Commissie: Thuiswinkel
Categorie: (non)conformiteit / garantietermijn
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
225266/231033
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Dit geschil vloeit voort uit een koopovereenkomst tussen consument en ondernemer. Hierbij heeft ondernemer zich verplicht tot het leveren van een bladblazer. De bladblazer deed het niet meer en consument vindt niet dat hij de kosten voor de reparatie zelf moet betalen. Ondernemer stelt dat de garantietermijn is verstreken en de bladblazer binnen de garantietermijn probleemloos heeft gewerkt. De commissie oordeelt dat consument van een bladblazer van slechts € 94,90 niet kan verwachten dat het langer dan twee jaar meegaat zonder enig gebrek. De klacht wordt ongegrond verklaard.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Thuiswinkel (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 13 november 2023 te Utrecht.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.
Partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht.
De ondernemer werd ter zitting vertegenwoordigd door mevrouw mr. [naam].
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 25 september 2020 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een bladblazer [naam] tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 94,90.
De levering vond plaats op of omstreeks 26 september 2020.
Het geschil betreft de vraag of het geleverde product voldoet aan de eisen, die de consument eraan mag stellen.
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
In juni 2023 deed de geleverde bladblazer het niet meer. De ondernemer heeft aangeboden om het apparaat te repareren, maar wel op kosten van de consument.
De consument is het er niet mee eens dat hij de reparatie moet betalen. Het klopt dat de garantieperiode verstreken is, maar de te verwachten gemiddelde gebruiksduur van de bladblazer is volgens de consument in ieder geval langer dan twee jaar en acht maanden.
De ondernemer beroept zich achter de richtlijn van UNETO-VNI, maar miskent daarmee het vigerende consumentenrecht. Bovendien staat ook in richtlijn dat er in sommige gevallen van afgeweken kan worden.
In casu mag van de onderhavige bladblazer van het gerenommeerde merk [naam] zonder meer worden verwacht dat deze de nodige jaren (minimaal vier tot vijf) en bij beperkt gebruik zelfs (veel) langer, meegaat.
De consument heeft inmiddels een andere bladblazer aangeschaft. Daarom wil de consument de koopprijs terugkrijgen.
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De consument heeft het apparaat niet intensief of onoordeelkundig gebruikt. Een consument mag verwachten dat een apparaat van een gerenommeerde merk als [naam] toch wel langer dan twee jaar en acht maanden probleemloos meegaat.
De ondernemer heeft niet eens beoordeeld wat er precies aan de hand is met het apparaat. De consument werd uitgenodigd het apparaat te retourneren, maar kreeg het bijna onmiddellijk weer terug.
De consument verlangt ontbinding van de koopovereenkomst en terugbetaling van de koopprijs.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De consument heeft de klacht op 21 juni 2023 aan de ondernemer kenbaar gemaakt. Hij had het apparaat toen al langer dan twee jaar in gebruik. De geboden garantie van twee jaar is in september 2022 reeds verstreken.
Zodra de garantie is verstreken, is [ondernemer] niet verplicht bij te dragen aan de kosten van het herstel van een defect of vervanging van het Product, tenzij de economische levensduur van het product langer is dan de eerdergenoemde twee jaar. Volgens de UNETO-VNI tabel is de levensduur van klein huishoudelijke apparaten tot € 200,– twee jaar. Het apparaat had toen het kapot ging al twee jaar en acht maanden probleemloos gewerkt.
Daarom is de ondernemer van mening dat zij niet verplicht is het aankoopbedrag terug te betalen. De consument kan geen beroep doen op de gemiddeld te verwachten levensduur van het apparaat, omdat die twee jaar is en die tijd inmiddels verstreken was.
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De consument had twee jaar garantie op het apparaat. Daarnaast is de gemiddelde gebruiksverwachting van apparaten in de prijsklasse waarbinnen de bladblazer valt ook twee jaar. Dit volgt uit een tabel van Uneto-VNI. De ondernemer ziet geen reden waarom voor deze bladblazer een andere termijn zou gelden.
De ondernemer erkent dat de klantenservice niet heeft gehandeld, zoals de consument mocht verwachten, er zijn wellicht verkeerde verwachtingen gewekt. Maar dat verandert niets aan de afwezigheid van garantie en non-conformiteit.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Tussen partijen bestaat geen verschil van mening over de garantie, partijen zijn het erover eens dat deze verstreken is.
Volgens de consument voldoet het geleverde product echter niet aan de eisen, die eraan gesteld mogen worden. Volgens de ondernemer is de gemiddelde gebruiksverwachting echter twee jaar, zodat eventuele reparaties te verwachten zijn.
De commissie kan zich, behoudens een enkele hier niet relevante nuancering, vinden in de door Uneto-VNI ontwikkelde tabel met betrekking tot de gemiddelde gebruiksduurverwachting. De commissie is daarom van oordeel dat een consument niet mag verwachten dat een bladblazer van € 94,90 altijd meer dan twee jaar meegaat, zonder dat sprake mag zijn van enig gebrek.
Daarom is de commissie van oordeel dat geen sprake is van een non-conform product. Als sprake is van een reparabel defect dient de consument zelf de kosten van herstel te dragen.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Thuiswinkel, bestaande uit mr. F.H.C.M. van Schaijk, voorzitter, W.H.X. Amian en J.M.A. van Haren, leden, op 13 november 2023.