
Commissie: Verbouwingen en nieuwbouw
Categorie: Ontbinding/opzegging/tussentijdse beëindiging
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
73445
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de wijze van uitvoering van aangenomen werk, met inachtneming van een vaststellingsovereenkomst d.d. 12 september 2012, alsmede de door de ondernemer in rekening gebrachte kosten. De consument heeft een bedrag van € 7.459,08 onbetaald gelaten en dit bedrag bij de commissie in depot gestort. Standpunt van de consument Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt de klacht van de consument op het volgende neer. Partijen hebben op 19 april 2012 een overeenkomst van aanneming van werk gesloten. In deze overeenkomst zijn partijen overeengekomen dat de ondernemer tegen een vaste aanneemsom van € 33.800,– inclusief btw een uitbreiding aan de woning van de consument zou realiseren, zoals getekend door een door de consument ingeschakelde architect. De werkzaamheden zijn opgenomen in een begroting van 17 april 2012. Daarnaast zijn partijen meerwerk overeengekomen – een roestvrijstalen acht inclusief gehard melkglas – voor een bedrag van € 1.811,– exclusief BTW. Op enig moment tijdens de werkzaamheden hebben partijen een verschil van mening gekregen over de deugdelijkheid van het tot dan toe geleverde werk. Teneinde het geschil op te lossen is BouwGarant verzocht te bemiddelen op grond van het reglement klachtenbehandeling 2011. Dit zodat na de bindende expertise een constructief en coöperatief vervolg gegeven kon worden aan de bouw. De bemiddeling heeft ertoe geleid dat partijen ter beëindiging van hun geschil een regeling in der minne hebben getroffen, inhoudende de klachten en kwaliteit bindend te laten beoordelen door [naam expertisebureau]. Partijen hebben deze afspraak geformaliseerd in een vaststellingsovereenkomst d.d. 12 september 2012. Blijkens het bindend advies van [het expertisebureau] dienen enkele herstelwerkzaamheden plaats te vinden en dienen beide partijen 50% van de kosten te dragen die gemoeid zijn met een esthetische verbetering van de door de ondernemer geleverde staalconstructie. De consument is van mening dat door het bindend advies het onderliggende geschil beslecht is en wenst dat de ondernemer het werk met inachtneming van het bindend advies hervat. De ondernemer is echter, blijkens een email d.d. 13 november 2012, niet bereid het werk zonder nadere aanvullende eisen te hervatten. Zo worden thans stagnatiekosten in rekening gebracht. Op grond van artikel 17 lid 4 van de toepasselijke algemene voorwaarden zouden deze kosten voor rekening van de ondernemer dienen te blijven, nu uit het bindend advies blijkt dat de ondernemer gehouden is herstelwerkzaamheden te verrichten. Voorts factureert de ondernemer, in strijd met de afspraak dat naar rato van het geleverde werk gefactureerd zou worden, in de vijfde termijnnota werk dat nog niet uitgevoerd is. Bij brief van 22 november 2012 heeft de vertegenwoordiger van de consument de ondernemer gesommeerd om binnen 10 dagen na dagtekening van de brief het werk te hervatten en de tussen partijen gesloten overeenkomst volledig na te komen met inachtneming van het bindend advies. Ook is aangegeven dat de consument onder bepaalde voorwaarden bereid is na te denken over een tussentijdse beëindiging van de overeenkomst met wederzijds goedvinden. Als voorwaarde stelt de consument dat de ondernemer afziet van zijn aanspraak op verdere betalingen, inclusief voldoening van stagnatiekosten en de vijfde termijnnota. De schoorsteen dient te worden geretourneerd aan de consument, de gehele staalconstructie en de roestvrijstalen acht inclusief het matglas dienen te worden geleverd, de reparatieverplichting ten aanzien van het voegwerk en de grondkabel dient te worden nagekomen, de ondernemer dient schriftelijk te bevestigen dat 50% van de offerte van een door de consument aangezocht schildersbedrijf door de ondernemer zal worden voldaan en dat de consument zijn garantie-aanspraak voor het reeds uitgevoerde