Consument mocht abonnement opzeggen vanwege verhuizing

De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Sport en Beweging    Categorie: Algemene voorwaarden / Opzegging    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 197239/207157

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De consument had een sportschoolabonnement bij de ondernemer. De consument heeft het abonnement opgezegd vanwege een verhuizing naar een andere stad. De consument is van mening dat hij vroegtijdig op mocht zeggen op basis van de algemene voorwaarden. De ondernemer heeft geen standpunt kenbaar gemaakt bij de commissie. De commissie volgt de consument in zijn betoog. De klacht is gegrond.

De uitspraak

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Sport en Beweging (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De commissie stelt vast dat de klacht tijdig is ingediend. Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 29 augustus 2023. De consument heeft ter zitting (videoconferentie) de klacht toegelicht. De ondernemer heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid ter zitting zijn standpunt toe te lichten.

Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 6 september 2021 met de ondernemer tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een sportabonnement voor één persoon voor de periode vanaf 18 oktober 2021 tot 15 oktober 2023 voor de som van € 42,99 per vier weken.

De consument heeft de klacht eerst voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Ik heb in oktober 2021 een tweejarig sportabonnement afgesloten. Op 13 oktober 2022 heb ik een brief aan de ondernemer gezonden waarin is vermeld dat ik mijn lidmaatschap opzeg in verband met verhuizing van Leiden naar Rotterdam. Volgens artikel 6 lid 3 van de algemene voorwaarden is dat mogelijk. Daarin is vermeld:

“De Consument mag de Overeenkomst gedurende de looptijd opzeggen als:

– de Consument (bij voorkeur) Schriftelijk aantoonbaar een ander woonadres krijgt en het – als gevolg van de toegenomen reistijd – voor de Consument niet meer mogelijk is om gebruik te maken van de fitnessactiviteiten.

Als een andere vestiging van de betreffende onderneming met gelijkwaardige voorziening en serviceniveau op redelijke reistijd van de nieuwe woonplaats is gelegen, dan is van deze situatie geen sprake.”

De door de ondernemer genoemde clubs in Rotterdam, namelijk de voormalige [naam]-clubs, voldoen niet aan de gelijkwaardige voorzieningen en serviceniveau. Zo is het daar niet mogelijk om squash te spelen. Tevens is de contributie aldaar aanzienlijk lager: het bedrag dat ik betaal is buitenproportioneel hoog en staat niet in verhouding tot de door de ondernemer aangeboden diensten.

Op 21 oktober 2022 kreeg ik een email van de ondernemer dat het wegens verhuizing niet mogelijk is abonnementen vroegtijdig op te zeggen met een opzegtermijn van één maand (per 13 november 2022).

In dat geval dient de genoten korting terugbetaald te worden conform artikel 6 lid 5 van de algemene voorwaarden, inhoudende dat bij een opzegging als bedoeld in lid 2 en lid 3 de ondernemer gerechtigd is om de bijdrage over de verstreken abonnementsperiode te herberekenen op basis van de daadwerkelijk afgenomen periode en de daarbij behorende aantoonbare abonnementsbijdrage en/of inschrijfgeld.

In mijn geval zou dit betekenen dat een herberekening moet plaatsvinden naar een [naam] 1-jaar’-abonnement van (destijds) € 47,99 per vier weken. Het gaat dan om 13 perioden contributieverschil (18 oktober 2021 tot en met 13 november 2022) van € 5,– = € 65,–.

