Commissie: Afbouw
Categorie: Oplevering
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
73760
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 2 april 2012 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het verrichten van stucadoorswerkzaamheden tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 5.833,19. De werkzaamheden zijn verricht op of omstreeks mei 2012. De consument heeft een bedrag van € 1.333,– niet betaald en bij de commissie gedeponeerd. De consument heeft op 15 mei 2012 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. De ondernemer heeft voor zover thans van belang de achterwand van de keuken gestuukt in ‘betonlook’. De ondernemer is vergeten om de achterwand van de keuken af te lakken, waardoor vetspetters na het koken in de wand zijn getrokken. Tevens is de wand zeer slordig gestuukt, diepe kerven en groeven, bulten en hobbels en beschadiging aan het schilderwerk van de koof van de afzuigkap. De ondernemer heeft het werk opgeleverd door de sleutels met een factuur door de bus te doen. Er waren ook klachten aan de vloer, maar die heeft de ondernemer naar tevredenheid afgewerkt. De ondernemer heeft getracht de klachten aan de achterwand te verhelpen, maar de keukenwand is er nog slechter op geworden. Na het opnieuw stuken zijn de schuurplekken wel hersteld, maar er zijn hobbels en bobbels voor teruggekomen. Ook de vetvlekken zijn weer zichtbaar. Dit moet worden hersteld. Daarnaast is het schilder- en kitwerk beschadigd. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. De consument heeft kennis kunnen nemen van de reactie van de ondernemer op 16 mei 2013 bij het secretariaat van de commissie binnengekomen. De ondernemer heeft het aflakken aan een derde overgelaten. Mogelijk heeft die derde dat niet gedaan. Dat komt voor risico van de ondernemer. De consument verlangt dat de schade wordt hersteld bij voorkeur door een derde of anders wenst de consument een schadevergoeding. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De ondernemer heeft het product verkocht als een waterdichte betonlook afwerking. Nadat de ondernemer de werkzaamheden had afgerond, heeft de consument nooit geklaagd totdat de ondernemer vroeg waar de betaling bleef. Na een lange weg is er eindelijk tot een betaling gekomen en zijn de werkzaamheden afgerond. De consument was zeer tevreden totdat de ondernemer na drie weken weer om betaling vroeg. De factuurwaarde van het stukje wand is nog geen € 300,– maar de consument betaalt nu al 1,5 jaar € 1.350,– niet, waarvan dus € 1.050,– voor de vloer waar hij al lang plezier aan beleeft. De ondernemer denkt dat de consument zeker gebruik heeft gemaakt van zijn fornuis tussen het aanbrengen van de wand en de laatste afwerklaag. Dit zal de vlekken verklaren. Iets dat waterdicht is laat ook geen vet door. De ondernemer is niet bereid om nog herstelwerkzaamheden uit te voeren. Deskundigenrapport De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld. ‘De wand in de keuken (boven het keukenblok) is afgewerkt met een decoratieve pleister (betonlook). Deze wand is circa 3.60 m¹ lang en circa 1.30 m¹ hoog (oppervlak 4.68 m²). De wand wordt aangelicht door strijklicht, hetgeen bestaat uit natuurlijk strijklicht vanaf 2 zijden en verlichtingspots vanaf de plafondzijde (zie foto’s). Boven de kookplaat zijn een aantal donkere plekjes (circa ø 2 tot 6 mm) zichtbaar. Het duidt erop dat deze plekjes (wellicht vetvlekjes) zich bevinden achter de laklaag. Wellicht zijn vet spatten door de nieuwe laag betonlook getrokken, dit betekent dat tussen de beide lagen de kookplaat is gebruikt. Boven de kookplaat is geen glasplaat o.i.d. tegen spatten van heet vet of andersoortige kookvlekken aangebracht. Aan het oppervlak van de wand zijn plaatselijk enige geringe structuurnuances waarneembaar, die zich onder invloed van strijklicht accentueren. De wand is boven de spoelbak en kookplaat enige keren met water nat gemaakt teneinde te bepalen of de laklaag waterdicht is, tijdens dit onderzoek zijn geen lekkages waargenomen. 2. Is naar uw vaktechnisch oordeel de omvang van de geconstateerde gebreken: X Opvallend X Gering X Anders 3. Indien anders, hoe zou u de omvang van de klacht willen betitelen? De structuurnuances die plaatselijk waarneembaar zijn betreffen enkele details die beschouwd kunnen worden als gering (zie foto’s). Deze nuances worden door het aanwezige strijklicht geaccentueerd, dat wil zeggen dat de nuances zonder strijklicht niet in het oog springend zijn. De vetvlekjes (zie foto’s) zijn ondanks de beperkte grootte wel opvallend. Het feit dat er geen indringing van water plaats vond doet vermoeden dat de plekjes onder de laklaag aanwezig zijn. 4. Is herstel technisch mogelijk: Ja 5. Zo ja, welke technische oplossing(en) is (zijn) er mogelijk: Plaatselijk herstel is mogelijk, doch dit leidt vrijwel zeker tot reparatieplekjes die zichtbaar blijven. Wij achten dit geen optie. Om zowel de structuurnuances als de vetvlekjes weg te nemen moet gedacht worden aan het afschuren van de betonlook tot op de onderste laag betonlook. De vetvlekjes zullen aanvullend