consument had de fietsdrager bij de terugzending niet goed verpakt. Beoordeling van het geschil De commissie overweegt het volgende. Tussen partijen is niet in geschil dat de consument ten tijde van de terugzending van de fietsdrager het recht had de koop op afstand zonder opgave van redenen te ontbinden en dat de consument van dat recht gebruik heeft gemaakt. Vaststaat ook dat de fietsdrager inmiddels in beschadigde staat verkeert, maar het geschil spitst zich toe op de vragen in welke staat de geretourneerde fietsdrager door de consument is verzonden en door de ondernemer is terugontvangen dan wel waardoor de beschadiging precies is ontstaan. Voor zover de ondernemer stelt dat de consument de fietsdrager niet genoegzaam heeft teruggezonden in de staat waarin hij de drager had ontvangen, blijkt dit onvoldoende uit de beschikbare bewijsmiddelen en is de commissie hiervan niet overtuigd geraakt. Nu de ondernemer hiervan het bewijsrisico draagt, is deze door de ondernemer aan de consument verweten tekortkoming niet komen vast te staan. Vervolgens wordt toegekomen aan de bewering van de consument dat de door hem geretourneerde fietsdrager in correcte staat door de ondernemer is terugontvangen. Nu de ondernemer dit betwist, rust op de consument de stelplicht en zonodig het bewijsrisico dat de geretourneerde fietsdrager in correcte staat door de ondernemer is terugontvangen. Ter zitting zegt de consument slechts niet te weten in welke staat de geretourneerde fietsdrager bij de ondernemer is terugontvangen. Verder is de consument voor gedragingen van het bij uitvoering van zijn retourzendplicht ingeschakelde postbedrijf op gelijke wijze als voor eigen gedragingen aansprakelijk, zodat bij het retourtransport veroorzaakte schade in beginsel voor zijn risico komt. Dat de ondernemer pas op 17 juli 2012 heeft bericht dat de al op 28 juni 2012 door de consument verzonden fietsdrager beschadigd is geraakt, wekt op het eerste oog bevreemding maar brengt niet of nauwelijks bewijs bij met betrekking tot de staat waarin de teruggezonden fietsdrager bij ontvangst door de ondernemer verkeerde. Dit geldt nog temeer in het licht van de ter zitting namens de ondernemer afgelegde verklaringen dat een snellere reactie is uitgebleven door de verhuisdrukte waar zijn bedrijf toen middenin zat en dat hierdoor de schade ook pas op 17 juli 2012 is geconstateerd en gefotografeerd, alvorens de fietsdrager vervolgens intern is doorgestuurd naar de nieuwe bedrijfslocatie. Nu zijn stelling dat de geretourneerde fietsdrager in correcte staat door de ondernemer is terugontvangen niet genoegzaam is komen vast te staan maar de consument hiervan wel het bewijsrisico draagt, moet de klacht ongegrond worden geoordeeld. Omdat de overige geschilpunten niet tot een ander oordeel kunnen leiden, hoeven zij geen bespreking en beslist de commissie als volgt. Beslissing De commissie wijst het door de consument verlangde af. Aldus beslist door de Geschillencommissie Webshop, op 19 oktober 2012.