Ik meen dat ik wel voortijdig kan opzeggen. Bij het afsluiten van het fitnessabonnement heb ik geen overeenkomst op papier of zo gekregen, maar enkel de algemene voorwaarden. Ik kreeg een email op 6 september 2021 met als inhoud dat de betaling was gelukt en mijn inschrijving was afgerond en dat om te sporten ik alleen mijn lidnummer en de app van de ondernemer nodig had. Aldus is niet voldaan aan de informeerplicht. Artikel 6:230l van het Burgerlijk Wetboek geeft aan dat ‘de voorwaarden voor het opzeggen van de overeenkomst’ op een ‘duidelijke en begrijpelijke wijze’ verstrekt moeten worden. De ondernemer heeft ten tijde van het afsluiten van het abonnement enkel verwezen naar de algemene voorwaarden. De Rechtbank Noord-Holland heeft op 16 december 2020 (ECLI:NL:RBNHO:2020:10687) hierover geoordeeld en bepaald dat het enkel verwijzen naar de algemene voorwaarden onvoldoende is. Vervolgens is artikel 6 lid 5 van de algemene voorwaarden niet voldoende duidelijk. Zo is het voor verschillende interpretatie vatbaar wat wordt verstaan onder ‘de bijdrage over de verstreken abonnementsperiode’. Kortom: de ondernemer heeft verzuimd om op een duidelijke en begrijpelijke wijze de strekking van artikel 6 lid 5 van uw algemene voorwaarden te verstrekken.

Verder is het beding onredelijk bezwarend, omdat er een duidelijk verschil zit in de rekensom tussen de abonnementen van mijn partner en mij. Waarbij mijn abonnement het contributieverschil 2,4% van de abonnementskosten is, is dat bij het abonnement van mijn partner ruim 11,99%. Overigens is korting dan wel bijdrage van de kant van de ondernemer misleidend. Er zijn steeds abonnementen met korting aangeboden, en hiervan heeft de ondernemer ook geprofiteerd. Om dan van korting dan wel bijdrage te spreken is bezwaarlijk. Zo hebben studenten altijd voor een lager tarief kunnen sporten. Gelet op het feit dat Leiden een studentenstad is, heeft de ondernemer hier ook de vruchten van geplukt. Het betekent dat artikel 6 lid 5 van de algemene voorwaarden onredelijk bezwarend en misleidend is. Na mijn verhuizing heb ik steeds het abonnementsgeld voldaan, maar ik wil dat dit vanaf het moment van mijn verhuizing wordt gerestitueerd.

De consument verlangt dat het abonnement kosteloos en met terugwerkende kracht per 14 november 2022 wordt beëindigd. Hierbij dienen betaalde facturen terugbetaald te worden.

Standpunt van de ondernemer
Hoewel daartoe meermalen uitgenodigd heeft de ondernemer zijn standpunt omtrent de klacht niet aan de commissie kenbaar gemaakt.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Of de ondernemer al dan niet de informatieplicht heeft geschonden kan in het midden blijven nu de klacht om een andere reden slaagt. Wel valt erop te wijzen dat de vraag rijst of de in artikel 6 van de algemene voorwaarden van de ondernemer opgenomen regeling zonder nadere toelichting voldoende inzichtelijk is voor de gemiddelde consument. In dat verband wijst de commissie op de in de rechtspraak gehanteerde benaderingswijze dat het voor de hand ligt om onduidelijkheden in een door een professionele partij geredigeerd beding in beginsel ten gunste van de niet professionele wederpartij uit te leggen. Zie in die zin bijvoorbeeld al HR 1 juli 1977, ECLI:NL:HR:1977:AB7021 (Ram/Matser).

De ondernemer heeft met de consument een tweejarig abonnement afgesloten en is daarbij ten onrechte afgeweken van het geldende recht (ze zogeheten Wet Van Dam; Wet van 26 november 2010, houdende wijziging van Boek 2 en Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (stilzwijgende verlenging en opzegtermijn bij lidmaatschappen, abonnementen en overige overeenkomsten), Stb. 2010, 789). Dit houdt kort gezegd in dat uitgangspunt is dat een overeenkomst voor ten hoogste één jaar mag worden afgesloten met de mogelijkheid van (al dan niet) stilzwijgende verlenging waarbij dan een opzegtermijn van maximaal één maand geldt (vergelijk artikel 6:237 aanhef en sub k BW). Is sprake van een langere tijdsduur dan wordt dit vermoed onredelijk bezwarend te zijn. Een en ander blijkt ook uit artikel 6 lid 2 van de algemene voorwaarden van de ondernemer, waarin is vermeld `Als de Overeenkomst wordt gesloten voor een langere duur dan 1 jaar, dan heeft de Consument na 1 jaar de mogelijkheid de Overeenkomst op te zeggen met inachtneming van de opzegtermijn van 1 maand, een en ander conform lid 4 van dit artikel.’

