consument mocht verwachten dat de uitvoering gelijk is aansluit bij de rest van de woning

De Geschillencommissie




Commissie: Verbouwingen en nieuwbouw    Categorie: Afwijkingen tussen hetgeen is overeengekomen en geleverd    Jaartal: 2017
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 107982

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft – kort weergegeven – de wijze van uitvoering van de ramen van de serre.

Standpunt van de consument

Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar het vragenformulier van 11 januari 2017 met bijlagen.

De consument heeft met de ondernemer op 15 februari 2016 een overeenkomst tot aanneming van werk gesloten voor het vervangen van de ramen in de serre. De nieuwe ramen met dubbel glas zouden worden voorzien van plakroedes in de stijl van de ramen van de serredeuren en van de rest van de woning, die bij een eerdere renovatie reeds waren vervangen. Nadat de ramen geplaatst waren, bemerkte de consument dat de ramen waren uitgevoerd met afwijkende plakroedes. De roedes zijn uitgevoerd met een ander, en 5 mm breder profiel, dan de roedes in de serredeuren. De serreramen vormen nu niet meer één geheel met de in de woning reeds aanwezige ramen.

De consument verlangt ontbinding van de overeenkomst. Hij wenst het betaalde bedrag ad € 5.949,99 terug te ontvangen zodat de roedes met de juiste profielen door een andere partij kunnen worden aangebracht. De ondernemer kan dan de door hem aangebrachte beglazing terug krijgen.

Ter zitting heeft de zoon van de consument het standpunt nader toegelicht. De consument wenst dat de roedes worden vervangen door roedes met het profiel dat in de serredeuren aanwezig is.

Standpunt van de ondernemer.

Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar zijn brief met bijlagen van 11 februari 2017, gericht aan de commissie.

De ondernemer stelt zich op het standpunt dat niet is overeengekomen dat de profilering exact hetzelfde zou zijn als de al aanwezige profilering. Verder wijst hij erop dat het werk is geaccepteerd, in orde bevonden en in gebruik genomen en zonder voorbehoud is betaald. Voorts is de afwijking kennelijk zo gering, dat deze pas tijdens het schilderen opviel; van de afwijkende profilering is pas twee weken na de oplevering melding gemaakt. De ondernemer heeft het werk, conform de COVO 2010, goed en deugdelijk opgeleverd.
De ondernemer beroept zich op artikel 11 lid 2 van de COVO 2010. De consument heeft inmiddels het werk in gebruik genomen door het schilderwerk van de roedes aan te vangen.

De ondernemer verzoekt de commissie de vordering af te wijzen.

Beoordeling van het geschil

De consument heeft met de ondernemer op 15 februari 2016 een overeenkomst tot aanneming van werk gesloten voor het vervangen van de ramen in de serre. In de raamkozijnen van de serre is dubbele beglazing geplaatst voorzien van plakroedes.

Vast staat dat de aangebrachte plakroedes niet overeenkomen met de plakroedes die zijn aangebracht op de ramen van de serredeuren. Op de ramen is door de ondernemer een plakroede met een duivenjagerprofiel aangebracht. De ramen in de serredeuren zijn voorzien van plakroedes met een papegaaibekprofiel. Het duivenjagerprofiel is ca. 5 mm breder en wijkt qua uitvoering iets af.

Ter zitting heeft de ondernemer aangegeven dat hij bij het maken van de tekening ter plekke is uitgegaan van het veel voorkomende duivenjagerprofiel. Hij heeft niet opgemerkt dat de serredeuren met roeden met het papegaaibekprofiel waren uitgerust. Deze komen in dit soort bouw weinig voor. De ondernemer heeft aan de consument ter oplossing van het geschil aangeboden om de roedes te vervangen waarbij beide partijen de kosten zouden delen; ook heeft hij een financiële afwikkeling voorgesteld. De consument heeft dit afgewezen. Ter zitting heeft de gemachtigde van de consument dit niet betwist. De ondernemer schat de vervangingskosten op ca. € 1.800,– exclusief BTW.

De commissie overweegt als volgt.

