Commissie: Particuliere Onderwijsinstellingen
Categorie: (non)conformiteit / Overeenkomst
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
159649/173628
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Het geschil betreft terugbetaling van de door de consument reeds betaalde studiekosten nu deze vanwege medische redenen genoodzaakt was te stoppen met de studie. De consument stelt dat de ondernemer na acceptatie van het staken vanwege medische redenen desondanks bijna het gehele lesgeld heeft geïncasseerd terwijl de consument niets aangeboden heeft gekregen behalve de studieboeken. De ondernemer is van mening dat hij de consument volledig in staat heeft gesteld om aan de opleiding deel te nemen. De vraag of de consument zelf actief aan de opleiding heeft deelgenomen is niet relevant. Die afweging ligt in de risicosfeer van de consument. Of de consument vanwege medische redenen niet in staat is de studie te voltooien is niet vast te stellen, stelt de commissie. Ook de stelling van de consument dat de ondernemer haar niet in staat heeft gesteld de studie te volgen is niet komen vast te staan. De commissie verklaart de klacht ongegrond.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Het geschil betreft terugbetaling van de door de consument reeds betaalde studiekosten nu deze vanwege medische redenen genoodzaakt was te stoppen met de studie. De consument heeft een restbedrag van € 329,50 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De consument is medio oktober 2020 gestart met een opleiding bij de ondernemer. Zij is besmet geraakt met het coronavirus, vanwege de ten gevolge daarvan ontstane medische klachten niet in staat was de studie te kunnen volgen, haar studie heeft moeten staken en de ondernemer daarvan per mail medio februari 2021 op de hoogte heeft gesteld. Deze was telefonisch slecht te bereiken en op mailberichten van de consument werd in eerste instantie niet gereageerd. Uiteindelijk heeft de ondernemer gereageerd en de consument verzocht een medische verklaring te sturen, hetgeen de consument ook heeft gedaan.
De ondernemer heeft na acceptatie van het staken vanwege medische redenen desondanks bijna het gehele lesgeld geïncasseerd terwijl de consument niets aangeboden heeft gekregen behalve de
studieboeken. Zij heeft geen praktijkdag aangeboden gekregen en geen examen kunnen doen. De ondernemer eist betaling van de volledige studiekosten en handelt daarmee in strijd met de wet. De consument wenst terugbetaling van de door haar betaalde studiekosten met verrekening van de ontvangen studieboeken. Deze boeken zijn niet gebruikt zodat de ondernemer deze terug kan krijgen.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Tussen partijen is op en met ingang van 16 oktober 2020, een studieovereenkomst tot stand gekomen ten aanzien van de wettelijk erkende mbo-opleiding ‘Gespecialiseerd Pedagogisch Medewerker.’ Uit de inschrijfbevestiging blijkt dat de opleiding 18 maanden zou duren en de totale studiekosten van in 18 gelijke termijnen van € 164,50 per maand zouden worden betaald.
De ondernemer is onbekend met een klacht van de consument uit februari 2021. Dat op enig moment in februari 2021 is geklaagd blijkt ook niet uit de door de consument toegestuurde stukken, terwijl ook onduidelijk blijft waar die klacht dan betrekking op had. De ondernemer is wel bekend met een opzegging uit juni 2021. Er is namelijk telefonisch opgezegd op 21 juni 2021 en nadien is medio augustus 2021 een medische verklaring ontvangen.
De ondernemer wijst op de e-mails tussen partijen uit juni en juli 2021. Op het moment van opzegging op 21 juni 2021 had de consument acht termijnen van ieder € 164,50 betaald. Die termijnen hebben betrekking op de periode van 16 oktober 2020 tot en met 16 juni 2021 (acht maanden). In totaal dus een bedrag van € 1.316,–. Nadien zijn geen verdere betalingen meer ontvangen.
Uit de betalingen volgt dat de ondernemer niet alle studiegelden geïncasseerd heeft. De consument heeft slechts acht van de 18 termijnen betaald. Uit de door de consument overgelegde e-mails van de ondernemer uit september 2021 blijkt vervolgens dat de ondernemer nog twee termijnen in rekening heeft willen brengen (2 x € 164,50 = € 329,–). Deze twee termijnen zagen op de periode van 16 juni tot en met 16 juli en 16 juli tot en met 16 augustus 2021, omdat de medische verklaring uiteindelijk pas in augustus 2021 door de ondernemer werd ontvangen. De ondernemer is daar later echter op teruggekomen en heeft die twee termijnen gecrediteerd en is het dossier bij het incassobureau in december 2021 definitief gesloten. De ondernemer heeft dan ook geen vordering meer op de consument.