werk behoudt. Verder wenst de consument een nadere toelichting over wat de ondernemer bedoelt met het ophalen van materialen. De ondernemer is niet akkoord gegaan met dit voorstel, waarna de consument het geschil bij de commissie aanhangig heeft gemaakt. Blijkens het door de consument ingevulde vragenformulier van de commissie stelt de consument ter oplossing van het geschil het volgende voor. Primair: partiële ontbinding van de aannemingsovereenkomst. Dit met dien verstande dat de ondernemer gehouden is een door de commissie vast te stellen vergoeding te betalen voor de kosten van het gereedmaken van het overeengekomen werk, minus het nog niet betaalde bedrag van de vaste aanneemsom. Subsidiair: nakoming van de overeenkomst met inachtneming van het bindend advies van [het expertisebureau] tegen de overeengekomen vaste aanneemsom, op straffe van een dwangsom van € 500,– voor elke dag dat de ondernemer niet binnen twee weken na de uitspraak van de commissie het werk hervat, met een maximum van € 25.000,–. Hierbij wordt de commissie tevens verzocht te bepalen dat het werk voortvarend wordt doorgezet en deugdelijk wordt opgeleverd tegen een door de commissie te bepalen opleverdatum, waarbij de ondernemer een boete verschuldigd is voor elke dag dat te laat wordt opgeleverd tot een maximum van € 25.000,–. Zowel primair als subsidiair: veroordeling van de ondernemer tot betaling van een bedrag van € 912,28, zijnde 50% van de door de consument ingebrachte offerte inzake schilderwerk ten behoeve van de staalconstructie. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. De consument betwist dat hij het werk heeft stilgelegd zoals de ondernemer nu doet voorkomen. Hij heeft slechts gemeld dat de staalconstructie vervangen diende te worden. De werkzaamheden hadden gewoon voortgezet kunnen worden. Uit de expertise van [naam expertisebureau] blijkt dat de staalconstructie terecht is afgekeurd door de consument, aangezien deze op verschillende punten niet bleek te voldoen aan hetgeen overeengekomen was. Het is juist dat het werk verschillende keren heeft stilgelegen maar dat was te wijten aan fouten van de ondernemer. De consument wil graag dat het overeengekomen werk wordt afgemaakt door de ondernemer. Het is zelfs bespreekbaar dat de gehele aanneemsom vooruit in een depot wordt gestort, waarna betaling plaatsvindt nadat het werk bij oplevering door [het expertisebureau] in orde is bevonden. Er bestaat geen onwil om te betalen. De consument maakt slechts bezwaar tegen facturering van werk dat nog niet is uitgevoerd. Ten onrechte is nu volgens de consument het beeld ontstaan dat de consument te kritisch is. De kritische houding komt echter voort uit de diverse door de ondernemer gemaakte fouten tijdens het project. Standpunt van de ondernemer Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dit standpunt op het volgende neer. Vanaf de aanvang van het project zijn er op (bijna) alle onderdelen bezwaren van en problemen met de consument geweest over de uitvoering. Het werk werd herhaaldelijk stilgelegd door de consument omdat hij overleg wilde. Het gehele traject verliep daardoor met horten en stoten, met steeds het dreigement van niet te zullen betalen omdat er geen vertrouwen was in de wijze van uitvoering door de ondernemer. Uiteindelijk heeft de consument het werk definitief stilgelegd met het volledig afkeuren van de staalconstructie. De ondernemer heeft aangedrongen op het inzetten van het Quickscan-traject van BouwGarant. Aanvankelijk was dit slechts bedoeld in verband met het afkeuren van de staalconstructie maar de consument wenste ook verschillende andere onderdelen mee te nemen in het onderzoek. In totaal zijn zes klachten behandeld. 1. De staalconstructie. De consument eiste complete vervanging. [Het expertisebureau] heeft bepaald dat de constructie niet behoeft te worden vervangen. Deze is goed en volgens offerte uitgevoerd. Om tot een compromis te komen is voorgesteld dat de kosten voor eventueel schuren en lakken 50-50 worden gedeeld door partijen. Omdat de ondernemer dit reeds had voorgesteld kan hij zich in dit voorstel vinden. 