Commissie: Openbaar Vervoer
Categorie: Schadevergoeding
Jaartal: 2020
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
25774/27473
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De consument wil compensatie van de ondernemer voor vertraging op een bepaald traject. Het verzoek om geld terug te krijgen bij vertraging is door de ondernemer afgewezen, omdat de consument verder heeft gereisd met een trein van een andere vervoersmaatschappij. De ondernemer stelt dat er een boom op het spoor is gevallen, dat betekent overmacht. Bij overmacht wordt er geen geld terugbetaald. Daarnaast heeft de consument geen recht op schadevergoeding als de reiziger via een andere route reisde en de aankomsttijd met minder dan 60 minuten werd vertraagd. Hiervan was sprake bij de consument. De ondernemer wil wel een deel van de vertraging en de kosten voor de commissie vergoeden. De commissie oordeelt dat er niet op te maken valt hoe veel vertraging er is opgelopen. Daarnaast is er sprake van overmacht door de omgevallen boom op het spoor, waardoor de consument geen recht op geld terug heeft. Wel moet de ondernemer volgens zijn aanbod handelen om € 5,13 aan de consument te vergoeden. De klacht is ongegrond.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft compensatie bij vertraging.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt, kort samengevat en voor zover thans relevant, als volgt.
De klacht gaat over geld terug bij vertraging van de ondernemer. De stoptrein Roermond-Maastricht reed niet verder dan Sittard.
Het verzoek om geld terug bij vertraging is door de ondernemer afgewezen omdat de consument met [naam vervoersmaatschappij] verder heeft gereisd. De ondernemer kijkt nu ineens naar andere vervoerders omdat het haar goed uitkomt, aldus de consument.
De consument heeft met deze ondernemer niet het eindstation bereikt, maar vond een beter alternatief in een [naam vervoersmaatschappij] trein dan wachten op de volgende trein van de ondernemer.
De consument wenst compensatie op grond van de geld terug bij vertraging regeling.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt, kort samengevat en voor zover thans relevant, als volgt.
Door een boom op het spoor is er op 14 januari 2020 een rit komen te vervallen. Bij een vertraging van 15 minuten of meer kan men geld terugvragen. Er wordt geen geld terugbetaald en er wordt niet gecompenseerd als er sprake is van overmacht. Een boom op het spoor is overmacht.
In de algemene vooraarden en de Europese verordening staat dat de reiziger geen recht heeft op schadevergoeding indien de aankomsttijd door voortzetting met een andere dienst of langs een andere route minder dan 60 minuten werd vertraagd.
De consument reisde langs een andere route en had minder dan 60 minuten vertraging.
De ondernemer is van mening dat zij de consument wel wat beter had kunnen informeren over de regels en de voorwaarden.
De ondernemer stelt voor om eenmalig en bij wijze van uitzondering het bedrag van € 5,13 voor de vertraging te vergoeden. Daarnaast biedt de ondernemer aan ook de kosten voor de Geschillencommissie ad € 27,50 aan de consument te voldoen.
Beoordeling van het geschil
De consument heeft op 6 maart 2020 een klacht gemeld bij de commissie. Daarin verhaalt de consument over de vertraging zonder een datum te noemen.
Op 12 maart 2020 heeft de consument een vragenformulier bij de commissie ingediend, waarin hij meldt dat hij voor het eerst op 1 januari 2020 de klacht aan de ondernemer kenbaar heeft gemaakt. Op 1 januari 2020 heeft hij antwoord ontvangen.
Bij de stukken bevinden zich twee brieven van de ondernemer, gedateerd 9 april 2020 en 30 april 2020, beide gericht aan de consument. Een verweer richting de commissie heeft de commissie niet aangetroffen.
In beide brieven doet de ondernemer relaas van een vertraging op 14 januari 2020, welke vertraging op 15 januari 2020 door de consument aan de ondernemer zou zijn gemeld. De ondernemer meldt in de eerste brief verder dat er op 14 januari 2019 een rit is komen te vervallen doordat er een boom op het spoor is gevallen. Deze overmacht is in de tweede brief gerelateerd aan de rit van 14 januari, over welke de consument klaagt, dus is voldoende aannemelijk dat het incident zich op 14 januari 2020 heeft voorgedaan.
De consument wenst compensatie voor de vertraging.
Daaromtrent overweegt de commissie het volgende.
De consument stelt niet hoeveel vertraging hij heeft opgelopen. Zo is niet te beoordelen of de vertraging valt binnen de termen van de algemene voorwaarden.
Op grond van de algemene voorwaarden van de ondernemer (zie Algemene Voorwaarden stads- en streekvervoer 2015) heeft een reiziger recht op geld terug bij vertraging onder bepaalde omstandigheden.
Dat kan zijn een vertraging van 61 minuten of meer en er geen sprake is van overmacht.
In de voorliggende zaak valt niet op te maken of er sprake is van een vertraging van 61 minuten of meer.
Bovendien is hier sprake van overmacht, immers is onweersproken gebleven dat er een boom op het spoor lag, als gevolg waarvan er geen vervoer over het spoor mogelijk was.
Dat leidt tot het oordeel dat de klacht ongegrond moet worden verklaard.
Echter is de ondernemer van mening dat het van haar zijde heeft ontbroken aan voldoende duidelijke informatie richting de consument als gevolg waarvan zij het bovenstaande aanbod heeft gedaan. Dit aanbod zal in de beslissing worden opgenomen.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht ongegrond.
Verstaat dat de ondernemer aan de consument een bedrag van € 5,13 voor de vertraging zal vergoeden alsmede de kosten van de commissie inzake het klachtengeld ad € 27,50, binnen vier weken na verzending van dit advies.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Openbaar Vervoer, bestaande uit mr. B. Hagendoorn, voorzitter, mr. D. van Setten en drs. P.C. Hoogeveen – De Klerk, leden, op 22 juli 2020.