De ondernemer komt dan ook tot de slotsom dat bij de consument uitsluitend de periode van 16 oktober 2020 tot en met 16 juni 2021 in rekening is gebracht. De opzegging van de consument dateert van 21 juni 2021. Dat door de consument moet worden betaald voor de periode van acht maanden welke zij stond ingeschreven bij de ondernemer voor haar studie spreekt voor zich en ligt (meer dan) volledig in lijn met de inmiddels vaste jurisprudentie op het gebied van de tussentijdse opzegging van overeenkomsten van opdracht.
De vraag of de consument zelf actief aan de opleiding heeft deelgenomen is niet relevant. Die afweging ligt in de risicosfeer van de consument. De ondernemer heeft de consument in ieder geval volledig in staat gesteld om aan de wettelijke erkende opleiding deel te nemen. Het feit dat de consument gekozen heeft voor een opleiding in de e-learning variant doet aan het door de ondernemer betoogde niet af. De ondernemer is dan ook van mening dat de klacht ongegrond moet worden verklaard met afwijzing van het door de consument verlangde.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De consument heeft met de ondernemer met ingang van 16 oktober 2020, een studieovereenkomst gesloten ten aanzien van de wettelijk erkende mbo-opleiding ‘Gespecialiseerd Pedagogisch Medewerker’. De opleiding zou 18 maanden duren en de consument diende de totale studiekosten in 18 maandelijkse termijnen van € 164,50. De consument heeft acht termijnen aan de ondernemer betaald, zijnde een totaalbedrag van € 1.316,–. De commissie verstaat dat de ondernemer van oordeel is dat hiermede de consument aan haar verplichtingen heeft voldaan en de hierna nog in rekening gebrachte twee maandelijkse termijnen zoals hiervoor bij het standpunt van de ondernemer genoemd heeft gecrediteerd.
De consument stelt meer, te weten € 3.000,– te hebben betaald maar de ondernemer betwist dit en stelt dat heeft zij niet onderbouwd met betalingsbewijzen of anderszins en is dan ook niet komen vast te staan. De consument stelt voorts de studieovereenkomst te hebben opgezegd medio februari 2021. Echter, de ondernemer betwist dit. Volgens de ondernemer zou de consument de overeenkomst telefonisch op 21 juni 2021 hebben opgezegd waarna de ondernemer terzake medio augustus 2021 een medische verklaring heeft ontvangen. Op grond daarvan heeft de ondernemer de consument acht maanden lesgeld in rekening gebracht en geïncasseerd. De consument heeft de vermeende opzegging per medio februari 2021 niet onderbouwd met stukken zodat de commissie mede gelet op de betwisting door de ondernemer die stelling als onvoldoende onderbouwd passeert en uit zal gaan van een opzegging van de studieovereenkomst per 21 juni 2021.
Of de consument vanwege medische redenen niet in staat is de studie te voltooien is niet vast te stellen nu de bewuste medische verklaring niet door partijen is ingebracht en de consument desgevraagd tijdens de mondelinge behandeling heeft bevestigd dat deze verklaring, zoals ook in een ingebrachte mail van haar naar voren komt, slechts behelst dat het niet goed met de consument gaat hetgeen de commissie onvoldoende redengevend acht voor het vanwege medische redenen niet kunnen voortzetten van de studie.
Ook de stelling van de consument dat de ondernemer haar niet in staat heeft gesteld de studie te volgen, waaronder deelname aan de praktijkdag en aan het examen is vanwege de betwisting door de ondernemer en mede gelet op de omstandigheid dat het hier een onlinestudie betreft niet komen vast te staan of anderszins gebleken.
Nu op de tussen partijen gesloten studieovereenkomst de inschrijfvoorwaarde van toepassing is heeft de ondernemer bij tussentijdse beëindiging van de studie door de consument juist
gehandeld op de voet van artikel 8 sub 5 b van die voorwaarden door de consument de verstreken periode na ingang van de studie overeenkomst tot het moment van de tussentijdse beëindiging, zijnde acht maandelijkse termijnen, in rekening te brengen en te incasseren.
Desgevraagd heeft de ondernemer ter zitting aangegeven dat de consument na retournering van de studieboeken afhankelijk van de staat van deze boeken (een deel van) het door haar daarvoor betaalde kan terugkrijgen.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zal de commissie de klacht ongegrond verklaren en het door de consument verlangde afwijzen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht ongegrond en wijst het door de consument verlangde af.
De commissie verstaat dat de consument na retournering van de studieboeken afhankelijk van de staat van deze boeken de ondernemer (een deel van) het door haar daarvoor betaalde zal terugbetalen.
Het door de consument bij de commissie in depot gestorte bedrag, zijnde € 329,50, dient aan haar te worden terugbetaald.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Particuliere Onderwijsinstellingen, bestaande uit de heer mr. N. Schaar, voorzitter, de heer mr. J.A. Frederik, de heer mr. C.A. Bontje, leden, op 26 september 2022.