Commissie: Groen
Categorie: (Ondeugdelijke) uitvoering overeenkomst / ondeugdelijke levering
Jaartal: 2016
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
101811
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 23 november 2015 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het verrichten van overeengekomen werkzaamheden conform offerte nr. 1511-12 d.d. 23 november 2015 tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 5.850,–. De werkzaamheden zijn verricht in of omstreeks de periode november/december 2015. De consument heeft op 9 december 2015 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
De consument heeft een bedrag van € 6.489,13 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
De kwaliteit van het door de ondernemer uitgevoerde werk is niet goed. Meer in het bijzonder heeft de consument de navolgende klachten:
1. Het metselwerk is niet zoals overeengekomen. Er zijn andere stenen gebruikt (qua kleur). De niet horizontale muur is schuin gemetseld en één muur staat niet loodrecht. De ondernemer heeft kapotte stenen verwerkt. Het voegwerk is niet gelijk. Het herstel van de breuk in de tuinmuur voldoet niet. Herstelwerkzaamheden zijn als meerwerk in rekening gebracht.
2. De vervangen trapwang vertoont een specievlek en deze is niet voldoende strak afgewerkt. De twee kleine keringen van basalt tussen huis en trap zijn vlekkerig en beide beschadigd. De basalten muurafdekkers gaan vermoedelijk niet passen in verband met openstaande naden.
3. In de voor- en zijtuin heeft de consument zelf worteldoek en planten aangebracht en de voortuin heeft hij zelf geëgaliseerd. In de afdekplaat van een put zit een breuk.
4. Voor het plaatsen van één tuinpaal heeft de ondernemer 20,25 uur aan meerwerk in rekening gebracht, wat veel te veel is. Hiervoor was in een offerte 10 uur berekend. Deze paal is bovendien verkeerd geplaatst, met letterprint naar de zichtzijde. Het walsen van het gazon is niet uitgevoerd.
Nadat de consument had geklaagd, heeft de ondernemer voorgesteld om uit elkaar te gaan en een afspraak te maken over de kosten. Daarna heeft hij niets meer van zich laten horen.
Naar aanleiding van het rapport van de deskundige heeft de consument nog opgemerkt dat hij het niet eens is met diens bevindingen en conclusies. Een aantal klachten heeft de deskundige niet behandeld. De consument heeft een contra-expertise laten uitvoeren die tot een geheel andere conclusie komt dan de deskundige van de commissie. De contra-expertise is uitgevoerd aan de hand van de Uitvoeringsrichtlijn metselwerkconstructies – PBL 0357. De door de consument ingeschakelde expert concludeert dat het metselwerk niet voldoet aan de eisen van goed en deugdelijk werk.
Het rapport van de deskundige is onvolledig en aantoonbaar onjuist.
De consument heeft verder zelf het rapport van de deskundige nog uitvoerig becommentarieerd. De commissie zal, waar nodig, dit commentaar nader aanhalen bij de beoordeling.
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Het depotbedrag staat ter discussie, want we zijn het niet eens met wat de ondernemer ons in rekening brengt. Ik wil u een overzicht geven van de werkzaamheden en uren zoals die zijn uitgevoerd. En er zijn nog materialen besteld nadat wij de samenwerking al hadden beëindigd. Het gebruik daarvan is een discussiepunt, want als wij die materialen gebruiken en het werk door een derde laten afmaken, kan die op het bestellen van die materialen geen winst meer maken.
Het werk door de ondernemer laten afmaken en herstellen is voor ons geen optie meer. Wij willen het door een derde laten afmaken en voor wat betreft de ondernemer uit elkaar gaan. De reden waarom we de samenwerking hebben stopgezet was gelegen in het feit dat er telkens weer discussie ontstond over problemen, de oplossing voor die problemen, de nieuwe problemen die daar weer door ontstonden enzovoorts. Neem nu bijvoorbeeld het metselwerk. Dat was niet mooi. Toen stelde de ondernemer voor om er meer grond tegenaan te leggen. Maar dan zou bij een heftige regenbui water en zand over de rand en de trap gaan lopen en zou de taxus te veel water krijgen. Daarop kwam de ondernemer met het voorstel om basaltplaten te plaatsen. Die discussies leidden tot irritatie in de gesprekken en uiteindelijk is dat tijdens het laatste gesprek over het werk geëscaleerd. De ondernemer is toen weggelopen en niet meer teruggekomen.