ruimer/dieper verwijderd moeten worden. Vervolgens adviseren wij de plekjes waar de vetvlekjes aanwezig waren te isoleren. Hierna het oppervlak volledig voorzien van een primer, betonlook en laklaag.Opgemerkt dient te worden dat na afronding van de werkzaamheden onder invloed van strijklicht minuscule nuances in de structuur zich wederom kunnen accentueren. (…) 8. Wat zullen de herstelkosten hiervan zijn: Het geringe oppervlak van 4.68 m² maakt de kosten voor herstel/vervanging relatief kostbaar. (…) Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. De commissie heeft kennis genomen van het rapport van de deskundige. De commissie neemt de bevindingen en conclusies over en maakt deze tot de hare, voor zover daarvan hierna niet wordt afgeweken. Vaststaat dat de ondernemer zich jegens de consument heeft verbonden tot het uitvoeren van de achterwand van de keuken in waterdichte betonlook. Vaststaat ook dat er – ondanks herstelpogingen van de ondernemer – nog steeds vetvlekken in de achterwand zichtbaar zijn. De ondernemer heeft in dit verband gesteld dat de consument de keuken, d.w.z. het fornuis, vóór het aanbrengen van de afwerklaag zou hebben gebruikt waardoor de vetvlekken op de wand zijn ontstaan. De consument heeft het gebruik van het fornuis op zich niet betwist, doch aangegeven dat hij er vanuit ging dat de ondernemer zijn werkzaamheden had voltooid. Die conclusie grondt de consument op het feit dat de ondernemer daarvóór de sleutels met een factuur door de brievenbus heeft gedaan. Volgens de consument heeft de ondernemer daarmee aangegeven zijn werkzaamheden te hebben voltooid, zodat de consument het werk, dat wil zeggen de keukenwand, in gebruik kon nemen. De commissie volgt de consument in haar standpunt. Ingevolge artikel 9 van de Algemene Consumentenvoorwaarden voor het Afbouwbedrijf is het werk opgeleverd wanneer de ondernemer aan de consument heeft meegedeeld dat het werk voltooid is en deze het werk heeft aanvaard. Weliswaar volgt uit het feitenrelaas niet rechtstreeks dat de ondernemer aan de consument een ‘mededeling’ heeft gedaan dat het werk is opgeleverd, doch naar het oordeel van de commissie is het door de brievenbus doen van de sleutels voorzien van een factuur, in casu met een ‘mededeling’ gelijk te stellen. Het betrof immers een verbouwing aan een bestaande woning, waarbij het niet ongebruikelijk is dat de ondernemers zolang zij ter plaatse aan het werk zijn, over sleutels beschikken. Door in het onderhavige geval de sleutels met factuur door de brievenbus te doen, heeft de ondernemer te kennen gegeven dat het werk gereed en opgeleverd is. De consument mocht er dan ook vanuit gaan dat de ondernemer aan zijn verplichting tot het aanbrengen van een waterdichte afwerking in betonlook op de achterwand van de keuken had voldaan, toen hij de keuken in gebruik nam. De consument had niet behoeven te verwachten dat zich blijvend vetvlekken op die achterwand zouden afzetten. De commissie verwerpt het verweer van de ondernemer dat de consument het fornuis heeft gebruikt alvorens de laatste afwerklaag/laklaag was aangebracht. De consument hoefde er niet op bedacht te zijn dat die laag mogelijk ontbrak, aangezien hij immers uit de gedragingen van de ondernemer mocht afleiden dat het werk gereed was. Bovendien had het op de weg van de ondernemer gelegen om de consument bij teruggave van de sleutels te waarschuwen dat de laklaag nog op de achterwand moest worden aangebracht voordat de keuken kon worden gebruikt, doch te dien aanzien heeft de ondernemer niets gesteld, noch is daarvan op andere wijze gebleken. Op grond van het voorgaande is commissie van oordeel dat de ondernemer toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen jegens de consument, dat de ondernemer in verzuim is komen te verkeren en aansprakelijk is voor de daaruit voor de consument voortvloeiende schade. De deskundige begroot de herstelkosten van de achterwand op € 393,80 exclusief BTW. Uit het rapport van de deskundige blijkt niet op welk bedrag hij herstel van de beschadigingen aan het schilder- en kitwerk van kozijn en koof begroot. Die kosten zal de commissie zelf begroten. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is. Blijkens de standpunten van partijen ligt herstel van de gebreken door de ondernemer niet in de rede. Daarom zal oplossing van het geschil zich in financiële zin vertalen en wel aldus dat de ondernemer bij wijze van schadevergoeding een bedrag dat de commissie naar redelijkheid en billijkheid vaststelt op € 500,– inclusief BTW, aan de consument moet betalen. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 500,–. De commissie wijst het meer of anders verlangde af. Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag als volgt verrekend. Het in depot gestelde bedrag is € 1.333,–. Van dit bedrag wordt € 500,– aan de consument uitbetaald. Het restant van € 833,– wordt aan de ondernemer uitbetaald. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 76,26 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 230,–. Aldus beslist door de Geschillencommissie Afbouw, op 17 mei 2013.