
Commissie: Recreatie
Categorie: Huisdieren
Jaartal: 2009
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
REC04-0154
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil Dit betreft de klacht over de beperkte toelating van de hond van de consument. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak. De consument stelt dat hem niet duidelijk is gemaakt dat er een hondenverbod gold op het grootste deel van de camping. Op zijn vraag of zijn hond welkom was is slechts verteld dat in het seizoen bepaalde periodes geen honden welkom waren. De vervangende plek die de ondernemer aanbood binnen het gebied waar honden worden toegelaten is geweigerd omdat die niet vergelijkbaar was. De plek was gelegen op gehoorsafstand van een wildrooster en was niet zo mooi. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak. De ondernemer voert aan dat de consument slechts een informatieve vraag heeft gesteld of honden zijn toegestaan maar dat hij niet heeft meegedeeld te boeken met een hond. De consument heeft de camping wandelend bezichtigd en heeft toen kunnen zien aan de geplaatste hondenverbodsborden dat er een gedeelte van de camping is afgebakend waarbinnen honden worden toegestaan. Bij de boeking is de hond niet expliciet genoemd. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen: Vast staat dat de consument op 18 maart 2004 een overeenkomst met de ondernemer heeft gesloten voor de huur van een seizoensplaats van 1 april tot en met 31 oktober 2004. Vast staat ook dat het de consument toen bekend was dat in het hoogseizoen en met Hemelvaart/Pinksteren in het geheel geen honden zijn toegelaten. De consument heeft een standplaats uitgezocht in het gebied waarin in het geheel geen honden zijn toegelaten. Nadat het de consument bleek dat binnen het gebied waarin de door hem uitgezochte plaats is gelegen, geen honden zijn toegelaten heeft de ondernemer de consument vijf alternatieve plaatsen aangeboden. De consument heeft deze plaatsen niet willen aanvaarden omdat die niet vergelijkbaar zouden zijn met de gehuurde standplaats. De consument heeft eind juni (of eind juli) de standplaats verlaten zonder dit aan de ondernemer kenbaar te maken. Kern van het geschil is het antwoord op de vraag of het de consument bij het sluiten van de overeenkomst duidelijk was of heeft kunnen zijn dat ook in de overige huurperiode een hond slechts zou zijn toegelaten op een beperkt gebied. De commissie oordeelt dat dit niet het geval was en dat de ondernemer een verwijt is te maken van de onduidelijkheid. Los van de vraag op welke manier de consument heeft geïnformeerd naar het beleid ten aanzien van honden is de commissie van oordeel dat op een vraag met betrekking tot dat onderwerp de ondernemer de consument volledig had behoren voor te lichten. De borden op de camping maken het volledige beleid niet duidelijk. Het gaat slechts om vier verbodsborden die niet direct duidelijk maken dat op de camping een afgescheiden gedeelte is gereserveerd voor standplaatshouders met honden. Nu de ondernemer tekort is geschoten in zijn voorlichting is de klacht gegrond. Er is echter geen reden naast vergoeding van het klachtengeld van € 32,50 enig bedrag toe te kennen. Op de eerste plaats is onvoldoende gemotiveerd door de consument gesteld dat alle vijf de aangeboden vervangende plaatsen niet aanvaardbaar zouden zijn geweest. Aan de hand van een plattegrond heeft de ondernemer aangetoond dat het wildrooster niet dichter dan 70 meter bij de vervangende plaatsen is gelegen. Bovendien blijkt uit de plattegrond niet dat er afwijkingen zijn tussen de (omvang van) de standplaatsen. Daarnaast heeft de consument de schade voor de ondernemer onnodig laten oplopen. De consument is immers voor (of bij) het begin van het hoogseizoen vertrokken zonder de ondernemer in te lichten over dat vertrek, zo is ter zitting gebleken. Mededeling van dat vertrek had wel op de weg van de consument gelegen. Daarmee had de ondernemer de gelegenheid gehad de standplaats aan een ander te verhuren om op die manier zijn schade te beperken. Beslissing De commissie verklaart de klacht gegrond. Het meer of anders verzochte wordt afgewezen. Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie op 17 december 2004.