Naar het oordeel van de commissie moet de klacht van de consument gegrond worden verklaard. Daarbij neemt de commissie in aanmerking dat de consument bij het aangaan van de overeenkomst mocht verwachten dat op de ramen in de serre dezelfde plakroedes zouden worden bevestigd als de plakroedes – met een papegaaibekprofiel – die op de ramen van de serredeuren zijn bevestigd, omdat de serreramen en de serredeuren met elkaar één geheel vormen. Dit betekent dat de consument er op mocht vertrouwen dat overeengekomen was dat roedes met hetzelfde profiel als dat van de al aanwezige ramen zouden worden geplaatst.

De ondernemer beroept zich op artikel 11 lid 2 van de COVO 2010. De omstandigheid dat de consument al was begonnen met het aflakken van de roedes brengt volgens de ondernemer mee dat het werk als opgeleverd moet worden beschouwd. Dit doet naar het oordeel van de commissie echter niet af aan de toepasselijkheid van artikel 12 lid 2 van de COVO 2010. Daarin is bepaald dat indien een consument binnen de serviceperiode van twee maanden na de oplevering aan de ondernemer schriftelijk of elektronisch een afwijking meldt van hetgeen is overeengekomen, waardoor de consument schade lijdt, de ondernemer is gehouden om hetgeen is overeengekomen alsnog te leveren, tenzij de afwijking voor de oplevering aan de consument schriftelijk of elektronisch is kenbaar gemaakt en de consument daarmee heeft ingestemd. Indien nakoming in redelijkheid niet meer van de ondernemer verlangd kan worden, heeft de consument recht op schadevergoeding.

Zoals hiervoor is overwogen, is de commissie van oordeel dat de consument op basis van hetgeen is overeengekomen, aanspraak heeft op roedes met een papegaaibekprofiel. Tussen partijen staat vast dat de ondernemer roedes met een duivenjagerprofiel heeft geplaatst. Nu de ondernemer hiermee is afgeweken van hetgeen is overeengekomen, komt de consument een beroep toe op hetgeen is bepaald in artikel 12 lid 2 van de COVO 2010, dat wil zeggen: levering van de juiste profielen of, als dat niet redelijk zou zijn, schadevergoeding.

De commissie is van oordeel dat de vordering van de consument, ontbinding van de overeenkomst dan wel vervanging van alle profielen in de serreramen, als buitenproportioneel en dus niet redelijk moet worden aangemerkt. Daarbij neemt zij in aanmerking dat door partijen niet wordt betwist dat de serreramen goed en deugdelijk zijn geplaatst en de roedes goed en deugdelijk zijn aangebracht. De commissie zal de ondernemer veroordelen tot het betalen van een vervangende schadevergoeding. De commissie stelt deze vergoeding ex aequo et bono vast op € 500,–.

Klachtengeld/behandelingskosten
De consument heeft aan de commissie voor de behandeling van het geschil een bedrag van € 260,– betaald. Overwogen wordt dat de ondernemer ter zitting – onbetwist – heeft aangegeven dat hij voorafgaand aan de procedure aan de consument heeft aangeboden om de roedes te vervangen als ieder de helft van de kosten zou dragen. Als alternatief heeft de ondernemer een financiële afwikkeling van het geschil voorgesteld. De consument heeft de voorstellen van de ondernemer van de hand gewezen. De commissie stelt vast dat haar beslissing overeenstemt met de oplossing die door de ondernemer aan de consument werd voorgesteld voordat deze het geschil bij de commissie aanhangig maakte, maar die door de consument niet werd geaccepteerd. Onder verwijzing naar artikel 10 lid 1 sub b. van het reglement zal de commissie dan ook bepalen dat de ondernemer het klachtengeld dat door de consument is voldaan voor de behandeling van dit geschil, niet aan de consument hoeft te vergoeden. Voorts zullen de behandelingskosten die de ondernemer aan de commissie verschuldigd is, worden gematigd tot 50%, zodat de ondernemer aan behandelingskosten aan de commissie € 500,– verschuldigd is.

Gelet op het vorenstaande wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie

I.  verklaart de klacht van de consument gegrond;
II. bepaalt dat de ondernemer aan de consument een bedrag van € 500,– als vervangende schadevergoeding betaalt. Betaling dient plaats te vinden binnen één maand na verzending van dit bindend advies
III. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 500,–;

De commissie wijst het anders of meer verlangde af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Verbouwingen op 11 april 2017 te Den Haag