De besprekingen over het werk zijn altijd door mij en mijn echtgenote samen gevoerd. Toen het werk uitgevoerd werd, was ik voor mijn werk in het buitenland. De ondernemer heeft in totaal vijf dagen gewerkt. Gedurende drie dagen heeft mijn echtgenote op haar kantoor gewerkt. Er was dus geen voortdurende bemoeienis met de uitvoering van het werk. Maar wij stellen wel hoge eisen aan het afwerkingsniveau. Daar willen we ook best voor betalen. De ondernemer had ons daar in het verleden nooit in teleurgesteld, maar nu ging het niet goed.
Ik laat geen lelijke rollaag afbreken om daar vervolgens een lelijke metsellaag voor terug te krijgen. Ik vermoed dat het probleem is ontstaan doordat de ondernemer zo snel geen vakkundig metselaar kon inhuren voor het metselwerk en toen zelf maar is gaan metselen. Dat en het verschil van mening over het niveau tot waar de grond moest worden aangevuld is de reden om te besluiten om met de ondernemer te stoppen. Het klopt dat de muur op de eerste dag koud is neergelegd. Dat betrof een klein stukje, om te zien of de hoogte goed zou uitkomen.
Ik verwijs hiervoor ook naar de contra-expertise. Die is opgesteld door iemand die ons als bijzonder deskundig is aanbevolen. Omdat de commissie ons niet de tijd gunde voor een degelijke contra-expertise, heeft hij in alle haast moeten werken. Hij is het werk niet komen bekijken, maar heeft zijn rapport opgesteld aan de hand van de foto’s die wij hem hebben toegestuurd.
De consument verlangt dat de ondernemer de gebreken herstelt en het werk afmaakt voor de overeengekomen prijs.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De ondernemer is met het werk begonnen conform de door hem opgestelde offerte. Tijdens de uitvoering van het werk heeft voortdurend overleg plaatsgevonden met de consument, omdat deze meerdere malen van inzicht veranderde. Hierdoor is het voorgekomen dat gemaakt werk afgebroken moest worden, omdat de consument het toch anders wilde hebben. Ook werd wel op voorhand afgeweken van de offerte, wat vaak leidde tot een arbeidsintensievere uitvoering.
Op 2 december 2015 heeft de consument per e-mail laten weten dat het werk stilgelegd moest worden. Op 15 december 2015 heeft toen een bespreking plaatsgevonden, waarbij de ondernemer duidelijk werd dat de consument niet wilde dat hij het werk afmaakte. Zij hebben toen een voorstel gedaan vooreen financiële afwikkeling waar de ondernemer niet mee kon instemmen. De consument was er zelf de oorzaak van dat het urenbudget inmiddels al fors was overschreden. De ondernemer heeft nooit de intentie gehad om de tuin niet af te maken. Het totaalbedrag aan verricht werk voor de tuin bedroeg ten tijde van het schrijven van de reactie van de ondernemer € 7.951,63. Hiervan is een bedrag van € 1.462,50 op een deelfactuur betaald.
De werkzaamheden zijn nog niet opgeleverd. De ondernemer heeft puntsgewijs de klachten van de consument bestreden.
Het renoveren van de tuinmuurtjes is uitgebreid met de consument besproken. Deze wilde niet dat na het verwijderen van de rollagen in het bestaande verband verder zou worden gemetseld. Uit kostenoverwegingen is toen besloten om er drie nieuwe lagen op te metselen. Deze moesten aflopen met een steilere hellinghoek dan de oorspronkelijke muur. Daarom moesten een aantal stenen gehalveerd worden of op maat worden gehakt.
