Consument is niet tevreden over de kwaliteit van het door de ondernemer gegeven onderwijs

De Geschillencommissie




Commissie: Particuliere Onderwijsinstellingen    Categorie: (non)conformiteit    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 177089/179250

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Het geschil betreft de kwaliteit van het door de ondernemer gegeven onderwijs aan de zoon van de consument. De consument is niet tevreden over de kwaliteit van het gegeven onderwijs en heeft bij de ondernemer een klacht en een verzoek om financiële compensatie ingediend. De consument is van mening dat zijn zoon niet de onderwijskwaliteit en de veilige omgeving heeft kunnen krijgen die beloofd was.  De ondernemer is van mening dat er van een tekortkoming in de nakoming van zijn contractuele verplichtingen geen sprake is. Evenmin is er schade geleden door de consument. De ondernemer heeft de zoon van onderwijs voorzien, en hij heeft dit onderwijs (inmiddels met succes) kunnen volgen. De commissie stelt voorop dat bij het geven van onderwijs door de ondernemer het een inspanningsverbintenis betreft en geen resultaatverbintenis. Dat de school van de ondernemer geen veilige omgeving zou hebben geboden heeft de consument onvoldoende onderbouwd en is ook overigens niet gebleken. Van schade door toedoen van de ondernemer is ook niet gebleken en compensatie zoals door de consument is verzocht acht de commissie ook niet redelijk. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is en zal het door de consument verlangde afwijzen.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft de kwaliteit van het door de ondernemer gegeven onderwijs aan de zoon van de consument.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Vanaf augustus 2021 volgt de zoon van de consument onderwijs in de brugklas van de ondernemer. De consument is niet tevreden over de kwaliteit van het gegeven onderwijs en heeft bij de ondernemer een klacht en een verzoek om financiële compensatie ingediend. De betreffende klacht maakt onderdeel uit van de ingebrachte stukken en dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd. Juist met de aanpak van de ondernemer, de aangeprezen 10 voordelen en de gedane beloftes was de verwachting dat de school van de ondernemer voor de zoon een goede plek zou zijn om onderwijs te ontvangen.

Dat heeft de ondernemer niet kunnen waarmaken waardoor de zoon niet de onderwijskwaliteit en veilige omgeving heeft kunnen krijgen die beloofd was.

Op het verweer van de ondernemer heeft de consument bij schrijven van 1 augustus 2022 gereageerd. Welke reactie als hier herhaald en ingelast dient te worden beschouwd.

De consument wenst ter compensatie de helft van € 21.945,–, zijnde het voor het onderwijs betaalde bedrag van de ondernemer retour te ontvangen.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. Tegen de klacht heeft de ondernemer in de kern het volgende aangevoerd.

Van een tekortkoming in de nakoming van zijn contractuele verplichtingen is geen sprake en evenmin is schade geleden door de consument. De ondernemer heeft de zoon van onderwijs voorzien, en hij heeft dit onderwijs (inmiddels met succes) kunnen volgen. Hij gaat ook met mooie cijfers over naar het volgende jaar. Desondanks is de zoon van de consument geen gemakkelijke leerling geweest in het eerste halfjaar. Dat blijkt ook uit de brief van de klachtfunctionaris van 1 juni 2022: ‘School werd geconfronteerd met een leerling die zeer afwijkend gedrag vertoonde, in de les geregeld onhandelbaar was en probeerde op alle mogelijke manieren te ontsnappen. Dat is voor docenten en de leerlingbegeleiding heel lastig geweest. ‘Uit mijn onderzoek blijkt dat de relatie tussen mw. B. en de zoon moeizaam is geweest maar ik stel ook vast dat zij er alles aan heeft gedaan om in goed overleg met de ouders goed te laten functioneren. Dat is helaas maar heel beperkt gelukt. Daarbij heeft het gedrag van de zoon ook een grote rol gespeeld.’ De consument stelt in het vragenformulier van de commissie voor om ter oplossing van het geschil een financiële compensatie te krijgen. Deze vordering kan niet worden toegewezen nu er geen sprake is van een tekortkoming.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen

De commissie stelt voorop dat bij het geven van onderwijs door de ondernemer het een inspanningsverbintenis betreft en geen resultaatverbintenis. De ondernemer zou zo stelt de commissie vast
zich inspannen teneinde de zoon met succes het eerste onderwijsjaar te laten doorkomen.

Als niet dan wel onvoldoende weersproken staat tussen partijen vast dat de consument voor zijn zoon op zoek was naar een andere school vanwege een pestverleden en diens “game verslaving” en
de omstandigheid dat hij het brugjaar vwo op zijn toenmalige school niet zou gaan halen. Kleinschalig onderwijs met veel aandacht voor de leerling was de behoefte waarin het onderwijs van de
ondernemer kon en heeft voorzien. De zoon van de consument heeft het onderwijsjaar na een moeilijke start bij de ondernemer met succes afgesloten en met mooie cijfers.

De klachten van de consument zien met name op de eerste helft van het schooljaar. Echter, uit hetgeen partijen hebben aangevoerd en ingebracht komt als niet onbelangrijke veroorzakende omstandigheid naar voren dat de ondernemer in het begin van het schooljaar werd geconfronteerd met een leerling die zeer afwijkend gedrag vertoonde, in de les geregeld onhandelbaar was en probeerde op alle mogelijke manieren te ontsnappen en vooral ook het gedrag van de zoon een niet onbelangrijke rol heeft gespeeld bij het komen tot een normaal functionerende leerling.

Van een tekortkoming in de kwaliteit van onderwijs en hetgeen de consument daaromtrent mocht verwachten is gelet op de inspanningen van de ondernemer naar het oordeel van de commissie en gelet op het uiteindelijk bereikte en door de consument gewenste resultaat niet gebleken. De ondernemer heeft naast een gemotiveerde betwisting voorts over sommige terechte klachten een dusdanige uitleg gegeven dat die naar het oordeel van de commissie in redelijkheid en met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen niet als een dusdanige tekortkoming in de uitvoering van de overeenkomst kan worden aangemerkt dat er sprake zou kunnen zijn van een aan de ondernemer toe te rekenen schade. Dat de school van de ondernemer geen veilige omgeving zou hebben geboden voor de zoon en hij door toedoen van de ondernemer een sociaal emotionele terugslag heeft moeten ervaren heeft de consument onvoldoende onderbouwd en is ook overigens niet gebleken.

Van schade door toedoen van de ondernemer is dan ook niet gebleken en compensatie zoals door de consument is verzocht acht de commissie ook niet redelijk.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is en zal het door de consument verlangde afwijzen.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie verklaart de klacht ongegrond en wijst het door de consument verlangde af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Particuliere Onderwijsinstellingen, bestaande uit de heer mr. N. Schaar, voorzitter, de heer mr. J.A. Frederik, de heer mr. C.A. Bontje, leden, op 26 september 2022.