Commissie: Energie
Categorie: Verhuizing
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
60233
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil Het geschil betreft een afrekening voor energieverbruik.
Een bedrag van € 561,– is door de consument onbetaald gelaten en in depot gestort bij de commissie. De consument heeft de klacht op 20 juni 2011 aan de ondernemer voorgelegd. Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. De consument verzet zich tegen het in rekening gebrachte energieverbruik over 2007-2009. Hij meent dat hij terecht heeft aangenomen dat de leverancier van warmte en warmtapwater van de woning hem ook energie leverde. Verder meent hij dat de vordering verjaard c.q. niet binnen een redelijke termijn is verstuurd is en dat over een onjuiste periode vastrecht aan hem is berekend. De consument verlangt dat eventuele verjaring zal gelden en verwijst naar een voorstel voor betaling van een deel van de vordering. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De consument heeft sinds 2007 gebruik gemaakt van transportdiensten en ook energie verbruikt. Daarvoor heeft hij niet betaald, omdat er geen leverancier was aangewezen. Na ontdekking in 2009 is vervolgens overgegaan tot invordering van een en ander. Overigens heeft de ondernemer in zijn verweerschrift de vordering verminderd tot € 500,82 in verband met een foutieve vaststelling van de periode van verbruik. De ondernemer stelt gebruik van transportdiensten en verbruik van energie als grondslag voor zijn vordering, dan wel ongerechtvaardigde verrijking van de consument. Van verjaring kan geen sprake zijn nu de consument opzettelijk geen aanmelding bij een energieleverancier heeft gedaan. De ondernemer handhaaft zijn vordering. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Het gebruik van de diensten van de ondernemer en het verbruik van energie is tussen partijen niet in geschil. Het gaat om de verantwoordelijkheid van de ondernemer tegenover die van de consument en het gaat om de termijn van verhaal. De commissie is van oordeel dat de consument zelf verantwoordelijk is voor het inschakelen van een leverancier voor energie. Hij kan zich in redelijkheid niet beroepen op het ontbreken daarvan, ook al is dat hier gedurende lange tijd aan de aandacht van de ondernemer ontsnapt. Verder: de vordering is niet verjaard, al heeft de ondernemer wel lang gewacht met het feitelijke incasseren daarvan. De commissie komt tot dit oordeel nu de vordering eerder op ongerechtvaardigde verrijking zal moeten worden gebaseerd dan op een overeenkomst tussen partijen, die was er nu juist niet. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is. De commissie ziet gelet op de omstandigheden van het geval geen aanleiding de klacht deels gegrond te verklaren, hoewel de ondernemer in zijn verweerschrift de vordering nog in geringe mate verminderd heeft. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing Het door de consument verlangde wordt afgewezen. Het depotbedrag wordt na correctie tot € 500,82 aan de ondernemer uitgekeerd. Het resterende deel ad € 60,16 wordt aan de consument uitgekeerd. Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, op 17 november 2011.