De “verkeerde” stenen zijn stenen die afkomstig zijn van het oorspronkelijk metselwerk. Deze zijn na voltooiing van het werk niet meer zichtbaar, omdat er grond tegen de muur wordt aangebracht en beplanting voor wordt gezet. Er is al grond aangebracht, waardoor de onderste metsellagen al bijna niet meer zichtbaar zijn.
Dat de voegen niet altijd gelijk zijn laat zich verklaren door het feit dat er altijd enig maatverschil bestaat tussen de stenen en nieuw metselwerk moest worden aangepast aan bestaand metselwerk.
Het “herstelwerk” ziet op werkzaamheden aan een muur die gerenoveerd moest worden. Dat is gebeurd volgens de in de offerte opgenomen afspraak. Toen dat klaar was, wilde de consument dat het resultaat werd afgebroken en het metselwerk volgens haar inzicht zou worden uitgevoerd. Dat is in rekening gebracht als meerwerk.
In de bestaande tuinmuur zit een breuk. Die is vrij groot en blijft werken. De ondernemer heeft geadviseerd om die muur af te breken en opnieuw op te metselen, maar de consument wilde een renovatie door het inleggen van strips. Dat is in de offerte opgenomen, maar daarbij is tevens aangegeven dat de ondernemer geen garantie gaf op het resultaat. Omdat de consument het werk stil legde, heeft de ondernemer deze muur niet kunnen repareren.
De trapwang met vlek kan eenvoudig vervangen worden. Beschadigingen van de keringen zijn aan de hand van foto’s moeilijk te beoordelen en het lijkt de ondernemer niet aannemelijk dat de muurafdekkers niet zouden passen.
De werkzaamheden die de consument zelf heeft uitgevoerd zijn op eigen initiatief uitgevoerd en niet op verzoek van de ondernemer. De putdeksel was onbeschadigd toen die werd geleverd. De beschadiging van de deksel is voor de ondernemer een nieuwe klacht.
Volgens offerte zou 10 uur worden besteed aan snoeiwerk, het walsen van het gazon en het inkorten van twee palen van het tuinscherm. In opdracht van de consument zijn meer planten gesnoeid dan was afgesproken in de offerte. Het personeel van de ondernemer heeft daartoe tijdens de uitvoering van het snoeiwerk opdracht gekregen van de consument. Uiteindelijk is 8,5 uur besteed aan snoeiwerk.
De tuinpalen bleken van onderen verrot te zijn doordat water van de garage van de buren via een regenpijp langs de palen stroomde. In overleg met de consument en de buren is toen besloten om de bestrating en een opsluitbandje bij de buren wat omhoog te halen, zodat het water niet meer langs de palen kon stromen. Dit waren onvoorziene werkzaamheden. Vervolgens gaf de consument aan dat de oude palen niet meer gebruikt hoefden te worden. De consument had zelf andere palen en wilde dat die geplaatst zouden worden, maar dan dieper. De ondernemer heeft de consument gewaarschuwd dat dat meerwerk op zou leveren, omdat de bestaande fundering moest worden verwijderd, een uitsparing in de basaltbanden moest worden geslepen en een nieuwe fundering voor de paalhouders moest worden gestort. De consument heeft desondanks opdracht gegeven het werk volgens zijn wens uit te voeren. Na de vervanging van de twee tuinpalen is verderop aan het tuinscherm nog een (nieuwe) derde paal geplaatst. Dat alles was niet voorzien in de offerte.
De cijfers en letters op de tuinpaal kunnen met een schuurpapiertje makkelijk worden verwijderd.
Het gazon moet inderdaad nog worden gewalst, maar dat was niet meer mogelijk, omdat de ondernemer de toegang tot het werk werd ontzegd.
Naar aanleiding van het rapport van de deskundige merkt de ondernemer nog op dat met meerwerk voor het plaatsen van de tuinpaal geen € 20,25 was, maar 20,25 uren.
