Consument niet in staat bewijs van zijn stellingen aan te dragen

De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Wonen    Categorie: Bewijs    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 66642

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 28 oktober 2011 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren en leggen van een laminaatvloer tegen de daarvoor door de consument te betalen van € 1.527,20. De parketvloer werd gelegd op 30 december 2011.   De consument stelt dat de klacht op 25 november 2011 is ontstaan en dat hij deze op 26 november 2011 schriftelijk aan de ondernemer heeft voorgelegd.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Er is tijdens het leggen van de laminaatvloer op 25 november 2011 door de parketteur bij de entree van de woonkamer over een oppervlakte van ongeveer 2 m2 geen folie aangebracht, omdat de parketteur te weinig folie bij zich had. Dit was volgens de parketteur als onderlaag niet nodig. De ondernemer heeft daardoor minder geleverd dan afgesproken. De consument vraagt zich bovendien af hoe het zit met de garantie, nu op een plek geen folie werd gelegd.   Sommige materialen waren beschadigd. De consument is van mening dat alle materialen onbeschadigd dienen te zijn, omdat hij daarvoor als consument toch ook betaalt.   De consument bestelde holle plinten waarachter hij bedrading kon wegwerken. Bij het leggen op 25 november 2011 bleek de parketteur echter alleen platte plinten bij zich te hebben. De consument vernam van de ondernemer dat de eerstvolgende mogelijkheid om holle plinten te laten plaatsten pas 20 december 2011 zou kunnen worden. Dat was vanwege de reeds geplande verhuizing voor de consument niet mogelijk. Uiteindelijk werd 6 december 2011 afgesproken, waarmee de consument kon instemmen. Kort voor 6 december 2011 nam de consument telefonisch contact met de ondernemer op en vernam dat het toch 20 december 2011 zou gaan worden. De consument heeft toen zelf platte plakplinten aangeschaft en vervolgens een zware kasten op zijn definitieve plaats gezet. De parketteur meldde zich onverwachts toch op 6 december 2011 om de holle plinten te plaatsen. De consument was toen echter verhinderd in verband met zijn werk. Uiteindelijk is een nieuwe afspraak gemaakt voor 30 december 2011 en werd in het overige gedeelte van de woonkamer holle plinten door de ondernemer gelegd.   De consument heeft berekend dat voor de totale omtrek 24 meter plakplint nodig is, maar de ondernemer gaat uit van ruim 33 meter. De consument heeft berekend dat het een met laminaat te beleggen oppervlakte betreft van 30m2 en zo komt hij uit op 13 pakken laminaat. De ondernemer gaat blijkens de factuur uit van 14 pakken laminaat.   Als de order meteen juist was uitgevoerd had de consument slechts één vrije dag moeten opnemen en nu heeft hij nog een extra dag moeten opnemen.   Na herberekening heeft de ondernemer toegezegd een door de consument teveel betaalde bedrag ad € 112,77 te retourneren. Daarnaast wil de ondernemer als vergoeding voor ongemak een bedrag ad € 75,–aan de consument betalen.   De consument vindt dit te weinig en verlangt een betaling van € 450,– en een garantieverklaring voor wat betreft het niet leggen van folie in de hal.   Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   De consument heeft meteen holle plinten besteld en geen platte. In de order wordt niet duidelijk omschreven dat het om holle plinten ging.   Toen de consument telefonisch van de ondernemer vernam dat de datum van 6 december 2011 voor het leggen van de plinten toch weer werd verschoven naar 20 december 2011, heeft hij zelf enkele dagen later platte plinten langs de lange wand gelegd, omdat hij niet langer kon wachten met het verhuizen en plaatsen van een zware kast. Hij heeft platte plinten gebruikt omdat holle plinten niet voorhanden waren. De consument kan op zich niet bewijzen dat hij telefonisch van de ondernemer vernam dat de datum van 6 december 2011 werd verschoven naar 20 december 2011, welke datum de consument niet uitkwam.   De consument wil op grond van het rapport van de deskundige wel aannemen dat hem niet teveel materialen door de ondernemer in rekening werden gebracht.   Standpunt van de ondernemer   Er is voldoende ondervloer en folie toegepast. De parketteur heeft altijd meer ondervloer en folie bij zich dan nodig is.   De levering is schadevrij uitgevoerd. Mocht er transportschade zijn, maar kunnen de materialen wel gebruikt worden als passtukken dan is er geen aanleiding om dit materiaal niet te gebruiken.   Tussen het geleverde en hetgeen door de consument betaalde is, zit een verschil doordat er deels andere materialen zijn geleverd dan in de oorspronkelijke order zijn opgenomen.   De ondernemer is op 6 december 2011 bij de consument thuis geweest maar er werd niemand aangetroffen.   De consument heeft er zelf voor gekozen om in een gedeelte platte plint aan te brengen.   