Consument ontvangt schadevergoeding voor ondeugdelijk isolatiewerk

De Geschillencommissie




Commissie: Afbouw    Categorie: Ondeugdelijk werk (non conformiteit)    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 223485/232669

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Het geschil draait om een overeenkomst waarbij een ondernemer isolatiewerk aan de gevel van de woning van de consument zou uitvoeren voor €13.500. De consument klaagt dat het geleverde werk niet voldoet aan de eisen van goed en deugdelijk werk. Het werk begon elf maanden later dan afgesproken en duurde vijf weken in plaats van vijf dagen. De vertraging veroorzaakte problemen met het vervolgwerk, zoals aftimmeren en afbreken van de steiger, wat later pas zichtbaar maakte dat de onderconstructie zichtbaar bleef en het geheel niet vlak was. Ondanks herstelpogingen bleven er problemen. De deskundige stelde ernstige gebreken vast, waaronder onvoldoende morteldikte en slechte afwerking, die vochtproblemen kunnen veroorzaken.  De commissie oordeelt dat het werk niet voldoet aan de eisen van goed en deugdelijk werk en dat de ondernemer voldoende gelegenheid had om dit te corrigeren. De commissie kent de consument een vergoeding van €14.813,10 toe voor het laten afronden van het werk door een derde partij, maar wijst compensatie voor de aangeschafte, inmiddels overjarige verf af, omdat het risico van vervallen verf voor de consument zelf is.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 20 september 2020 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De
ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het uitvoeren van isolatiewerk aan de gevel van de woning van
de consument tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 13.500,–.
De werkzaamheden zijn uitgevoerd omstreeks september 2021.

Het geschil betreft de vraag of het geleverde werk voldoet aan de eisen van goed en deugdelijk werk.
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt
het standpunt op het volgende neer.

De consument is met de ondernemer overeengekomen dat de ondernemer zou zorgdragen voor het
isoleren en stuken van de buitengevel van de woning van de consument.

Na veel contacten over de startdatum is het werk eindelijk elf maanden later dan afgesproken begonnen.
De werkzaamheden duurden zo’n vijf weken in plaats van vijf dagen. Toen het werk eindelijk klaar zou zijn,
vlak voor de winter, ontstond er discussie over de facturatie en opleverpunten. Door de vele vertragingen
tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden door de ondernemer is het vervolgwerk, zoals het aftimmeren,
de kozijnen en het afbreken van de steiger, eveneens vertraagd.

Omdat de steiger pas veel later afgebroken is, was pas na het betalen van de laatste factuur te zien dat de
onderconstructie zichtbaar is gebleven en het geheel niet vlak is, in strijd met de contractuele afspraak dat
alles klaar zou zijn om te schilderen.

Ondanks meerdere pogingen om afspraken te maken is het niet gelukt om tot een bevredigende oplossing
te komen.

Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De onderaannemer heeft wel herstelwerkzaamheden uitgevoerd, maar van een daadwerkelijk herstel is
geen sprake.

De consument wil zelf de muren verven. Daarvoor had hij al verf gekocht. Door de lange duur van het werk
is de gekochte verf inmiddels over de datum. De koopprijs van de verf geldt voor de consument dan ook als
schade.

De consument is er niet mee bekend of de onderzijde van de muren met bitumen behandeld is.
De consument is het niet helemaal eens met het rapport van de deskundige. Zo zijn de door de deskundige
geconstateerde oneffenheden niet meegenomen. De consument zou ook nog vragen willen stellen aan de
deskundige, bijvoorbeeld over de isolatie.

De consument verlangt dat hetzij het werk alsnog deugdelijk wordt afgerond, conform de gemaakte
afspraken, hetzij een passende compensatie wordt gegeven.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern
komt het standpunt op het volgende neer.