Het is de ondernemer niet duidelijk waarom de deskundige hem aansprakelijk houdt voor de kosten van het opnieuw opmetselen van de drie lagen bij de muur naar de garage. De uitvoering is het gevolg van de uitdrukkelijke wensen en aanwijzingen van de consument. Daar is met de consument over gesproken, waarbij ter verduidelijking ook nog tekeningen zijn gemaakt.
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Het klopt dat een deel van het materiaal al besteld was toen de consument de opdracht introk. Dat ging om de hardstenen dekplaten. Die moesten op maat worden gemaakt en daar zat een levertijd op van drie maanden. Bij e-mail van 17 december 2015 heeft de consument nog bevestigd dat hij die wel zal afnemen. Die materialen zijn direct nadat een akkoord was gegeven op de offerte al besteld.
Dat ik op een goed moment ben weggelopen klopt. Ik had binnen met de echtgenote een gesprek gehad over de uitvoering van het werk. Volgens mij waren we het daar toen over eens. Buiten hebben we nog over details gesproken, maar toen werd ze ineens heel onvriendelijk. Ze begon kwetsende opmerkingen tegen mij te maken, tot op beledigingen aan toe, waar mijn personeel bij was. En er kwam net een leverancier aan. Ze wilde daar niet mee stoppen. Ik ben toen weggelopen en heb met de leverancier gesproken.
Bij het doen van de offerte was afgesproken dat de muur maar met heel weinig zichtwerk boven de grond uit zou komen. Voor de muur is gebruik gemaakt van stenen uit de oude muur. Dan krijg je kleurverschil. Maar dat was voorzien en zou niet erg zijn, omdat daar grond tegenaan zou komen.
De hellinghoek naar de taxus was steil. Daardoor bestond de kans dat grond zou uitspoelen. In de offerte had ik voorgesteld om de taxus omhoog te halen, maar dat wilde de consument niet. Daarom heb ik voorgesteld om er een basaltwandje voor te plaatsen. Als de consument een andere oplossing had gewild, was dat wat mij betreft ook akkoord geweest.
Het probleem heeft gezeten in de communicatie. De opdracht is tevoren met de consument besproken. Tijdens de uitvoering van het werk kwam zijn echtgenote vervolgens voortdurend aanwijzingen geven op details. Ik heb de eerste muur afgemaakt en zou aan de tweede beginnen, maar toen kwam mevrouw met de opdracht om de muur weer af te breken en op een andere, arbeidsintensievere, wijze weer op te bouwen.
Het is niet zo dat ik niet in staat ben om een muur te metselen. Een tuin inrichten is meer dan plantjes zetten. Van het rapport dat de consument nog heeft laten maken was mij niets bekend. Ik ben niet aanwezig geweest bij het onderzoek van die deskundige. Ik hoor nu dat hij helemaal niet ter plekke is geweest, maar heeft geoordeeld op basis van foto’s. Ik betwist dat je het metselwerk op die manier goed kunt beoordelen. Bovendien heb ik geen toelichting kunnen geven om te verduidelijken waarom het metselwerk zo is gemaakt.
Er zijn met de consument veel gesprekken gevoerd. Nu ligt er een lijst met punten die tijdens die gesprekken nooit aan de orde zijn gesteld. Ik heb nooit de kans gekregen om het werk netjes op te leveren. De een wilde het werk op de ene manier uitgevoerd hebben, komt de ander en die keurt het weer af omdat het toch anders moet. Ook met mijn mensen werden voortdurend dingen besproken die anders moesten.