Daar komt bij dat uit artikel 6 lid 3 algemene voorwaarden van de ondernemer blijkt dat een geldige reden voor opzegging is een verhuizing waarbij het – als gevolg van de toegenomen reistijd – voor de consument niet meer mogelijk is om gebruik te maken van de fitnessactiviteiten. De hierna volgende beperking (Als een andere vestiging van de betreffende onderneming met gelijkwaardige voorziening en serviceniveau op redelijke reistijd van de nieuwe woonplaats is gelegen, dan is van deze situatie geen sprake.) is niet relevant nu onweersproken en dus onbestreden is dat de consument in Rotterdam niet over gelijkwaardige fitnessactiviteiten kan beschikken.

Nu onbestreden is dat het door de consument afgesloten abonnement inging op 18 oktober 2021 betekent dit dat het abonnement na één jaar eindigde op 17 oktober 2022 en dat de consument vervolgens kon opzeggen met in achtneming van een termijn van één maand, zodat na 17 november 2022 er tussen partijen geen contractuele betrekking meer bestond.

Een en ander betekent dat de ondernemer de door de consument betaalde vierwekelijkse bedragen vanaf 18 november 2022 dient te restitueren. Voor de goede orde wijst de commissie erop dat de ondernemer daarbij niet van een hoger bedrag dan € 42,99 per vierwekelijkse periode mag uitgaan nu het door de consument afgesloten abonnement niet kan worden omgezet in een ander abonnement waarbij een betalingsverplichting van € 47,99 per vier weken geldt. De ondernemer sluit kennelijk diverse soorten abonnementen af en een studentenabonnement kan niet ‘zo maar’ in een ander soort abonnement worden omgezet. Van de ondernemer mag worden verwacht dat deze inzicht heeft in het aantal consumenten dat een abonnement beëindigt wegens verhuizing naar een ander woonadres waarbij het als gevolg van de toegenomen reistijd voor de consument niet meer mogelijk is gebruik te maken van de fitnessactiviteiten èn waarbij er in een andere vestiging van de onderneming geen sprake is van een gelijkwaardige voorziening en serviceniveau. De ondernemer kan dit dan desgewenst verdisconteren in de te betalen abonnementsprijs. Naar het oordeel van de commissie ligt het niet voor de hand dat een consument verhuist om zijn abonnement bij een ondernemer als deze eerder te beëindigen. Een herberekening naar een ‘[naam] 1-jaar’ van (destijds) € 47,99 per weken is dus niet aan de orde.

Omdat onbekend is tot welk moment de consument de vierwekelijkse bedragen is blijven voldoen, kan de commissie de terugbetalingsverplichting niet vaststellen op een concreet bedrag. De commissie vertrouwt erop dat de ondernemer met in achtneming van deze uitspraak tot restitutie (van alle na 17 november 2022 door de consument betaalde bedragen) zal overgaan. Mocht dit niet het geval zijn dan zal de commissie op gemotiveerd verzoek van de consument de procedure heropenen en op basis van door partijen schriftelijk verwoorde standpunten een concreet terug te betalen bedrag vaststellen.

De commissie acht de klacht derhalve gegrond.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie stelt vast dat het abonnement van de consument kosteloos en met terugwerkende kracht met ingang van 18 november 2022 is beëindigd en dat door de consument vanaf moment betaalde bedragen terugbetaald moeten worden. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.

Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.

De commissie wijst het meer of anders verlangde af.

Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie een bijdrage in de behandelingskosten verschuldigd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Sport en Beweging, bestaande uit de heer prof. mr. A.W. Jongbloed, voorzitter, de heer J.G. Boelens MSm, de heer mr. P.C. de Klerk, leden, op 29 augustus 2023.