
Commissie: Telecommunicatiediensten
Categorie: (Niet) Ontvankelijkheid / Kosten / Termijn
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: niet-ontvankelijkverklaring
Uitkomst: niet-ontvankelijk
Referentiecode:
210056/216800
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Het geschil draaide om afgeschreven abonnementskosten nadat de consument in december 2021 was overgestapt naar een andere provider. De nieuwe provider bevestigde de overstap, maar de ondernemer bleef maandelijks bedragen afschrijven. Nadat de consument het geld had teruggeboekt, ontving hij een dreigmail over mogelijke incasso. De ondernemer stelde dat de nieuwe provider de verbinding had geannuleerd, waardoor zij doorgingen met afschrijven. De consument werd van het kastje naar de muur gestuurd, zonder duidelijke reden. De consument wilde €181 terug. De ondernemer verzocht om niet-ontvankelijkheid van de klacht, aangezien deze na de gestelde termijn van 12 maanden bij de Geschillencommissie werd ingediend. De commissie oordeelde in het voordeel van de ondernemer, waarbij de consument niet-ontvankelijk werd verklaard vanwege het overschrijden van de termijn.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
(Niet-)ontvankelijkheid van de klacht
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt
het standpunt op het volgende neer.
De consument is in december 2021 overgestapt van de ondernemer naar een andere provider. De nieuwe
provider heeft de overstap geregeld. Deze provider en de ondernemer hebben die overstap bevestigd.
In maart/april 2022 zag de consument dat de ondernemer het abonnement maandelijks nog bleef
afschrijven van zijn rekening. De consument heeft vanaf december 2021 het door hem ten onrechte
betaalde geld laten terugstorten via zijn rekening. Een paar dagen later kreeg hij een dreigmail dat de
betaling voldaan moet worden, omdat anders een incassobureau werd ingeschakeld. De consument heeft
gebeld en kreeg als antwoord dat de nieuwe provider de verbinding heeft geannuleerd waardoor de
ondernemer verder ging. De consument heeft de nieuwe provider gebeld en die gaf aan dat de ondernemer
de overgang heeft geweigerd. De consument werd steeds heen en weer gestuurd en de reden is
onduidelijk.
De consument wil € 181,– terugontvangen van de ondernemer.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern
komt het standpunt op het volgende neer.
De klacht is door de consument bij de ondernemer in april 2022 ingediend, terwijl hij in juni 2023 het
vragenformulier bij de commissie heeft ingediend. De consument heeft daarom de klacht niet
overeenkomstig artikel 6.1.b van het reglement binnen 12 maanden, nadat hij het geschil bij de
ondernemer indiende, bij de commissie aanhangig gemaakt.
De ondernemer verzoekt de consument niet-ontvankelijk in zijn klacht te verklaren.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Het reglement Geschillencommissie Telecommunicatiediensten (hierna: reglement) houdt – voor zover hier
van belang – het volgende in:
Artikel 6
“1. De commissie verklaart op verzoek van de ondernemer – gedaan bij eerste gelegenheid – de consument
in zijn klacht niet ontvankelijk:
(…)
b. indien hij zijn geschil vervolgens niet binnen 12 maanden, na de datum waarop hij de klacht bij de
ondernemer indiende, bij de commissie aanhangig heeft gemaakt (…)”
De ondernemer heeft zich op het standpunt gesteld dat de consument de klacht buiten de hiervoor
vermelde 12 maanden termijn heeft ingediend, zodat de consument niet-ontvankelijk in zijn klacht moet
worden verklaard.
In reactie hierop heeft de consument aangegeven het hier niet mee eens te zijn. Hiertoe heeft hij
aangevoerd dat hij hierover vier maanden met de ondernemer (telefonisch) contact heeft gehad en steeds
werd verwezen naar de nieuwe provider, dat hij het daarna middels zijn rechtsbijstandverzekering heeft
geprobeerd die de zaak niet heeft opgepakt door het te lage vorderingsbedrag en dat hij door
privéomstandigheden dit even moest laten rusten. De consument heeft screenshots overgelegd van het
aantal keer dat hij hun gebeld heeft.
Blijkens de stukken heeft de commissie op 23 april 2023 de onderhavige klacht van de consument
ontvangen. Blijkens de eigen verklaring van de consument in het nadien, op 4 mei 2023, bij de commissie
ingediende vragenformulier heeft hij op 11 april 2022 voor het eerst de klacht bij de ondernemer ingediend.
Dit betekent dat de consument het geschil niet binnen de – hierboven vermelde – 12 maanden, na de datum
waarop hij de klacht bij de ondernemer indiende, bij de commissie aanhangig heeft gemaakt. Hetgeen de
consument hier tegenin heeft gebracht, zoals hiervoor weergegeven, is onvoldoende onderbouwing voor
een ander oordeel.
Op grond van het voorgaande is de consument niet-ontvankelijk in de klacht.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De consument wordt in de klacht niet-ontvankelijk verklaard.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Telecommunicatiediensten, bestaande uit mevrouw mr. I.K.
Rapmund, voorzitter, de heer drs. H.W. Vrolijk, de heer mr. A.J. Verdaas, leden, op 21 augustus 2023.