Ik heb alles ingetekend om de consument in staat te stellen keuzes te maken en om over de kosten te kunnen spreken. Er is eerst gekeken naar horizontaal metselen, maar dat is arbeidsintensiever en dat kwam qua prijs niet uit. Vervolgens is gekeken naar een uitvoering met drie rollagen en zou de muur op die manier worden gemetseld: daar is opdracht voor gegeven. Vóór aanvang van het metselwerk heb ik het nog koud neergelegd en gevraagd of het zo goed was. Dat was zo. Dan ga ik het zo maken en dan is het achteraf weer niet goed. Vervolgens wordt mij niet de gelegenheid geboden om een alternatief te maken, maar wordt ik weggestuurd met een verliespost van € 2.000,–. Er is helemaal geen deal gesloten om de samenwerking te beëindigen. Het werd me gewoon opgedrongen door de consument. Er is geen sprake van dat ik heb ingestemd met een regeling zoals die is opgenomen in de e-mail van de consument van 17 december 2015 in bijlage 2 bij het klachtenformulier.
Deskundigenrapport
De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld.
De stand van zaken is als volgt. Het aanbrengen van de afdekplaten op de opgemetselde muurtjes moet nog uitgevoerd worden, idem het leveren en aanbrengen van Canadian slate black 3/6.
Muur naar garage/kelder.
De breuk in de muur op foto 1 is alleen te herstellen door de eerste twee meter vanaf de voorgevel geheel af te breken nadat de fundering ter plaatse gecontroleerd is. De muur opnieuw opmetselen in de oude situatie. De breuk in de bestaande muur is op geen andere manier vakkundig te herstellen.
Het nieuwe metselwerk met horizontale lagen ter plaatse van de oude rollaag is goed en vakkundig uitgevoerd. Het voorheen uitgevoerde en reeds weer afgebroken metselwerk met schuine metsellagen was gelet op het bestaande onderliggende metselwerk, met horizontale metsellagen, visueel gezien niet vakkundig uitgevoerd.
Muur tussen garage en ingang.
Het gehele muurtje staat niet geheel in het lood. Dit komt door het oude bestaande werk. Het opmetselen van de drie lagen metselwerk op een bestaand muurtje is vakkundig uitgevoerd. Op de hoek bij de trap op de kopse kant ligt een klinker schuin.
Muurtje tussen ingang en rechter erf grens.
Op de kopse zijde is een kapotte klinker verwerkt.
Het gehele muurtje staat niet geheel in het lood. Dit komt door het oude bestaande werk.
Het opmetselen van de 3 lagen metselwerk op een bestaand muurtje is vakkundig uitgevoerd.
Muur op erf grens rechts.
Op het hoekpunt is het metselwerk zodanig uitgevoerd dat de afdekplaten van natuursteen vak-
kundig op elkaar aansluiten. Gelet op de afwisselde metseltechniek van het oude muurtje waarop de drie nieuwe metsellagen geplaatst zijn, is het uitgevoerde metselwerk meelopend met het maaiveld en/of met de oude metseltechniek goed uitgevoerd. Verschil in voegen aansluitend aan het bestaande metselwerk zijn niet te voorkomen.
Trap naar voordeur.
De vlekken op de natuursteen, open voegen tussen natuursteen onderling etc. De werkzaamheden- om deze problemen op te lossen moeten nog uitgevoerd worden. Voor details zie foto’s 8,
9, 10, 11, 12 en 13.
Overzicht uitgevoerd werk incl. meer/minderwerken.
De herstelkosten voor het opnieuw opmetselen van de drie lagen bij de muur naar de garage beho-
ren tot het risico van de ondernemer. Het herstellen c.q. het afbreken en opnieuw opmetselen van de breuk in de muur bij de garage is meerwerk.
Het meerwerk voor het plaatsen van hardhouten palen in de bestaande schutting incl. verwijderen
oude betonfundering en het plaatsen nieuwe paalhouders in beton vallen binnen de normen.
De voornoemde kleine gebreken zullen hersteld moeten worden en de resterende werken moet alsnog worden uitgevoerd.