2. Het metselwerk. De consument keurt dit volledig af.[Het expertisebureau] keurt het werk niet af maar bepaalt dat slechts op een punt het voegwerk hersteld dient te worden. Ook dit was al toegezegd door de ondernemer. 3. De RVS 8. De consument keurt deze volledig af. [Het expertisebureau] bepaalt dat de 8 er keurig uitziet en kan worden geleverd en geplaatst. 4. Muur steekt 10 cm buiten de fundering. De consument keurt de fundering volledig af. [Het expertisebureau] bepaalt dat er constructief geen enkel probleem is. De fundering wordt weggewerkt in de ondergrond, zodat er ook esthetisch geen belemmeringen zijn. 5. Schade aan grondkabel. De consument eist een volledig nieuwe grondkabel. [Het expertisebureau] bepaalt dat volledige vervanging niet noodzakelijk is. De kabel is inmiddels gerepareerd. 6. De ingediende facturen. De consument weigert deze te betalen omdat deze te hoog zouden zijn. De klachten zijn volgens [het expertisebureau] geen reden om de facturen niet te voldoen. Omdat er tussen partijen geen vertrouwen meer was, hebben zij na de Quickscan en het daaraan verbonden bindend advies de architect als gesprekspartner ingeschakeld om te bekijken hoe het werk alsnog tot een goed einde kon worden gebracht. Er is toen besproken dat de ondernemer het metselwerk afmaakt en dat de consument de rest van de nog uit te voeren werkzaamheden in eigen beheer uitvoert of laat uitvoeren. Aangezien er een open begroting ligt, kunnen de werkzaamheden zoals het melkglas in de RVS 8, het rookkanaal en het stucadoorswerk aan de gevelzijde heel goed worden geschrapt uit het overeengekomen werk. Ook de architect zag dit als de beste oplossing. Op 13 november 2012 heeft de ondernemer via de architect aan de consument een voorstel doen toekomen om tot een oplossing te komen, inhoudende dat het werk zo spoedig mogelijk wordt hervat danwel dat een deel van de overeengekomen werkzaamheden zal komen te vervallen, een en ander zoals besproken met de architect. Hierbij is aangegeven dat voordat de werkzaamheden hervat konden worden: – het reeds uitgevoerde werk tot dan toe afgerekend diende te worden (factuur 12/00237 ad € 5.321,70); – de gemaakte stagnatie- en herstartkosten op voorhand door de consument voldaan dienden te worden (factuur 12/00238 ad € 2.137,38); – de consument een akkoordbevinding diende te tekenen voor acceptatie van eventueel kleurverschil in de voeg; Daarnaast heeft de ondernemer twee opties voorgesteld. Op 22 november 2012 heeft de consument hierop gereageerd en een tegenvoorstel gedaan. De ondernemer heeft dit schrijven bij brief van 27 november 2012 beantwoord. Hierbij heeft de ondernemer nogmaals gewezen op de eerder gestelde voorwaarden. Op 11 december 2012 heeft de ondernemer nogmaals aangedrongen op afhandeling van het geschil, waarna de consument bij brief van 12 december 2012 heeft laten weten dat het geschil zou worden voorgelegd aan de commissie. De ondernemer is van mening dat het voorstel dat hij heeft neergelegd reëel en correct is. Gelet op de situatie was het niet meer dan logisch dat er goede aanvullende afspraken gemaakt werden. De ondernemer betwist dat meer gefactureerd is dan is uitgevoerd. Dit blijkt volgens hem ook uit het overzicht stand van het werk op 13 november 2012. De consument loopt achter in de betaling. De ondernemer beroept zich derhalve op artikel 21 lid 2 van de COVO 2010 voorwaarden. Anders dan de consument meent, stelt de ondernemer geen aanvullende eisen maar wenst slechts, gelet op de eerdere ervaringen met de consument, goede aanvullende afspraken te maken en deze schriftelijk vast te leggen. Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Doordat de consument de staalconstructie afwees, was het niet mogelijk om de werkzaamheden voort te zetten. De akkoordverklaring met een mogelijk kleurverschil in het voegwerk is niet bedoeld als vrijbrief voor de ondernemer, zoals de consument suggereert, maar slechts bedoeld om de consument te attenderen op een mogelijk niet te vermijden kleurverschil. Om te voorkomen dat hierover later weer problemen ontstaan, is gekozen voor een schriftelijke vastlegging. Het is niet mogelijk het eerdere voegwerk uit te krabben aangezien het om doorstrijkwerk gaat. De ondernemer is van mening dat de verhoudingen tussen partijen zodanig verstoord zijn, dat het beter is afscheid van elkaar te nemen en blijft bij het voorstel zoals eerder gedaan. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. De commissie stelt vast dat partijen bij vaststellingsovereenkomst d.d. 12 september 2012 hebben verklaard zich te onderwerpen aan het reglement klachtbehandeling van de Stichting BouwGarant en het oordeel van de bouwkundig expert als bindend te zullen aanvaarden en zo nodig uit te voeren. In dit kader is door [het expertisebureau] op 22 oktober 2012 onderzoek verricht. De conclusies van dit onderzoek zijn bij schrijven van 6 november 2012 aan partijen toegezonden. Nadien heeft op 9 november 2012 een overleg plaatsgevonden tussen de ondernemer en de door de consument ingeschakelde architect om de verdere afwikkeling van het werk te bespreken. Vervolgens hebben partijen over en weer gecorrespondeerd zoals hiervoor onder standpunten van partijen reeds aangegeven. De commissie acht partijen gebonden aan het bindend advies van [het expertisebureau]. Hierin is – kort weergegeven – het volgende bepaald: 1. De staalconstructie behoeft niet te worden vervangen. Partijen delen de kosten voor het schuren en lakken gelijkelijk. 2. Het metselwerk behoeft slechts op een beperkt gedeelte herstel te worden. 3. De RVS 8 voldoet en kan worden geplaatst. 4. De muur die 10 cm buiten de fundering steekt voldoet constructief en esthetisch. 5. De grondkabel behoeft niet te worden vervangen; herstel volstaat. 6. Betaling van de ingediende facturen kan niet op grond van de ingediende klachten worden opgeschort. Op grond hiervan is de commissie van oordeel dat de ondernemer, gezien de situatie, terecht na kennisname van dit bindend advies nadere afspraken heeft willen maken en een en ander schriftelijk heeft willen vastleggen. De commissie acht het ook niet onredelijk dat de ondernemer, alvorens de werkzaamheden zoals vastgelegd in het bindend advies uit te voeren, betaling heeft verlangd van reeds uitgevoerd werk, zoals opgenomen op de factuur 12/00237 ad € 5.321,70 inclusief BTW. De commissie acht de stelling van de consument dat op deze factuur diverse werkzaamheden en/of zaken zijn opgenomen die niet geleverd dan wel slechts gedeeltelijk gerealiseerd zijn, onvoldoende onderbouwd en zal aan deze stelling dan ook voorbij gaan. Voorts acht de commissie de door de ondernemer in rekening gebracht stagnatiekosten redelijk. De commissie overweegt hiertoe dat de consument de bouw heeft stilgelegd op het moment dat hij de staalconstructie afkeurde. De staalconstructie voldeed echter, zoals volgt uit het bindend advies van [het expertisebureau], aan de daaraan te stellen eisen en behoeft niet te worden vervangen. Het feit dat de esthetische uitstraling niet overeenkwam met hetgeen de consument voor ogen had, kan de ondernemer niet verweten worden. De commissie is dan ook van oordeel dat het stilleggen van het werk voor risico van de consument dient te komen en de ondernemer gerechtigd is de kosten die dit tot gevolg heeft gehad aan de consument te berekenen. Dat overeengekomen is dat de kosten van de esthetische verbetering 50-50 over partijen verdeeld dienen te worden, doet aan het voorgaande niet af. Ook het verzoek van de ondernemer aan de consument om een verklaring te tekenen dat hij enig kleurverschil in het voegwerk zou accepteren, komt de commissie, gelet op de omstandigheden en het feit dat de stagnatie voor risico van de consument dient te komen, niet onredelijk voor. Gelet op het voorgaande is de commissie -alles overziend- van oordeel dat de ondernemer zich terecht heeft beroepen op partiële ontbinding van de overeenkomst op basis van toerekenbare tekortkoming zijdens de