De ondernemer is bereid om het door de consument teveel betaalde bedrag ad € 112,77 te retourneren. Daarnaast wil de ondernemer als vergoeding voor ongemak een bedrag ad € 75,– aan de consument betalen.   Ter zitting heeft de ondernemer – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   De oorspronkelijke order betrof massieve plinten. De order is nadien gewijzigd, omdat de consument holle plinten wenste. Op 6 december 2011 kwam de parketteur volgens afspraak bij de consument thuis, maar trof niemand aan.   Het klopt dat er te weinig folie in de entree van de woonkamer is gelegd. De parketteur had dit keer inderdaad helaas toch te weinig folie bij zich.   Deskundigenrapport   De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft volgens zijn rapport – voor zover thans van belang – het volgende vastgesteld.   Het deel van ongeveer 2 m2 bij de entree van de woonkamer is niet voorzien van dampwerende folie. Op zich is dat op deze plek in deze situatie niet onoverkomelijk. De verdieping onder de woonlaag zijn bergingen. Van optrekkend aardvocht is geen sprake. Wel kan er door temperatuurverschil in de constructie een vorm van damp ontstaan die wanneer er een dampwerende laag is aangebracht niet in de vloerbedekking (het laminaat) zou kunnen trekken. De dampwerende folie (isolator) is wel besteld en op deze plek niet verwerkt.   De platte plinten aan de lange zijde van de woonkamer zijn op eigen initiatief van de consument door hem zelf geplaatst toen hij niet langer kon wachten met het plaatsten van de kast en hij het noodzakelijk vond dat er een plint geplaatst diende te worden. De ondernemer heeft de staande holle plinten wel willen plaatsen, maar de consument was hem als het ware “voor geweest”. Deze plakplinten misstaan niet in het geheel. Ze zijn echter anders dan de plinten welke door de leverancier zijn geplaatst.   De herberekening met betrekking tot tot teveel gefactureerd is door mij gecontroleerd en is conform het geleverde.   Herstel is volgens de deskundige mogelijk.   De vloer ter plekke waar de folie niet is aangebracht rapen, voorzien van folie en de vloer vervolgens terugleggen.   De platte plinten langs de lange zijde van de woonkamer verwijderen en de hoge holle plinten plaatsen. De meubelen zullen hiervoor van de wand af dienen te worden geschoven. Indien de kast niet verschoven mag of kan worden, kunnen de nieuwe plinten hier tegenaan verwerkt worden.   De herstelkosten hiervan zullen volgens de deskundige zijn: Folie: € 2,– Arbeid 2 uur à € 42,50 p/u: € 85,– € 87,– en 6,90 meter holle plint € 30,– Arbeid 1 uur à € 42,50 p/u: € 42,50 € 72,50 Totaal: € 159,50, inclusief BTW en exclusief transportkosten.   De plinten langs de lange zijde hebben hierna dezelfde afmeting en uitvoering als de eerder door leverancier geleverde en geplaatste.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Centraal staat in dit geding allereerst de vraag of het geleverde die eigenschappen bezit die de consument op grond van de overeenkomst mocht verwachten, met name of de ondernemer gelet op het door de consument gestelde ontbreken van folie in de entree van de woonkamer daarin is tekortgeschoten. De consument verwijt de ondernemer dat hij daarin is tekortgeschoten. De ondernemer heeft aanvankelijk aangevoerd dat er voldoende ondervloer en folie is toegepast, maar heeft ter zitting bevestigd dat de parketteur te weinig folie bij zich had en in de entree van de woonkamer geen folie heeft gelegd.   De commissie stelt allereerst vast dat ten tijde van de bestelling tussen partijen werd afgesproken dat de folie in de gehele woonkamer, dus ook in entree van de woonkamer, zou worden gelegd. Dat is niet gebeurd, zoals ook door de deskundige is geconstateerd. Aanvankelijk heeft de ondernemer aangevoerd dat de parketteur altijd ruimschoots voldoende folie bij zich heeft, maar de ondernemer is op dit betoog ter zitting teruggekomen door te bevestigen dat de parketteur te weinig folie bij zich had.   De commissie is van oordeel dat de ondernemer in zoverre toerekenbaar is tekortgeschoten in zijn verplichtingen jegens de consument. Het feit dat volgens de deskundige op zich op deze plek en in deze situatie het niet aanbrengen van folie niet onoverkomelijk is, doet daar niet aan af. Daarbij heeft de deskundige aangetekend dat het folie met een dampwerende functie betreft. Door temperatuurverschil in de constructie kan een vorm van damp ontstaan die wanneer er wel een dampwerende laag zou zijn aangebracht niet in de vloerbedekking (het laminaat) zou kunnen trekken.   De commissie ziet geen concrete aanknopingspunten om te twijfelen aan de onpartijdigheid en deskundigheid van de deskundige of aan de juistheid van de door hem gerapporteerde bevindingen en waarnemingen.   