Consument moet onderbouwen – 2

De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: Kosten / Depot    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 56733

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil   Het geschil betreft volgens de consument de te hoge voorschotbedragen die de ondernemer van hem wenste.   Standpunt van partijen omtrent de verplichting tot depotstorting   De ondernemer heeft bij brief van 9 mei 2011 aangegeven dat op dat moment het openstaand saldo € 508,09 bedraagt en dat hij vasthoudt aan depotstorting aangezien dat tot zekerheidstelling van de ondernemer dient. De ondernemer verzoekt de commissie dan ook eerst een depotbeslissing te nemen alvorens tot een inhoudelijke behandeling kan worden overgegaan. De ondernemer behoudt zich daarbij het recht voor nader inhoudelijk verweer te voeren. Bij brief van 5 augustus 2011 heeft de ondernemer aangegeven dat het openstaand saldo inmiddels is opgelopen tot € 807,43. De consument heeft op die verzoeken van de ondernemer verder geen reactie gegeven.   Beoordeling van het verzoek   De commissie heeft het volgende overwogen.   Het reglement van de commissie bepaalt dat de commissie, indien de consument de betaling van een goed of dienst waarover het geschil gaat achterwege heeft gelaten, in de regel zal verlangen dat de consument een bedrag ten hoogste gelijk aan het nog openstaande factuurbedrag bij haar deponeert. Dit brengt mee dat de commissie bevoegd is geheel of gedeeltelijke vrijstelling van deze verplichting te verlenen. In het onderhavige geschil heeft de consument klaarblijkelijk bezwaar gemaakt tegen de verlangde depotstorting, zodat de commissie zich genoodzaakt ziet dienaangaande een beslissing te nemen.   Kern van de geschillenregeling is dat de ondernemer moet gedogen dat een geschil door de commissie wordt behandeld, als de consument dat wenst. Hiertegenover staat dat de ondernemer verzekerd moet zijn van de betaling van datgene dat volgens de commissie verschuldigd is. Die zekerheid wordt verkregen door de in het reglement van de commissie voorgeschreven depotstorting. De consument lijdt hierdoor geen nadeel, omdat hij het depotbedrag terugkrijgt indien en voor zover de vordering van de ondernemer wordt afgewezen. Derhalve is de consument in beginsel tot depotstorting verplicht. Van die verplichting kan geen ontheffing worden verleend enkel op grond dat de depotstorting de consument slecht uitkomt of op grond van een inhoudelijke beoordeling van de vordering van de ondernemer door de commissie. Het past de commissie niet zich reeds een oordeel te vormen over de kwestie voordat partijen hun standpunt hebben kunnen toelichten. De depotstorting staat naar zijn aard in beginsel los van een inhoudelijk oordeel over de vordering van de ondernemer en dient uitsluitend als zekerheid voor de betaling van de vordering van de ondernemer voor zover deze na inhoudelijke behandeling van het geschil gegrond wordt beoordeeld. Slechts in het geval dat door de consument aannemelijk is gemaakt dat hij niet over de financiële middelen beschikt om de verlangde depotstorting te doen, kan er naar redelijkheid en billijkheid aanleiding bestaan geheel of gedeeltelijke ontheffing van de verplichting tot depotstorting te verlenen.   De consument heeft nagelaten te bewijzen c.q. aannemelijk te maken dat hij financieel niet in staat is om een bedrag in depot te storten. De consument heeft in het geheel geen informatie verschaft over zijn inkomsten en lopende financiële verplichtingen. Aldus heeft de consument niet aannemelijk gemaakt dat hij niet over de middelen beschikt om de verlangde depotstorting te doen. Er bestaat naar het oordeel van de commissie dan ook geen aanleiding om de consument geheel of gedeeltelijk ontheffing van de verplichting tot depotstorting te verlenen. De commissie zal het door de consument in depot te storten bedrag bepalen op € 508,09, te weten het bedrag dat de ondernemer in zijn brief van 9 mei 2011 vermeldt en welk bedrag gerelateerd is aan het tijdstip van de indiening van de klacht door de consument bij de commissie begin april 2011.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De door de consument verlangde ontheffing van de verplichting tot depotstoring wordt afgewezen. De consument dient het bedrag van € 508,09 binnen één maand na de verzending van deze beslissing bij de commissie in depot te storten, waarna de behandeling van het geschil zal worden voortgezet. Indien dit bedrag niet binnen één maand na de verzending van deze beslissing is ontvangen, wordt de consument geacht zijn klacht te hebben ingetrokken en zal het dossier worden gesloten.   Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, 23 september 2011.