Consument moet aanhanger van zijn jaarplaats verwijderen

De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Recreatie    Categorie: Algemene voorwaarden / Overeenkomst    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 131471/131815

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De consument heeft een jaarplaats op de camping. Bij aanvang van de huur heeft hij op de plaats een caravan, voortent en schuurtent geplaatst. In mei 2021 heeft de consument er een aanhanger bij gezet. De ondernemer heeft de consument aangesproken dat de ondernemer de aanhanger als een bijzet tent ziet. De voorwaarden geven aan dat er slechts 1 bijzet tent mag worden geplaatst, op grond waarvan de ondernemer wil dat de consument één van beide bijzet tenten verwijdert. De commissie is van oordeel dat de ondernemer een grote beleidsvrijheid heeft in hoe hij zijn bedrijf wenst te voeren en de commissie gaat daarbij niet op de stoel van de ondernemer zitten. De klachten van de consument zijn ongegrond.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil
Het geschil, zoals de consument dat via het vragenformulier op 30 september 2021 bij de commissie heeft ingediend, gaat over een aanhanger.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dit standpunt op het volgende neer.

Sinds oktober 2020 heeft de consument een jaarplaats op de camping. Bij aanvang van de huur heeft hij op de plaats een caravan, voortent en schuurtent geplaatst. In mei 2021 heeft de consument er een aanhanger bij gezet. Omstreeks juli 2021 heeft de ondernemer hem aangesproken dat de ondernemer de aanhanger als een bijzet tent ziet. De voorwaarden geven aan dat er slechts 1 bijzet tent mag worden geplaatst, op grond waarvan de ondernemer wil dat de consument één van beide bijzet tenten verwijdert. Vervolgens geeft de ondernemer aan dat hij er nog over zal nadenken en verzoekt hij de consument dat eveneens te doen. Maandag 30 augustus 2021 heeft de ondernemer de consument te kennen gegeven dat hij wil dat de aanhanger verwijderd wordt. Mocht de consument daar geen gehoor aan geven dan zal de ondernemer de overeenkomst niet verlengen naar het volgende jaar. De consument wil door de commissie laten toetsen of de voorwaarden door de ondernemer juist worden toegepast en of er sprake is van een gelijkwaardige behandeling in relatie tot andere campinggasten.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dit standpunt op het volgende neer.

De consument heeft een kampeerplaats gehuurd voor zijn toercaravan. De kampeerplaats is bedoeld voor het plaatsen van een kampeermiddel en is niet bedoeld voor opslag (van aanhangwagens, motoren en dergelijke). De ondernemer heeft een camping en geen opslagplaats/ stallingsbedrijf. De voorwaarden en het parkreglement zijn bij aanvang aan de consument geleverd en kenbaar gemaakt. Hierin staat ook duidelijk vermeld: “Wanneer u iets op uw plaats wilt veranderen (voortent, bijzet tent etc.), neem dan van tevoren contact met ons op.” Dit heeft de consument niet gedaan, waardoor nu deze vervelende situatie is ontstaan. In het eerste gesprek met de consument over de aanhanger in juli 2021, heeft de ondernemer aangegeven dat de door de consument zonder overleg geplaatste gesloten aanhanger in strijd is met de voorwaarden/regels en dat de ondernemer er over zou nadenken of er een andere oplossing voor te bedenken was.
In het tweede gesprek met de consument eind augustus 2021 heeft de ondernemer aangegeven dat de gesloten aanhanger niet is toegestaan en vóór 1 oktober 2021 weg moet zijn van de camping.

Beoordeling van het geschil
1. Dit geschil gaat allereerst over de vraag of de aanhanger van de consument op de jaarplaats van de consument mag staan. Hierover oordeelt de commissie het volgende.