De commissie zal daarom de ondernemer opdragen om de entree van de woonkamer alsnog van folie te voorzien. De commissie zal tevens bepalen dat de ondernemer het door de consument betaalde klachtengeld zal vergoeden. Nu de dampwerende folie alsnog wordt gelegd volgt daaruit dat de consument geen redelijk belang meer heeft bij zijn verzoek om nog een aparte garantie van de ondernemer te verkrijgen wegens het niet aanwezig zijn van folie.   De consument heeft op een gegeven moment de beslissing genomen om zelf alvast platte plinten aan te brengen langs de lange wand om aldaar een zware kast te kunnen plaatsen. De commissie begrijpt op zich voor welke situatie de consument zich in zijn visie geplaatst zag. Er was immers volgens de consument afgesproken dat de ondernemer reeds op 20 november 2011 holle plinten zou plaatsen, maar die had de parketteur niet bij zich, zodat geen plinten werden geplaatst. Anderzijds had de consument nog wel enige tijd om de ondernemer met klem te verzoeken alvast langs de lange wand holle plinten te plaatsen en valt het niet zo goed te begrijpen waarom de consument zelf geen holle plinten, maar platte langs de lange wand plaatste. Daartegenover begrijpt de commissie het verweer van de ondernemer aldus dat aanvankelijk afgesproken was dat massieve plinten zouden worden aangebracht, die niet op 20 november 2011 konden worden geplaatst omdat de parketteur alleen platte plinten bij zich had, terwijl de parketteur volgens afspraak op 6 december 2011 langskwam om alsnog holle plinten te plaatsen, maar toen was de consument niet aanwezig.   De commissie is van oordeel dat op de consument de bewijslast rust om aan te tonen dat zijn lezing van de toedracht juist is. De consument heeft ter zitting desgevraagd bevestigd dat hij niet in staat is, zijn stellingen te bewijzen. De commissie zal dit verzoek van de consument dan ook afwijzen. De door de consument gevraagde vergoeding voor het opnemen van een extra vrije dag, is daarom eveneens niet toewijsbaar.   De commissie geeft partijen in overweging om de suggestie van de deskundige over te nemen en alsnog holle plinten door de ondernemer te laten plaatsen die tegen de zware kast aan worden verwerkt, zonder dat de kast verplaatst wordt. De plinten langs de lange zijde die visueel waarneembaar zijn, hebben dan dezelfde afmeting en uitvoering als de uiteindelijk op 30 december 2011 door de ondernemer geleverde en geplaatste holle plinten. De herstelkosten zullen volgens de deskundige ongeveer € 72,50 bedragen. De ondernemer moet toch bij de consument langs komen om de folie aan te brengen en wellicht kan dan ook dit punt in onderling overleg tussen partijen worden afgewikkeld.   De commissie hoeft geen beslissing meer te nemen over de vraag of de ondernemer teveel materialen aan de consument in rekening heeft gebracht. De deskundige heeft dit nauwkeurig nagelopen en in orde bevonden en de consument heeft ter zitting medegedeeld dat hij bereid is dit te accepteren. Na herberekening had de ondernemer reeds voor het aanhangig maken van de klacht toegezegd een door de consument teveel betaald bedrag ad € 112,77 te retourneren. De ondernemer wacht nog op de opgave van een rekeningnummer van de consument waar dit bedrag naar toe kan worden overgemaakt. De commissie gaat er van uit dat de ondernemer dit aanbod gestand doet. De ondernemer heeft bevestigd dat mogelijk niet alle platen onbeschadigd werden aangeleverd, maar aangevoerd dat daarvan enkel de onbeschadigde gedeelten als passtukken werden benut. Nu de deskundige de factuur nauwkeurig heeft nagelopen en heeft geconstateerd dat niet teveel materialen aan de consument in rekening zijn gebracht, faalt het betoog van de consument dat alle materialen onbeschadigd dienen te zijn, omdat hij daarvoor immers betaald heeft. De consument is immers niet iets teveel in rekening gebracht.   De commissie verklaart de klacht van de consument deels gegrond, voor zover betrekking hebbend op het niet leggen van dampwerende folie.   Daarom wordt als volgt beslist.   Beslissing   De ondernemer dient binnen 4 weken na de datum van dit bindend advies op een in overleg tussen partijen vast te stellen datum dampwerende folie aan te brengen in de entree van de woonkamer.   De ondernemer dient zijn aanbod om het hierboven bedoelde bedrag ad € 112,77 aan de consument te zullen retourneren gestand te doen. De consument dient de ondernemer daartoe in staat te stellen door zijn bankrekeningnummer aan de ondernemer op te geven. De ondernemer dient voormeld bedrag vervolgens binnen 2 weken nadien aan de consument te betalen.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag ad € 125,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachten geld.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 300,–.   De commissie verklaart de klacht van de consument voor het overige ongegrond.   De commissie wijst het meer of anders verzochte af.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Wonen op 14 augustus 2012.