Commissie: Thuiswinkel
Categorie: Ondeugdelijke levering / (non-)conformiteit
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
58019
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 26 juni 2008 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst, waarbij de ondernemer zich heeft verplicht tot het leveren van een vaatwasser, tegen een daarvoor door de consument te betalen prijs van € 382,– (exclusief leveringskosten van € 14,95). De levering vond uiteindelijk plaats op 7 juli 2008 (nadat de aanvankelijk geleverde vaatwasser wegens een schade was vervangen). De consument heeft op 21 maart 2011 zijn klacht schriftelijk voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. De vaatwasser functioneert niet zoals de consument mag verwachten. Het water en ook de vaatwasser warmt niet meer op. De vaatwasser dient alle eigenschappen te bezitten die nodig zijn voor normaal gebruik en dat is niet het geval. De consument is van mening dat die problemen niet hadden mogen ontstaan, gelet op de ouderdom (twee jaar en acht maanden) en de aanschafprijs (€ 400,–) van de vaatwasser. De consument verlangt dan ook dat de ondernemer de defecte onderdelen repareert dan wel vervangt. Evenwel erkent de ondernemer niet het recht van de consument op een deugdelijk werkend elektrisch apparaat. De ondernemer laat de consument in de kou staan. Na uitvoerige correspondentie blijft de ondernemer zich op het standpunt stellen dat de consument de non-conformiteit moet bewijzen en dat hij ook het onderzoek aan het apparaat zelf dient te betalen. De ondernemer weigert om het apparaat kosteloos te komen repareren, zelfs als het gebrek in het apparaat zou liggen. De ondernemer dient evenwel voor de reparatie zorg te dragen omdat de consument recht heeft op een deugdelijk werkend elektrisch apparaat. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. De vaatwasser is in maart 2011 defect gegaan. De ondernemer stuurde mij aanvankelijk naar de fabrikant en ik moest zelf betalen voor diagnose- en voorrijdkosten. Verder moest ik zelf eerst de schade aantonen. Er is nooit iemand van de ondernemer bij mij langs geweest. Ik voel mij door de ondernemer het bos ingestuurd. Volgens de ondernemer heeft het apparaat een levensduur van acht jaar hetgeen mij juist voorkomt. Bij mij is het apparaat na twee jaar en acht maanden stukgegaan. Gelet op de bevindingen van de in deze zaak ingeschakelde deskundige kan ik mij voorstellen dat thans de koopovereenkomst zal worden ontbonden. De geschatte reparatiekosten overstijgen namelijk de nieuwprijs van het apparaat. Ik ben het ook eens met een ontbinding omdat ik dan een nieuwe vaatwasser kan kopen. Ik heb tot op heden nog geen nieuw apparaat gekocht. Ik maak gebruik van een tweedehands apparaat. Verder vind ik dat de ondernemer mij wel tegemoet mag komen in de door mij gemaakte kosten in deze zaak, zoals het verzenden van vele (al dan niet aangetekende) brieven. De consument verlangt (thans) ontbinding van de overeenkomst waarbij aan hem het aankoopbedrag van de vaatwasser zal worden terugbetaald. Verder maakt de consument nog aanspraak op enige schadevergoeding. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De ondernemer laat vanzelfsprekend niemand in de kou staan. Evenwel verlangt de consument op voorhand kosteloos herstel op basis van “ondeugdelijkheid”. Het apparaat is echter buiten de zes maanden na aankoop waarbij aanspraak op non-conformiteit door de consument moet worden aangetoond. De consument weigert enige vorm van medewerking omdat wij eerst een diagnose willen doen. Vanwege het feit dat het apparaat 32 maanden probleemloos heeft gefunctioneerd zal non-conformiteit moeilijk aantoonbaar zijn. Daardoor hebben wij aangegeven de eventuele schadelast afhankelijk te laten zijn van de gemiddelde gebruiksduur van 96 maanden, alsmede van de reeds verstreken verbruiksduur. Deskundigenrapport De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld. Van de aanwezige wasprogramma’s werkt alleen het 30 minuten deel goed voor wat het verwarmen van het water betreft. Het droogprogramma