consument, nu deze ten onrechte niet heeft ingestemd met uitvoering van het herstelwerk. De commissie bepaalt dat de overeenkomst zal worden ontbonden voor zover daaraan nog geen uitvoering is gegeven. Zoals hiervoor aangegeven dient de consument de vijfde nota ad € 5.321,70 inclusief BTW te voldoen. Voorts dient de consument aan de ondernemer de stagnatiekosten te voldoen. Nu de ondernemer geen werkzaamheden meer zal (behoeven) uit (te) voeren, zal de commissie de factuur voor stagnatie- en herstartkosten matigen met een bedrag van € 451,43 ex BTW terzake van herstartkosten (de aanschaf van remix doorstrijkmiddel), zodat de consument de ondernemer ter zake van stagnatiekosten dient te voldoen een bedrag van € 1.591,15 inclusief BTW. Zaken die zijn opgenomen in de nota voor de vijfde termijn (overeenkomstig de stand van het werk op 13 november 2012) dienen door de ondernemer te worden geleverd. Dit betreft levering van de stenen die op locatie staan, de RVS 8 in de huidige staat (zonder melkglas) en de twee stalen balken voor het platte dak. Nu door de ondernemer onbetwist is gesteld dat de grondkabel reeds is gerepareerd, zal hij daartoe niet veroordeeld worden. De ondernemer zal in de gelegenheid worden gesteld, en dient, de aan hem toebehorende zaken, waaronder materieel en bouwbord, zo spoedig mogelijk en in overleg met de consument bij de consument op te halen. De commissie bepaalt dat door de ondernemer aan de consument een vervangende schadevergoeding van € 500,– inclusief BTW dient te worden betaald voor het gedeeltelijke voegwerk zoals opgenomen in het bindend advies van [het expertisebureau], nu herstel van dat (gedeeltelijke) voegwerk in verhouding tot de omvang van het gebrek, niet kan worden opgelegd. Voorts dient de ondernemer de consument een bedrag van € 912,33 inclusief BTW te betalen, zijnde 50% van de kosten voor schilderwerk van de staalconstructie zoals geoffreerd door [naam leverancier], waartegen de ondernemer zich niet heeft verweerd. Aldus is de consument aan de ondernemer verschuldigd een bedrag van € 6.912,85 ( 5.321,70 + 1.591,15). Op dit bedrag dient in mindering te worden gebracht het door de ondernemer aan de consument verschuldigde bedrag van € 1.412,33 ( 500 + 912,33). Dït betekent per saldo dat de consument aan de ondernemer dient te voldoen een bedrag van € 5.500,52. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht op alle onderdelen ongegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De commissie beslist als volgt. – De commissie ontbindt de tussen partijen bestaande overeenkomst van 19 april 2012 voor zover daaraan nog geen uitvoering is gegeven (dat wil zeggen: in de stand van het werk op 13 november 2012); – De consument dient de factuur van 13 november 2012 (factuurnummer 12/00237) ad € 5.321,70 aan de ondernemer te voldoen; – De consument dient aan de ondernemer ter zake van stagnatiekosten een bedrag groot € 1.591,15 te voldoen; – De ondernemer levert het werk op overeenkomstig de stand van het werk d.d. 13 november 2012 en levert de stenen die op locatie staan, de RVS 8 in de huidige staat (zonder melkglas) en de twee stalen balken voor het platte dak; – De ondernemer haalt, voor zover dat nog niet is gebeurd, de aan hem toebehorende zaken, waaronder materieel en bouwbord, zo spoedig mogelijk en in overleg met de consument bij de consument op; – De ondernemer betaalt een vervangende schadevergoeding van € 500,– inclusief BTW voor het gedeeltelijk niet deugdelijke voegwerk, zoals opgenomen in het bindend advies van [het expertisebureau]; – De ondernemer betaalt een bedrag van € 912,33 inclusief BTW als bijdrage in het schilderwerk van de staalconstructie; – De commissie wijst het meer of anders verlangde af. Met inachtneming van het vorenstaande wordt van het depotbedrag van € 7.459,08 als volgt verrekend. Een bedrag groot € 5.500,52 wordt aan de ondernemer overgemaakt, het restant groot € 1.958,56 wordt geretourneerd aan de consument. Aldus beslist op 6 juni 2013 door de Geschillencommissie Verbouwingen.