Consument moet twee courtagenota’s betalen, omdat makelaar twee keer heeft bemiddeld in de verkoop van het huis

De Geschillencommissie




Commissie: Makelaardij Consumentenmarkt    Categorie: Kosten / Overeenkomst    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 204756/210540

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Dit geschil vloeit voort uit een bemiddelingsovereenkomst tussen consument en ondernemer. Hierbij heeft ondernemer zich verplicht tot het bemiddelen in de verkoop van het huis van consument. Het huis werd verkocht en consument heeft de courtagenota betaald. Vervolgens is koper teruggekomen op de koop van het huis van consument. Ondernemer hervatte zijn werkzaamheden en verkoopt het huis weer en stuurt weer een courtagenota. Consument is het niet eens met het feit dat er een tweede courtagenota betaald moet worden, omdat er één overeenkomst is gesloten en niet twee. Daarom zou er ook maar één courtagenota moeten zijn. De commissie oordeelt dat ondernemer weer werkzaamheden heeft verricht nadat de eerste koper terug is gekomen op de koopovereenkomst. De bemiddelingsovereenkomst is voor onbepaalde tijd aangegaan en ondernemer heeft zijn werkzaamheden uitgevoerd. Dit maakt dat consument beide courtagenota’s moet betalen aan ondernemer. De klacht wordt ongegrond verklaard.

De uitspraak

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Makelaardij (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 20 juni 2023 te Utrecht.

Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.

Onderwerp van het geschil
Op 17 juni 2022 is tussen de consument als opdrachtgever en de makelaar als opdrachtnemer een schriftelijke overeenkomst tot opdracht tot stand gekomen. De makelaar heeft op zich genomen de bemiddeling bij de verkoop van de woning van de consument aan de [straatnaam] te [plaatsnaam].

Deze bemiddeling is geslaagd waarna de makelaar aan de consument de courtagenota van 25 augustus
2022 toezond met een totaalbedrag van € 6.766,66. Deze nota is door de consument volledig voldaan.
De koper ontbond echter de koopovereenkomst en heeft de contractuele boete aan de consument
voldaan.

De makelaar heeft vervolgens zijn bemiddeling hervat. Dit leidde opnieuw tot verkoop van de woning.
De tweede courtagenota van 19 december 2022 is door de consument echter onbetaald gelaten. Het
factuurbedrag is € 6.300,–.

De heeft een bedrag van € 6.300,– niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

In 2022 heeft cliënt met de ondernemer een overeenkomst (van opdracht) gesloten met betrekking tot ‘het verlenen van diensten bij de verkoop van de woning, staand en gelegen aan het adres [straatnaam] te [postcode en plaatsnaam].

Uit deze overeenkomst volgt dat de verschuldigde courtage 1,5%, inclusief 21% BTW over de gerealiseerde verkoopopbrengst bedraagt. Daarbij vindt de betaling van de courtage plaats bij de notariële overdracht. Ter voldoening van de courtagenota is aan de ondernemer het deel van de verkoopprijs van de woning (ter hoogte van de courtagenota) gecedeerd.

Cliënt had in eerste instantie deze woning aan de [straatnaam] te [plaatsnaam] verkocht. De (eerste) kopers wilden uiteindelijk de koop niet doorzetten en de koopovereenkomst is (na betaling van de overeengekomen boete) ontbonden. Terzake zond de ondernemer de cliënt een courtagenota, d.d. 25 augustus 2022 ten bedrage van € 6.766,66, welke courtagenota door cliënt is voldaan. Vervolgens is de woning verkocht (aan de heer [naam] en mevrouw [naam]). Hierop zond de ondernemer cliënt een tweede courtagenota, d.d. 19 december 2022 ten bedrage van € 6.300,–.

De ondernemer heeft cliënt verzocht om ook deze courtagenota d.d. 19 december 2022 ten bedrage van
€ 6.300,– aan de ondernemer te voldoen. Hiertoe zal cliënt echter niet overgaan. Immers, tussen de ondernemer en cliënt is sprake van één gesloten overeenkomst van opdracht met betrekking tot ‘het verlenen van diensten bij de verkoop van de woning, staand en gelegen aan het adres [straatnaam] te [postcode en plaatsnaam]. De verschuldigde courtage terzake is reeds door cliënt voldaan. Hiermee heeft cliënt volledig voldaan aan de op hem uit hoofde van de met de ondernemer gesloten overeenkomst, voortvloeiende verplichtingen.

Standpunt van de makelaar
Voor het standpunt van de makelaar verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De consument voert aan dat hij de tweede nota niet hoeft te betalen. De makelaar is het daar niet mee eens en wenst volledige betaling van de tweede nota, omdat dit is overeengekomen en hij daar aantoonbaar opnieuw de nodige werkzaamheden aan heeft gehad.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Het verweer van de makelaar treft doel. De overeenkomst is aangegaan voor onbepaalde tijd, is door
de consument noch door de makelaar opgezegd en de Algemene consumentenvoorwaarden NVM zijn
van toepassing. Artikel 16 van deze voorwaarden bepaalt dat als een koopovereenkomst niet doorgaat
daarover door de consument toch loon is verschuldigd, tenzij de makelaar tekort is geschoten. Dat stelt
de consument niet zodat duidelijk is dat over de eerste transactie courtage is verschuldigd. Omdat de
overeenkomst is doorgelopen is ook over de tweede transactie courtage verschuldigd, nu vaststaat dat
als gevolg van de bemiddeling van de makelaar deze koopovereenkomst tot stand is gekomen en er
geen sprake is van tekortschieten door de makelaar.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
Het door de verlangde wordt afgewezen.

Dat betekent dat de klacht van de consument ongegrond is.

Met inachtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag als volgt verrekend.

Het in depot gestelde bedrag van € 6.300,– moet aan de makelaar worden uitbetaald.

De commissie overweegt dat de makelaar geen behandelingskosten is verschuldigd nu de consument de klacht niet op goede gronden aan haar heeft voorgelegd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Makelaardij, bestaande uit de heer mr. A.J.J. van Rijen, voorzitter, de heer E.H. Jansen, mevrouw drs. W. Nienhuis, leden, op 20 juni 2023.