De ondernemer heeft zijn onderaannemer herhaaldelijk gevraagd om alles in orde te maken met de
consument. De ondernemer acht zich verantwoordelijk voor het werk, ook al is voor de uitvoering een
onderaannemer ingeschakeld. Als de onderaannemer het niet oplost, is de ondernemer bereid om daar met
zijn eigen bedrijf voor te zorgen.

De ondernemer is het niet eens met de door de deskundige opgegeven omvang van de
herstelwerkzaamheden. Het is aanzienlijk minder.

Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De ondernemer is het niet helemaal eens met de rapportage van de deskundige. De afwerking op zich valt
binnen de daarvoor geldende normen. In feite betreft de klacht enkel de esthetische kwaliteit van het werk.
Als de onderaannemer herstelwerkzaamheden niet of niet correct zou uitvoeren, staat de ondernemer
ervoor in dat de werkzaamheden die nodig zijn alsnog worden uitgevoerd. De ondernemer zal dan de
details waar nodig aanpassen.

De ondernemer is er niet mee bekend of de muren onder maaiveld met bitumen behandeld is. Als dat niet
gebeurd is, zal de ondernemer het alsnog doen.

De deskundige heeft ten onrechte het buitenschilderwerk meegenomen. Dat zou de consument zelf doen.

Deskundigenrapport
De inhoud van het rapport van de door de commissie ingeschakelde deskundige dient als hier herhaald en
ingevoegd beschouwd te worden.

De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voorzover thans van belang,
vastgesteld dat de omvang van de problemen ernstig is.
Ten aanzien van de rechter zijgevel heeft de deskundige, na de uitvoering van destructief onderzoek,
vastgesteld dat hier slechts een mortellaagdikte valt te constateren van + 1 millimeter. Dit is veel te dun.
Het aan weerszijde van de hardstenen waterslag van de links gesitueerde smalle raamopening toegepaste
neggekant gevelisolatie (op basis van een strook Wediplaat) is onvoldoende van sterkte en stijfheid en zal
snel deformatie laten zien. De vlakheid is voldoende.

Voor wat betreft de voorgevel rapporteert de deskundige dat aan het oppervlak van de cementgebonden
schuurwerkafwerking plaatselijk textuurwisselingen zichtbaar zijn, uiteenlopend van een fijne naar een
grove textuur. Aan het oppervlak van de gestukadoorde afwerking ter hoogte van de 20 millimeter terug
liggende plint (maaivelddetail) schijnt plaatselijk het wapeningsweefsel van de grondmortel weefsellaag
door. Het ruitjespatroon ligt hier ook deels buiten het oppervlak van de gestukadoorde afwerking. Hierdoor
kan vochtinwerking plaatsvinden via deze blootliggende delen wapeningsweefsel.

Aan de onderzijde van het gevelisolatiesysteem is geen vochtafdichting aangebracht. Rondom de voordeur
is de beëindiging van het gevelisolatie langs de randen van de ombouw zeer ruw afgewerkt. Hier is geen
stucstopprofiel toegepast dan wel een kitafdichting. Hier kan vochtinwerking plaatsvinden. Een gedeelte
van het toegepaste sokkelprofiel, boven de terug liggende smetrand (maaivelddetail) is gescheurd. Hier kan
vochtinwerking plaatsvinden. De vlakheid is voldoende.

De linkerzijgevel is in het geheel voorzien van een nieuwe gestukadoorde afwerking. Het oppervlak hiervan
is afwijkend van textuur ten opzichte van de overige twee gevels. De randen van de uitwendige hoeken van
de neggekanten van de raamopeningen op eerste verdieping- en begane grondniveau vertonen ruwe
plekken c.q. plaatselijke onregelmatigheden die te sterk afwijken van de textuur van het overige
geveloppervlak. De gestukadoorde smetrand (20 millimeter terug liggend oppervlak) is zeer dun
gestukadoord met zichtbare delen wapeningsweefsel.

