Consument levert geen bewijs voor telefonische mededeling aan ondernemer over veranderde opstelling bank.

  • Home >>
  • Wonen >>
De Geschillencommissie




Commissie: Wonen    Categorie: Bewijs    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 67574

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 24 maart 2011 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een hoekbank tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 2.350,–. De levering vond plaats op of omstreeks 16 juni 2011.   De consument heeft op 21 juni 2011 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Bij de naden bevinden zich oneffenheden. Voorts verschilt de hoogte van de rugleuning onderling. Bovendien is enkele dagen na de bestelling telefonisch aangegeven, dat de hoek ter linker zijde moet zijn en niet ter rechter zijde, zoals aanvankelijk is opgegeven.   De consument verlangt een acceptabele oplossing voor de geconstateerde gebreken.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   Er zijn geen beschadigingen of afwijkingen geconstateerd, die er niet zouden mogen zijn bij een natuurproduct als leder. Voorts zijn de afwijkingen bij de hoofdsteun dermate klein, dat deze binnen de tolerantie vallen. Bovendien zijn wij niet op de hoogte van het feit, dat de bank met de hoek aan de linker kant geleverd zou moeten worden. Er is dus geleverd hetgeen is overeengekomen.   Deskundigenrapport   De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld.   Vastgesteld is, dat van het een zits element ongeveer 1 tot 1,5 centimeter van de wand is verwijderd, terwijl het vaste rugelement van het hoekdeel nagenoeg tegen de wand staat. Voorts is niet geconstateerd, dat er een substantieel hoogteverschil tussen de elementen onderling aanwezig is. Bovendien kan het gebeuren, dat in verband met de verstelmogelijkheid van de hoofdsteunen, de dacron onder het leder lichtelijk gaat tekenen. Ten slotte zijn de oneffenheden bij de naden van zeer geringe omvang.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   De commissie onderschrijft de technische bevindingen van de deskundige en maakt deze tot de hare. Dit betekent, dat ook de commissie van oordeel is, dat hetgeen, waaraan de consument zich stoort niet is terug te voeren op een gebrek in het materiaal noch anderszins het gevolg is van een productiefout, maar in feite inherent is aan de ambachtelijke wijze van fabricage van de hoekbank. Bovendien zijn de afwijkingen, welke de consument heeft geconstateerd, gering en eveneens aanwezig bij het showroommodel in de toonzaal van de ondernemer. De consument wist derhalve of had kunnen weten, dat deze afwijkingen inherent zouden zijn aan het uitgezochte model. De commissie komt, gelet op al de haar gebleken feiten en omstandigheden tot de conclusie, dat de ondernemer geen verwijt treft. Dit in die zin, dat hij in objectieve zin heeft gepresteerd, hetgeen tussen partijen is overeengekomen. In dit verband voegt de commissie nog toe, dat de door en van de zijde van de consument opgeworpen stelling, dat zij enkele dagen na de gegeven opdracht telefonisch aan de ondernemer heeft gemeld, dat zij de hoekopstelling van de bank ter linkerzijde wilde hebben, zij daarvoor geen enkel bewijs heeft overgelegd en voorts dat, nu door de ondernemer desgevraagd is verklaard, dat hem hierover niets bekend is, de commissie het door de consument geponeerde wegens gebrek aan bewijs niet bij haar oordeelsvorming zal betrekken. Hetgeen ook overigens door en van de zijde van de consument ter verdediging van haar standpunt is aangevoerd kan het gegeven oordeel van de commissie niet anders maken. Dit temeer niet, daar het feit, dat de consument naar eigen zeggen te snel het besluit heeft genomen om de bank te kopen, waardoor zij onvoldoende door de ondernemer is voorgelicht, ook haar kan worden verweten. Het is immers ook de verantwoordelijkheid van de consument om zich breed te oriënteren alvorens tot een dergelijke aankoop over te gaan.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   Het door de consument verlangde wordt afgewezen.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Wonen op 5 november 2012.