De deskundige begroot de herstelkosten op € 200,– inclusief btw conform specificatie in diens rapport.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De tussen partijen gesloten overeenkomst betreft een overeenkomst van aanneming van werk. De regels met betrekking tot deze overeenkomst zijn neergelegd in de artikelen 750 tot en met 769 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. Op grond van het bepaalde in artikel 7:764, lid 1 BW is de opdrachtgever te allen tijde bevoegd om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk op te zeggen. Verder levert elke tekortkoming in de nakoming van een uit de overeenkomst voortvloeiende verbintenis de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst te ontbinden, mits aan de daaraan te stellen voorwaarden is voldaan (artikel 265 van boek 6 BW).
De commissie stelt vast dat de tussen partijen gesloten overeenkomst niet volledig is uitgevoerd. Op enig moment na aanvang van de werkzaamheden is op initiatief van de consument de samenwerking beëindigd en heeft hij de ondernemer niet meer willen toelaten tot het werk. De vraag die dan allereerst aan de orde komt is hoe het feitelijk handelen van partijen juridisch geduid moet worden.
De commissie komt dan tot de slotsom dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor een rechtsgeldig beroep op ontbinding van de overeenkomst. Van een dergelijke schriftelijke ingebrekestelling is in dit geval niet gebleken. Die voorwaarde geldt niet wanneer als gevolg van het tekortschieten de nakoming door de ondernemer blijvend of tijdelijk onmogelijk is, maar dat geval doet zich hier niet voor. In dit geval geldt daarom de hoofdregel van artikel 6:82, lid 1 BW dat de ondernemer schriftelijk op de hoogte wordt gesteld van de bestaande klachten en dat hem een redelijke gelegenheid wordt geboden om die te herstellen. Dat zou anders zijn, wanneer de consument uit de houding van de ondernemer mocht afleiden dat een ingebrekestelling zinloos zou zijn (artikel 6:82, lid 2 BW) of wanneer de consument uit een mededeling van de ondernemer heeft kunnen begrijpen dat hij niet (langer) zijn verplichtingen wilde nakomen. Uit de stukken en verklaringen van partijen blijkt niet dat één van deze uitzonderingsgevallen zich voordoet.
De slotsom luidt dat de ondernemer in juridische zin niet in verzuim is geraakt, zodat niet is voldaan aan de voorwaarde om de gesloten overeenkomst te ontbinden. De beëindiging daarvan moet daarom worden beschouwd als een opzegging.
Dat partijen overeenstemming hebben bereikt over die opzegging en de financiële afwikkeling van de opdracht tot aan het moment van beëindiging is evenmin gebleken, met name niet dat de ondernemer hiermee onvoorwaardelijk akkoord is gegaan. In geding is nog de door hem gezonden factuur. Alleen al daaruit volgt dat geen overeenstemming heeft bestaan over de voorwaarden rondom de afwikkeling van de contractuele relatie, zoals opgenomen in de e-mail van de consument aan de ondernemer van 17 december 2015. De slotsom luidt dan dat het feitelijk handelen van de consument moet worden beschouwd als een opzegging van de aannemingsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:764, lid 1 BW. Omdat dit artikel die bevoegdheid geeft aan de opdrachtgever, is verder niet van belang of de ondernemer daarmee heeft ingestemd of niet.
Ingevolge het bepaalde in artikel 7:764, lid 2 BW is de opdrachtgever (lees: de consument) in geval van opzegging gehouden tot betaling van de voor het gehele werk geldende prijs, verminderd met de besparingen die voor de aannemer (lees: de ondernemer) uit de opzegging voortvloeien, tegen aflevering van het reeds voltooide werk.
De commissie stelt vast dat de ondernemer in zijn offerte het uit te voeren werk heeft aangeboden voor een bedrag van € 5.850,– inclusief btw. Onweersproken is door de ondernemer aangevoerd dat een deelbetaling heeft plaatsgevonden van € 1.462,50 inclusief btw, zodat van de oorspronkelijke aanneemsom nog een bedrag open staat van € 4.387,50.