Aan de onderzijde is het gevelisolatiesysteem niet vochtdicht afgewerkt. Aan het oppervlak van de
gestukadoorde afwerking ter hoogte van de 20 millimeter terug liggende plint (maaivelddetail) schijnt
plaatselijk het wapeningsweefsel van de grondmortel weefsellaag door. Het ruitjespatroon ligt hier ook
deels buiten het oppervlak van de gestukadoorde afwerking. Hierdoor kan vochtinwerking plaatsvinden via
deze blootliggende delen wapeningsweefsel. De vlakheid is voldoende.

Herstel is technisch mogelijk. Daarbij dienen de volgende werkzaamheden uitgevoerd te worden:
• Ontgraven maaiveld tot op de fundering;
• Stellen stukadoorsteiger met afdekking tegen weersinvloeden;
• Grondig reinigen geveloppervlak;
• Reparatie scheur rechterzijgevel en aanpassen detaillering voordeur en smal raamkozijn;
• Overlagen gevelvlakken (inclusief maaivelddetail) met een nieuwe grondmortel weefsellaag en afwerklaag;
• Afwerken geveloppervlakken met een dampopen verfsysteem en een vochtafdichting op- en onder
maaiveldniveau.
De daaraan verbonden kosten worden door de deskundige begroot op € 18.017,70 inclusief BTW.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft gerapporteerd dat sprake is van ernstige
problemen. De commissie heeft geen reden om te twijfelen aan de deskundigheid en de onafhankelijkheid
van de deskundige.

De commissie is op basis van het deskundigenrapport van oordeel dat het werk niet voldoet aan de eisen
van goed en deugdelijk werk.

De ondernemer heeft eerst na melding van het geschil bij de commissie aangeboden het werk zelf uit te
voeren, als de onderaannemer in gebreke zou blijven. Voor wat betreft de omvang van de uit te voeren
herstelwerkzaamheden bestaan echter verschillen van mening.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.
De ondernemer (en met name de onder verantwoordelijkheid van de aannemer werkende onderaannemer)
heeft ruimschoots de gelegenheid gehad om het werk alsnog correct uit te voeren. Dat is echter niet
gebeurd.

De commissie is daarom van oordeel dat de ondernemer voldoende in de gelegenheid is gesteld om
deugdelijk te presteren. De commissie ziet geen grond om de ondernemer opnieuw in de gelegenheid te
stellen de tekortkomingen op te heffen.

De commissie zal een vergoeding vaststellen, waarmee de consument in de gelegenheid wordt gesteld het
werk door een derde te laten afronden. Bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding neemt de
commissie de begroting van de deskundige als uitgangspunt.
Daarbij wordt echter wel rekening gehouden met het feit dat de consument het schilderwerk zelf zou doen.
De commissie bepaalt de aan de consument toekomende vergoeding, daarmee rekening houdende, op
€ 14.813,10.

De consument heeft voor afronding van het werk al de benodigde verf aangeschaft. Volgens de consument
is deze verf niet meer te gebruiken, omdat deze over de uiterste datum is. De commissie is echter van
oordeel dat het aanschaffen van de verf voordat het werk afgerond was (en dus ook niet duidelijk was
wanneer het werk af zou zijn), voor risico van de consument zelf komt. Bovendien is het, gelet op de
eigenschappen van de gekochte verf, nog maar de vraag of de verf niet meer te gebruiken is. Daarom ziet
de commissie geen grond om voor de gekochte verf een compensatie toe te kennen.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 14.813,10. Betaling dient plaats te vinden
binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.

Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag
vanaf de verzenddatum van het bindend advies.

De commissie wijst het meer of anders verlangde af.

Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 127,50
aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten
verschuldigd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Afbouw, bestaande uit mr. F.H.C.M. van Schaijk, voorzitter, mr.
B.C. Westenbroek en mr. C.R.J.M. den Hartog-Kaaij, leden,
op 29 april 2024.