Consument moet onderbouwen – 4

De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: Kosten / Depot    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 44957

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil   Het geschil betreft volgens de consument een vordering van de ondernemer op de consument wegens geleverde energie (elektriciteit) middels aan de consument in rekening gebrachte voorschotnota’s over enkele maanden in 2010 waarvan volgens de consument nog een bedrag openstaat van € 2.278,–, welk bedrag door de consument nog niet is betaald.   Standpunt van partijen omtrent de verplichting tot depotstorting   De consument heeft om ontheffing van de in het reglement van de commissie neergelegde verplichting tot depotstoring verzocht omdat zij het depotbedrag niet kan betalen. De ondernemer heeft op dat verzoek geen reactie gegeven.   Beoordeling van het verzoek   De commissie heeft het volgende overwogen.   Het reglement van de commissie bepaalt dat de commissie, indien de consument de betaling van een goed of dienst waarover het geschil gaat achterwege heeft gelaten, in de regel zal verlangen dat de consument een bedrag ten hoogste gelijk aan het nog openstaande factuurbedrag bij haar deponeert. Dit brengt mee dat de commissie bevoegd is geheel of gedeeltelijke vrijstelling van deze verplichting te verlenen. In het onderhavige geschil heeft de consument bezwaar gemaakt tegen de verlangde depotstorting, zodat de commissie zich genoodzaakt ziet dienaangaande een beslissing te nemen.   Kern van de geschillenregeling is dat de ondernemer moet gedogen dat een geschil door de commissie wordt behandeld, als de consument dat wenst. Hiertegenover staat dat de ondernemer verzekerd moet zijn van de betaling van datgene dat volgens de commissie verschuldigd is. Die zekerheid wordt verkregen door de in het reglement van de commissie voorgeschreven depotstorting. De consument lijdt hierdoor geen nadeel, omdat zij het depotbedrag terugkrijgt als en voor zover de vordering van de ondernemer wordt afgewezen. Derhalve is de consument in beginsel tot depotstorting verplicht. Van die verplichting kan geen ontheffing worden verleend enkel op grond dat de depotstorting de consument slecht uitkomt of op grond van een inhoudelijke beoordeling van de vordering van de ondernemer door de commissie. Het past de commissie niet zich reeds een oordeel te vormen over de kwestie voordat partijen hun standpunt hebben kunnen toelichten. De depotstorting staat naar zijn aard in beginsel los van een inhoudelijk oordeel over de vordering van de ondernemer en dient uitsluitend als zekerheid voor de betaling van de vordering van de ondernemer voor zover deze na inhoudelijke behandeling van het geschil gegrond wordt beoordeeld. Slechts in het geval dat door de consument aannemelijk is gemaakt dat zij niet over de financiële middelen beschikt om de verlangde depotstorting te doen, kan er naar redelijkheid en billijkheid aanleiding bestaan geheel of gedeeltelijke ontheffing van de verplichting tot depotstorting te verlenen.   De consument heeft nagelaten te bewijzen c.q. aannemelijk te maken dat zij financieel niet in staat is om het door haar in het klachtenformulier genoemde bedrag van € 2.278,– in depot te storten. De consument heeft in het geheel geen informatie verschaft over haar inkomsten en lopende financiële verplichtingen. Aldus heeft de consument niet aannemelijk gemaakt dat zij niet over de middelen beschikt om de verlangde depotstorting te doen. Evenwel blijkt uit een brief van het door de ondernemer ingeschakelde incassobureau[naam incassobureau] van 6 oktober 2010 dat van de consument een betaling van een bedrag van € 434,43 wordt verlangd. Nu de ondernemer in het kader van de depotstorting niet heeft gereageerd en aldus van zijn kant geen inzicht heeft gegeven in de hoogte van de volgens hem openstaande vordering knoopt de commissie ter zake van dat bedrag aan bij het hiervoor vermelde bedrag van € 434,43. In het licht van de gestelde omstandigheden ziet de commissie derhalve aanleiding om het door de consument in depot te storten bedrag te stellen op een bedrag van € 434,43, welk bedrag door de consument binnen één maand na de datum van verzending van deze beslissing in depot dient te zijn gestort, wil het geschil verder in behandeling worden genomen.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De commissie stelt het te storten depotbedrag vast op € 434,43 en bepaalt dat de consument dit bedrag binnen één maand na verzending van deze beslissing in depot dient te storten, waarna de behandeling van het geschil zal worden voortgezet. Indien dit bedrag niet binnen één maand na de verzending van deze beslissing is ontvangen, wordt de consument geacht haar klacht te hebben ingetrokken.   Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, op 17 februari 2011.