Commissie: Energie
Categorie: (Niet) Ontvankelijkheid
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
29144
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil Het geschil betreft de door de ondernemer aangebrachte gasaansluiting op het adres van de consument in mei 2006. De consument is het met de gekozen wijze van aanleg van de gasaansluiting niet eens en stelt ten gevolge van de aansluiting materiële schade te hebben geleden. De consument heeft de klacht op 23 juni 2006 schriftelijk voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. In mei 2006 heeft de ondernemer een nieuwe gasaansluiting aangelegd naar mijn woning. De gasaansluiting is aangebracht op het midden van de buitenmuur en is ongeveer 60 centimeter hoog. Zonder mijn toestemming is een gat geboord in de buitenmuur van de woning en wel in het midden van de muur zodat de gasleiding erg in het zicht is gemonteerd. De gasaansluiting bij mijn woning is de enige aansluiting die op een dergelijke wijze is aangelegd. Bij de overige woningen in de straat is de aansluiting in de hoek van de buitenmuur geplaatst, zodat het ook een stuk minder opvalt. Bij de woningen tegenover de woning van de consument zijn de aansluitingen zelfs geheel ondergronds aangelegd. Verder bedekt de aangebrachte gasaansluiting twee ontluchtingsgaten van de woning en zijn er tijdens de werkzaamheden tegels en een marmeren tableau beschadigd. De herstelkosten bedragen € 525,–. De consument heeft meerdere malen zijn klachten voorgelegd aan de ondernemer, doch die heeft tot op heden geen passende oplossing geboden. Anders dan de ondernemer stelt, is er geen staal verwerkt in de spouwmuren van de woning van de consument. Ten tijde van de werkzaamheden heeft de consument inderdaad zelf een diamantboor van de ondernemer gehanteerd, doch die boor was niet geschikt om door de fundering heen te komen. De gasaansluiting had ondergronds aangelegd kunnen worden. Eén van de medewerkers van de ondernemer heeft toen tegen de consument gezegd dat het mogelijk zou zijn om een aansluiting door de fundering heen te leggen, doch dat dat te duur zou zijn en teveel tijd in beslag zou nemen. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Desgevraagd toon ik u hierbij de foto’s van de beschadiging aan de tegels buiten, de foto’s dateren van september/oktober 2006. Mijn huis en de woningen eromheen zijn niet gebouwd in een stalen bak, ik weet niet waar de ondernemer dat vandaan haalt. Ruim een jaar geleden is de afvoer van mijn wc vervangen en op die plaats bleek in het geheel geen stalen plaat te zitten. Ik toon u hierbij brokstukken van de muur en daarin is geen staal te vinden. De destijds door de ondernemer gebruikte diamantboor was niet goed en sterk genoeg om door de muur heen te komen. Er is in het geheel geen overleg geweest met mij over de wijze van het aanbrengen van de aansluiting. Er is mij geen keuze gelaten en de ondernemer heeft mij tot de gemaakte keuze gedwongen. Ter zake de schade is destijds een offerte uitgebracht die ik als het goed is wel aan mijn rechtsbijstandverzekeraar heb gegeven. Het kan zijn dat ik de schade aan de tegels wellicht niet direct vermeld heb, maar het ging mij met name om de aansluiting en het feit dat ik niet netjes behandeld ben door de ondernemer. Zo heeft de ondernemer niet tijdig jegens mij gereageerd en zijn toezeggingen om te reageren is hij niet nagekomen. Indien en voor zover er twijfel zou bestaan over het al dan niet aanwezig zijn van een stalen bak wordt verzocht om een deskundige te benoemen die dat zal onderzoeken. Wellicht zal daaruit ook kunnen volgen dat de ondernemer uit financiële overwegingen gekozen heeft voor de thans aanwezige gasaansluiting. De consument verlangt dat de ondernemer de gasaansluiting ondergronds zal gaan aanleggen (en eventueel zal verplaatsen naar de hoek van de buitenmuur) en een schadevergoeding zal betalen van € 525,– (ter zake de beschadigde tegels en het marmeren plateau). Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Aan de zijde van de straat waar de consument woont heeft de ondernemer alle aansluitingen op dezelfde wijze uitgevoerd. Verwezen wordt naar bijgevoegde foto’s van belendende woningen. De reden dat de ondernemer aan deze zijde van de straat gekozen heeft voor het plaatsen van zogenaamde muurkruipers is dat de woningen aldaar zijn gebouwd in een stalen bak (die dient om het grondwater buiten te houden). Nog afgezien van het feit dat de gebruikte diamantboor niet door die muur heen komt, is het – omdat het de kans op lekkage vergroot – niet verstandig om daar gaten in te boren. Bij de uivoering van de werkzaamheden is de consument aanwezig geweest. Voor de uitvoering van de werkzaamheden is de consument er door het ingeschakelde personeel van overtuigd dat de gekozen wijze van uitvoering de enige mogelijkheid was, waarmee de consument uiteindelijk heeft ingestemd. Er zijn in de muur nog een aantal andere luchtgaten zodat er voldoende ventilatie is. Bij de ondernemer is niets bekend over een eventuele schade. Opvallend is dat de consument in zijn gesprekken met de ondernemer vlak na de aanleg van de aansluiting daarover nooit heeft gesproken en dat die schade pas later in de correspondentie ter sprake is gekomen. Betwist wordt dan ook dat die schade verband houdt met de door de ondernemer uitgevoerde werkzaamheden. Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. De gasaansluiting is op 23 mei 2006 aangebracht. Dat is op die dag tegelijk gebeurd met een gasaansluiting op het naastgelegen pand nummer 23. Bij de andere panden aan dezelfde kant van de straat is de aansluiting op dezelfde plaats aangebracht. De wijze van het aanbrengen van de gasaansluitingen aan de even zijde van de straat is niet te vergelijken met die aan de oneven zijde, dat komt door een volstrekt andere bouw en constructie aan de even zijde. Het aanbrengen van een gasaansluiting ondergronds was hier niet mogelijk omdat in de spouwmuren een stalen plaat was verwerkt. Het lukte niet om daar met de diamantboor doorheen te komen. De oude gasaansluiting liep ondergronds, dat was een ondergrondse leiding die via een hoekwoning binnenkwam en bij de diverse woningen een aftakking had. Zo’n soort gasaansluiting was volstrekt onwenselijk en kon niet meer, eens temeer omdat je die niet individueel kon afsluiten. Van tevoren is ook aangekondigd dat er nieuwe gasaansluitingen aangebracht zouden worden. Brieven die daarover gaan heeft de ondernemer niet meer tot zijn beschikking omdat de organisatie die dat destijds voor de ondernemer verzorgde er niet meer is. Er is een afspraak gemaakt met de consument voor 23 mei 2006. De consument is ook de hele tijd bij de werkzaamheden aanwezig geweest. Hij heeft nota bene zelf nog geboord. Het werk heeft daardoor nog een uur stilgelegen. Een gasaansluiting ondergronds dan wel door de gevel kon en lukte niet zodat gekozen is voor een gasaansluiting bovengronds. Uiteraard worden de werkzaamheden zodanig uitgevoerd dat zo min mogelijk schade wordt aangebracht. Er zijn tot driemaal toe boringen verricht die niet lukten vanwege het staal in de spouwmuur. Uiteindelijk is er geboord ter plaatse van de meterkast. Wij beginnen nooit met boren voordat er overleg met en toestemming van de eigenaar is verkregen. De gebruikte diamantboor was een zeer zware boor en voldeed voor de werkzaamheden. Bij de panden aan de oneven zijde is gewerkt met muurkruipers omdat er een stalen bak/plaat zat waar niet doorheen te komen was. Bij de voordeur lag ondergronds wel een waterleiding maar die lag niet diep genoeg zodat die niet gebruikt kon worden. De schade is nooit bij ons gemeld en verder is die niet onderbouwd. Als er schade zichtbaar zou zijn geweest hadden wij dat zelf gezien en had de consument dat ook aanstonds naar voren moet brengen. De muurkruiper behoeft in het geheel niet ontsierend te zijn, de consument kan die op allerlei manieren maskeren en wegwerken net zoals zijn buren dat ook hebben gedaan. De ondernemer heeft correct gehandeld en hem valt niets te verwijten. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Duidelijk is geworden dat in 2006 een andere gasaansluiting gerealiseerd diende te worden omdat de oude wijze van aansluiting niet meer voldeed (aan onder meer de daarvoor geldende veiligheidseisen). De in 2006 gekozen wijze van aansluiting (bovengronds, een zogenaamde muurkruiper) is op zich een acceptabele wijze van aansluiting, eens temeer gelet op de problematische en onwenselijke situatie van een ondergrondse aansluiting dan wel andere aanleg (onvoldoende diepte van de waterleiding en een spouwmuur waar kennelijk niet gemakkelijk doorheen geboord kon worden). Het feit dat bij belendende panden – aan de oneven zijde – op dezelfde wijze gasaansluitingen zijn aangebracht (eveneens muurkruipers op dezelfde plaatsen) duidt daar ook op. Dit blijkt ook uit de foto’s die door de ondernemer zijn overgelegd, terwijl uit de foto’s van de consument het tegendeel niet is gebleken. Gelet ook op de door de ondernemer in acht te nemen veiligheidsoverwegingen heeft de ondernemer in redelijkheid tot de toegepaste wijze van gasaansluiting kunnen komen. Daarbij komt dat het door de consument ervaren ongerief (het ontsierende karakter van de gasaansluiting) eenvoudig te verhelpen valt door het aanbrengen van cosmetische ingrepen, zodat het belang van de consument in het licht van de omstandigheden van het geval gering is te noemen. De commissie is derhalve van oordeel dat de gekozen en toegepaste wijze van de gasaansluiting redelijk en acceptabel is te noemen zodat de klacht van de consument in dat opzicht ongegrond wordt bevonden. Of de consument nu wel of niet expliciet dan wel impliciet zijn toestemming heeft verleend voor de wijze waarop de gasaansluiting is gerealiseerd, leidt niet tot een ander oordeel. Ten slotte heeft de consument de door hem gestelde schade niet concreet en gemotiveerd (met stukken) onderbouwd, nog daargelaten dat het bewijs van het oorzakelijk verband tussen de werkzaamheden door de ondernemer en de schade bij de consument evenmin is aangetoond, zodat de commissie ook dat onderdeel van de klacht zal afwijzen. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing Het door de consument verlangde wordt afgewezen. Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, op 17 mei 2010.