In mindering hierop komen de kosten die de ondernemer zich heeft bespaard als gevolg van de op-zegging. De commissie is niet gebleken dat de opzegging dergelijke besparingen tot gevolg heeft gehad. Niet gebleken is dat of welke in de offerte inbegrepen materialen niet besteld zijn. Dat de ondernemer een aantal uren niet heeft hoeven werken is op zichzelf niet relevant, omdat de ondernemer voor een werk uren in een werkplanning opneemt en niet is gesteld of gebleken dat hij in de voor het opgedragen werk gereserveerde uren ander werk is kunnen gaan maken. Voor zover de ondernemer nog materialen onder zich heeft ten behoeve van het werk, dienen deze (alsnog) geleverd te worden aan de consument.
Door de consument is niet weersproken dat in verband met de plaatsing van tuinpalen meerwerk is opgedragen. Uit het door de consument als bijlage 4 ingezonden werkoverzicht blijkt dat hij erkent dat hiermee en met extra snoeiwerk 19,25 uren arbeid en € 20,– aan extra kosten gemoeid is geweest. In de offerte is ten aanzien van dit werk een tarief van € 49,50 per uur opgenomen. Omdat het een offerte aan een particulier betreft, begrijpt de commissie dit als een bedrag inclusief btw. Wegens overeengekomen meerwerk is de consument een bedrag verschuldigd geworden van € 972,88 inclusief btw.
Het voorgaande voert de commissie tot de slotsom dat de consument na opzegging van de overeenkomst aan de ondernemer nog een bedrag verschuldigd is van € 5.360,38, zijnde het restant van de aanneemsom vermeerderd met een vergoeding voor overeengekomen meerwerk. Voor zover de on-dernemer meer uren in rekening brengt, is daarvan niet gebleken dat deze berusten op met de con-sument overeengekomen meerwerk. Artikel 7:755 BW bepaalt dat de ondernemer bij toevoegingen aan of veranderingen in de overeenkomst slechts dan een verhoging van de prijs kan vorderen, wanneer hij de consument erop heeft gewezen dat de noodzaak daartoe bestond. Niet gesteld of gebleken is dat de ondernemer die mededeling aan de consument heeft gedaan.
De kwaliteit van het geleverde metselwerk is verder voor de beslissing in deze zaak niet van belang. Ook al zou dat niet in overeenstemming zijn met hetgeen de consument van een vakbekwaam metselaar had mogen verwachten, dan nog heeft te gelden dat daarin geen grond kan zijn gelegen om de overeenkomst te ontbinden, nu de ondernemer niet in gebreke is gesteld, dus niet in de gelegenheid is gesteld gebreken te herstellen, en hij daardoor niet in verzuim is geraakt en de consument dus niet bevoegd was om de overeenkomst wegens wanprestatie zijdens de ondernemer te ontbinden. Om die reden slaat de commissie ook geen acht op de inhoud van het rapport van de deskundige van de commissie en acht de commissie ook geen termen aanwezig om de consument nog (meer) gelegenheid te geven tot het uitvoeren van een contra-expertise.
Het voorgaande voert dan tot de navolgende beslissing, waarbij ten aanzien van het door de consument gestorte depotbedrag zal worden beslist dat dit dienovereenkomstig aan partijen dient te worden betaald. De aard van die beslissing brengt met zich mee dat de consument als de in het ongelijk gestelde partij dient te worden beschouwd, zodat de ondernemer niet gehouden is tot vergoeding van het klachtgeld of tot betaling van een bijdrage in de behandelingskosten.
Beslissing
De commissie stelt het door de consument aan de ondernemer nog verschuldigde bedrag na opzegging van de overeenkomst vast op € 5.360,38.
Bepaalt dat de door de ondernemer bestelde, maar nog niet geleverde materialen alsnog geleverd moeten worden aan de consument.
Met inachtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag ad € 6.489,13 als volgt verrekend:
• aan de ondernemer wordt betaald € 5.360,38;
• aan de consument wordt betaald € 1.128,75.
Het door de consument meer of anders verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Groen op 27 juli 2016.