Consument kan zeven werkdagen na ontvangst van de zaak de overeenkomst zonder opgave van redenen ontbinden

  • Home >>
  • Energie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: Overeenkomst    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 36811

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil   Het geschil betreft de totstandkoming van een leveringsovereenkomst en de door de ondernemer in rekening gebrachte opzegvergoeding.   De consument heeft op 21 januari 2009 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Op 11 december 2008 ben ik telefonisch door de ondernemer benaderd, waarbij mij een overeenkomst werd aangeboden die gunstiger zou zijn dan de overeenkomst die ik met mijn toenmalige leverancier had. Ik heb toen om een offerte gevraagd. Dat was niet mogelijk, maar mij werd medegedeeld dat ik de overeenkomst binnen 7 werkdagen zou kunnen annuleren. Ik ben toen akkoord gegaan. Op 13 december 2008 ontving ik de schriftelijke overeenkomst. Ik heb vervolgens op 23 december 2008 de overeenkomst per e-mail geannuleerd. De switchprocedure werd door de ondernemer toch in gang gezet en op 29 december 2008 ontving ik een brief van de ondernemer waaruit blijkt dat zij van mening waren dat de 7 dagentermijn op 22 december 2008 was geëindigd en dat ik aan het contract gebonden was. Ik heb hiertegen bezwaar gemaakt, maar de ondernemer heeft haar standpunt niet gewijzigd. Ik heb vele malen contact gezocht met de geschillendesk van de ondernemer, maar deze was steeds niet bereikbaar. Omdat men niet reageerde ben ik teruggegaan naar mijn oude leverancier. In de eindnota die ik van de ondernemer ontving was een bedrag van € 200,– opgenomen als opzegvergoeding. Dit bedrag is per automatische incasso door de ondernemer geïncasseerd. Ik heb bezwaar gemaakt tegen de opzegvergoeding en verzocht om terugbetaling. Ik heb echter niets meer van de ondernemer gehoord of gezien. Ik meen dat ik de opzegvergoeding niet verschuldigd ben en vind dat dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente aan mij terugbetaald dient te worden.      Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   Wij hebben de consument op 10 december 2008 telefonisch benaderd om klant te worden en de consument is op ons aanbod ingegaan. Dit resulteerde in een leveringsovereenkomst voor 3 jaar. Wij hebben de consument op 11 december 2008 een op 12 december 2008 gedateerd welkomstpakket verzonden. Na ontvangt hiervan had de consument nog 7 werkdagen om de overeenkomst te annuleren. De termijn verstreek op 22 december 2008, zodat hij op 23 december 2008 te laat was en een ontbinding niet meer mogelijk was.   Op 25 oktober 2009 is de levering aan de consument weer beëindigd en in de eindnota hebben wij conform artikel 6 van onze productvoorwaarden een voortijdige opzegvergoeding in rekening gebracht. We hebben een schikkingsvoorstel gedaan, maar dat is door de consument niet aanvaard. Wij menen dat de klacht ongegrond is.    Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Tussen partijen is in geschil of tussen hen een leveringsovereenkomst tot stand is gekomen, meer in het bijzonder of de consument tijdens de wettelijke ontbindingstermijn de overeenkomst heeft ontbonden. Voor zover dit laatste het geval zou zijn is de consument van mening dat hij de door de ondernemer in rekening gebrachte voortijdige opzegvergoeding niet verschuldigd is.   Indien op 11 december 2008 telefonisch een leveringsovereenkomst tot stand is gekomen geldt dat die overeenkomst is aan te merken als een koop op afstand in de zin van artikel 7:46a van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dat brengt mee dat de consument overeenkomstig het bepaalde in artikel 7:46 d lid 1 BW gedurende zeven werkdagen na ontvangst van de zaak het recht heeft de overeenkomst zonder opgave van redenen te ontbinden. De ondernemer is gehouden de consument op grond van artikel 7:46c lid 2 BW de daar bedoelde informatie, waaronder de mogelijkheid om de overeenkomst te ontbinden, in duidelijke en begrijpelijke taal toe te zenden. Afgezien van het feit dat de commissie van oordeel is dat de ondernemer daaraan niet heeft voldaan – zij heeft in haar bevestigingsbrief van 12 december 2008 slechts verwezen naar haar productvoorwaarden, hetgeen volgens vaste jurisprudentie van de commissie onvoldoende is om te voldoen aan artikel 7:46c lid 2 BW – heeft de consument sowieso de overeenkomst binnen de termijn van zeven werkdagen ontbonden. Immers de consument heeft onweersproken gesteld dat hij de brief met het welkomstpakket en de productvoorwaarden op 13 december 2008 heeft ontvangen. 13 december 2008 was een zaterdag, zodat de termijn waarop ontbonden kon worden is gestart op maandag 15 december 2008. Aangezien zaterdag 20 en zondag 21 december 2008 voor de telling buiten beschouwing dienen te blijven kon de overeenkomst tot en met 23 december 2008 ontbonden worden. Nu de consument bij e-mailbericht van 23 december 2008, waarvan de ontvangst diezelfde dag door de ondernemer werd bevestigd, de overeenkomst heeft ontbonden is geen rechtsgeldige overeenkomst tot stand gekomen.   De vraag hoe zich dit verhoudt tot het feit dat de ondernemer wel energie geleverd heeft kan hier verder buiten beschouwing blijven aangezien het geschil is toespitst op de door de ondernemer in rekening gebrachte en door de consument betaalde opzegvergoeding.   Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat nu geen leveringsovereenkomst tot stand is gekomen de consument niet gehouden kon worden tot betaling van de opzegvergoeding. Deze dient aan de consument te worden terugbetaald. Gezien de omstandigheden van het geval is de commissie van oordeel dat de door de consument gevraagde wettelijke rente over dit bedrag door de ondernemer dient te worden vergoed.           Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De commissie is van oordeel dat de klacht van de consument gegrond is.   De ondernemer betaalt aan de consument de ten onrechte in rekening gebrachte opzegvergoeding van € 200,–, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van betaling door de consument tot de dag van algehele voldoening door de ondernemer, terug. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 25, –.   De commissie wijst het meer of anders verlangde af.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, op 27 augustus 2010.