is daarbij niet in gebruik. Bij alle andere programma’s wordt de bij het programma horende watertemperatuur helemaal niet gehaald. Hieruit volgt dat niet het verwarmingselement stuk is, maar de stuurelektronica. Het apparaat is niet verplaatst of verhuisd en is zonder toedoen van de consument stukgegaan. Er is geen lekkage geweest. Conclusie: de consument heeft niets nagelaten om de storing te voorkomen. Naar het vaktechnisch oordeel van de deskundige is sprake van een ernstig gebrek. Herstel is mogelijk middels het vervangen van de stuurelektronica en de geschatte herstelkosten worden becijferd op € 420,–. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Zoals onweersproken door de ondernemer is gesteld en waarin de consument zich kan vinden, gaat de commissie er vanuit dat de economische levensduur van de vaatwasser acht jaar (96 maanden) bedraagt. De consument mocht derhalve uitgaan van een langere levensduur dan twee jaar en acht maanden zoals in deze zaak het geval is geweest. De consument behoefde niet te verwachten dat de stuurelektronica, een elektronisch onderdeel, het binnen die termijn zou begeven en vervangen zou moeten worden, zoals door de deskundige is vastgesteld (en waartegen de ondernemer verder niets meer heeft ingebracht). Aldus staat volgens de commissie vast dat de vaatwasser niet de eigenschappen bezat die de consument op grond van de koopovereenkomst met de ondernemer mocht verwachten en dat de vaatwasser niet aan de overeenkomst heeft beantwoord. Immers, het door de ondernemer geleverde apparaat is gebrekkig en betreft geen goed en (duurzaam) deugdelijk functionerend apparaat. De commissie acht het onder die omstandigheden dan ook niet gerechtvaardigd dat de ondernemer reeds op voorhand een deel van de diagnose en reparatiekosten voor rekening van de consument zou willen laten komen. Tevens is het de ondernemer euvel te duiden dat hij niet de moeite heeft genomen om zelf de vaatwasser te (laten) inspecteren. De commissie acht het redelijk – mede doordat de reparatiekosten aanzienlijk zijn te noemen en de aanvankelijke koopprijs zelfs overstijgen – dat de overeenkomst wordt ontbonden en dat de consument een bedrag terugkrijgt gerelateerd aan de oorspronkelijke koopsom, doch met een reductie als vergoeding voor het gebruik dat de consument van de vaatwasser heeft gemaakt. De commissie stelt de hoogte van het bedrag, rekeninghoudend met alle haar gebleken omstandigheden, waaronder de oorspronkelijke koopsom en het gebruik dat de consument van de vaatwasser heeft gemaakt naar redelijkheid en billijkheid vast op € 275,–. Dat bedrag dient de ondernemer aan de consument te restitueren/betalen. Daarnaast is zonder meer aannemelijk dat de consument kosten heeft moeten maken om de ondernemer in beweging te krijgen (hetgeen niet is gelukt). Aldus maakt de consument terecht aanspraak op een (aanvullende) schadevergoeding welke door de commissie naar redelijkheid en billijkheid wordt vastgesteld op een bedrag van € 20,–. Ook dat bedrag dient de ondernemer aan de consument te vergoeden. Ten overvloede merkt de commissie nog op dat de handelwijze van de ondernemer, door de consument maandenlang in de kou te laten staan en niet adequaat te reageren, bepaald geen schoonheidsprijs verdient. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De overeenkomst van 26 juni 2008 wordt ontbonden verklaard. De ondernemer betaalt en restitueert aan de consument een bedrag van € 275,–. De vaatwasser wordt eigendom van de ondernemer. De betaling dient plaats te vinden binnen één maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Daarnaast dient de ondernemer aan de consument een bedrag van € 20,– aan schadevergoeding te betalen. De betaling daarvan dient eveneens plaats te vinden binnen één maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien de betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over die bedragen vanaf de verzenddatum van dit bindend advies. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Aldus beslist door de Geschillencommissie Thuiswinkel op 2 december 2011.