2. De commissie stelt vast dat de van toepassing zijnde Recron-voorwaarden voor vaste plaatsen niets over dit punt zeggen. Op de door de consument overgelegde “Seizoen/jaartarieven 2021” van [ondernemer] is echter (onder meer) vermeld dat de prijs van een jaarplaats inclusief het volgende is: “Gemeente- en milieuheffingen en Btw. Gezin (ouders en thuiswonende kinderen),
1 auto, kampeermiddel en 1 bijzet tent.” Naar het oordeel van de commissie kan een aanhanger, anders dan de consument kennelijk meent, niet aangemerkt worden als een bijzet tent.
Een aanhanger en een bijzet tent zijn wezenlijk van elkaar verschillende zaken.
De ondernemer heeft tijdens de mondelinge behandeling van het geschil erkend dat hij aanvankelijk tegen de consument heeft gezegd dat hij de aanhanger misschien als bijzet tent wilde zien, maar dat hij daarover eerst wilde nadenken. Na overleg met zijn vrouw is besloten dat zij geen permanente aanhangers op de camping wilden en die boodschap heeft hij dan ook aan de consument overgebracht. Nu uit niets is gebleken dat de ondernemer aan de consument een onvoorwaardelijke toezegging heeft gedaan dat hij de aanhanger als een bijzet tent beschouwde, heeft de ondernemer zich naar het oordeel van de commissie terecht op het standpunt kunnen stellen dat de aanhanger niet op de jaarplaats mag staan. De bepaling dat de ondernemer op een jaarplaats in het geval van een gezin uitsluitend 1 auto, 1 kampeermiddel en 1 bijzet tent toestaat, behoort tot de beleidsvrijheid van een ondernemer. Diezelfde beleidsvrijheid brengt ook met zich mee dat de ondernemer niet gehouden was om op voorstellen van de consument in te gaan die ertoe strekten dat de aanhanger toch op de jaarplaats (of elders op het terrein van de camping) mocht blijven staan. De ondernemer heeft nu eenmaal een grote beleidsvrijheid hoe hij zijn bedrijf wenst te voeren en de commissie gaat daarbij niet op de stoel van de ondernemer zitten. Verder is in dit geschil tevens van belang dat de consument vóór het aangaan van de huurovereenkomst in oktober 2020 de betreffende bepaling kende. Toch is de consument de overeenkomst met de ondernemer aangegaan.

3. Onder verwijzing naar door hem overgelegde foto’s heeft de consument nog gesteld dat er sprake is van een ongelijke behandeling. Andere aanhangers mogen volgens de consument wel op de plaats blijven staan. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de ondernemer dit gemotiveerd betwist.
In dat verband heeft de ondernemer naar het oordeel van de commissie met betrekking tot de foto’s voldoende overtuigend toegelicht dat de aanhanger met daarop de tekening van een pandabeer geen permanente aanhanger was en dat die er slechts een korte tijd heeft gestaan, terwijl de kleine aanhanger op de andere foto inmiddels ook verwijderd is. Van een ongelijke behandeling van de consument is de commissie dan ook niet dan wel onvoldoende gebleken.

4. Tot slot blijkt er uit de stukken ook nog een bedrag van de consument open te staan van € 69,05 in verband met de eindafrekening/stand elektra 2021. Omdat de consument de commissie dit tijdens de mondelinge behandeling heeft verzocht en de ondernemer daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt, zal de commissie daarover ook een uitspraak doen. De commissie is van oordeel dat de consument dit bedrag van € 69,05 aan de ondernemer zal moeten betalen. De eindafrekening is voldoende duidelijk en inzichtelijk en de consument heeft de juistheid daarvan niet dan wel onvoldoende gemotiveerd betwist.

5. Het bovenstaande leidt ertoe dat de klachten van de consument ongegrond zullen worden verklaard en dat als volgt zal worden beslist.

Beslissing
De commissie verklaart de klachten ongegrond.

De aanhanger mag niet op de jaarplaats (of elders op het terrein van de camping) blijven staan.

Verder dient de consument aan de ondernemer binnen 30 kalenderdagen na de verzending van deze beslissing een bedrag te betalen van € 69,05.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie, bestaande uit de heer mr. J.L. Sierkstra, voorzitter, mevrouw J. Hagedoorn en mevrouw drs. P.C. Hoogeveen-De Klerk, leden, op 24 januari 2022.