Consument is zelf verantwoordelijk voor de omvang de wateraansluiting

  • Home >>
  • Water >>
De Geschillencommissie




Commissie: Water    Categorie: Kosten / Overeenkomst    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 164012/169649

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Het geschil betreft de vervanging van een watermeter met hogere capaciteit dan van het gemiddelde huishouden en de kosten daarvan. De ondernemer heeft de watermeter van de consument vervangen, omdat deze niet goed functioneerde. De consument is tot de ontdekking gekomen dat het vastrechttarief ten opzichte van zijn buren ongeveer vier maal zo hoog is. De consument wil graag weten waarom de ondernemer niet is overgegaan tot het plaatsen van een meter met minder capaciteit. De ondernemer voert aan dat de commissie als hoofdregel hanteert dat de consument verantwoordelijk is voor de omvang van de aansluiting en de eventuele aanpassing daarvan. De commissie beaamt dit standpunt. De klacht is ongegrond.

De beslissing

Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft de vervanging van een watermeter met hogere capaciteit dan van het gemiddelde huishouden en de kosten daarvan.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

In november 2021 is de watermeter van de consument vervangen, omdat deze niet meer goed functioneerde en is het waterverbruik geschat. De consument heeft de eindafrekening van 2021 bekeken en is tot de ontdekking gekomen dat het vastrechttarief ten opzichte van zijn buren ongeveer vier maal zo hoog is. Hij heeft de ondernemer gebeld en men zei dat dit ligt aan de capaciteit van de meter. Op zijn vraag of deze dan vervangen kan worden voor een normale meter voor een woonhuis, dus met minder capaciteit is de consument teruggebeld met de mededeling dat dit kan maar € 530,– ex BTW kost.
In een brief aan de ondernemer heeft de consument om een onderbouwing gevraagd waarom dit zo duur is. Ook is in die brief aangegeven dat de ondernemer door het verbruik allang had kunnen zien dat het huishouden van de consument een meter met zo’n grote capaciteit helemaal niet nodig heeft en had de ondernemer bij de meterwisseling in november 2021 daar rekening mee kunnen houden. De consument heeft hierdoor in al die jaren bij elkaar al meer dan € 1000,– te veel aan vastrecht betaald.
Dus graag uitleg van de reden waarom de ondernemer niet overgegaan is tot het plaatsen van een meter met een kleinere capaciteit in november 2021.
De ondernemer heeft telefonisch gereageerd op de brief en aangegeven dat de tarieven vastgesteld zijn en dat de consument had kunnen zien wat voor soort meter er in het huis geplaatst was bij de koop van het huis in 2015. De consument heeft daar de makelaar van de verkopers naar gevraagd en deze gaf aan dat hij hier nog nooit van gehoord heeft en ervan uitgaat/-ging dat in een woonhuis altijd een normale meter geplaatst is.

Is dit terecht of mag de consument van de ondernemer verwachten dat hij meedenkt met zijn klanten?
In ieder geval had de consument wel verwacht dat de ondernemer aan de hand van het verbruik een meter met een normale capaciteit geplaatst zou hebben. Zo niet is het dan niet wenselijk dat voortaan bij de verkoop van een huis aangegeven wordt wat voor soort watermeter er geplaatst is zoals dat bijvoorbeeld bij gas wel gebeurt?

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De Geschillencommissie heeft onder andere in dossier 2018 – 115073 eerder bepaald dat “In geschillen over het capaciteitstarief hanteert de commissie als hoofdregel dat de consument verantwoordelijk is voor de omvang van de aansluiting en het eventuele aanpassen daarvan”. En dit is ook logisch, daar de ondernemer geen inzicht heeft in al hetgeen zich achter de watermeter (in de binnen installatie van de consument) bevindt en hoe deze het drinkwater verbruikt. Het jaarverbruik kan weliswaar een indicatie zijn, maar er zijn velerlei redenen dat consumenten met een lager jaarverbruik toch een grotere aansluiting willen hebben, zoals vanwege mogelijke drukproblemen, de aanwezigheid van bepaalde blusinstallaties, of voor het vullen van een zwembad.
Voor het tarief verwijst de ondernemer naar de toepasselijke Algemene Voorwaarden. In artikel 11 lid 1 staat onder andere: vervanging of verplaatsing is echter voor rekening van de aanvrager of de verbruiker, indien de vervanging of de verplaatsing geschiedt op zijn verzoek.

Wat betreft de hoogte van het tarief betoogt de ondernemer dat hij werkt met standaardtarieven voor standaard werkzaamheden. Dit standaardtarief is een zogenaamd ‘postzegeltarief’ wat inhoudt dat het een gemiddelde is van de kosten die normaal met dit soort werkzaamheden gepaard gaan. In sommige gevallen zullen de daadwerkelijke kosten lager uitvallen, in sommige gevallen ook hoger. De Geschillencommissie heeft eerder geoordeeld dat een dergelijke werkwijze van standaardtarieven toegestaan is (dossier 98157/116321 of dossier 28934/33428).

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

De commissie hanteert inderdaad het uitgangspunt dat de consument verantwoordelijk is voor de capaciteit van de watermeter. Een ondernemer kan niet zien wat de behoefte van een consument is, zodat van hem niet verwacht kan worden dat hij eigener beweging een consument waarschuwt dat diens meter niet in overeenstemming is met het verbruik. Er kunnen diverse redenen zijn waarom een consument een hogere capaciteit dan het gemiddelde huishouden wenst. Immers dat kan betrekking hebben op hoog periodiek verbruik of op de gewenste waterdruk.

Ook de verwijzing naar eerdere uitspraken van deze commissie inzake de hoogte van het tarief is juist. De ondernemer mag een zogenaamd postzegeltarief hanteren, als gemiddelde van de toepasselijke kosten bij vervanging van een meter. Dat het gehanteerde tarief niet het gemiddelde is, is niet gesteld of gebleken.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Water, bestaande uit de heer mr. R.J. Paris, voorzitter, de heer mr. E.F. Verduin en mevrouw drs. P.C. Hoogeveen-de Klerk, leden, op 4 juli 2022.