
Commissie: Energie
Categorie: Bouwtijd / oplevering / Schadevergoeding
Jaartal: 2017
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
111846
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Het geschil heeft betrekking op de aanvraag voor een tijdelijke -en definitieve (bouw)aansluiting voor de levering van elektriciteit. De consument is van mening dat dit traject te traag is verlopen waardoor de consument schade heeft opgelopen. De consument verlangt dat de ondernemer de omzetting uitvoert en de enorm hoge kosten voor de bouwaansluiting gebruikt voor het bekostigen van de omzetting. De ondernemer is daarentegen van mening dat hij binnen de wettelijke aansluittermijn van 18 weken is gebleven. De commissie ziet geen aanwijzingen dat er sprake is van handelen van de ondernemer in strijd met de wet. Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil heeft betrekking op de aanvraag voor een tijdelijke -en definitieve (bouw)aansluiting voor de levering van elektriciteit.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Op 7 januari 2017 is een aanvraag ingediend voor een tijdelijke bouw aansluiting die op termijn omgezet diende te worden naar een huisaansluiting ter plaatse van een bouwterrein, bekend als [naam bouwterrein], te [woonplaats].
Het traject is zeer traag verlopen waardoor de aannemer drie weken met een aggregaat moest werken. Vanaf het moment dat de omzetting naar een huisaansluiting ingepland moest worden is alles misgegaan. De ondernemer beweert dat een omzetting niet bestaat. Er moet een nieuwe aanvraag voor worden ingediend.
De consument verlangt dat de ondernemer de omzetting uitvoert en net als het waterbedrijf de enorm hoge kosten voor de bouwaansluiting gebruikt voor het bekostigen van de omzetting. Onderdeel van de kosten van de bouwaansluiting is een post verwijderingsbijdrage. Deze dient geretourneerd te worden, maar mocht de ondernemer kunnen aantonen extra kosten te hebben moeten maken dan valt er over de hoogte van de retournering te spreken.
Het vorenstaande is door de gemachtigde van de consument ter zitting nader toegelicht waarbij hij verwezen heeft naar andere energie leveranciers die ook verbaasd waren over de handelwijze van de ondernemer in deze zaak. Verder heeft de gemachtigde aangevoerd dat en ander in strijd is met het bepaalde in art. 23 van de Elektriciteitswet.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
Op 7 januari 2017 is door de consument een aanvraag voor een 3x 25 Ampère bouwaansluiting gedaan. Op 7 januari 2017 is een offerte verstuurd voor een bedrag van € 1863,39. Op 30 januari 2017 is de betaling en dus ook het akkoord ontvangen van de consument. De bouwaansluiting is op 12 mei 2017 gerealiseerd.
Op 22 juni is de aanvraag voor de definitieve aansluiting gedaan door de consument. Op 26 juni 2017 is hiervoor door de ondernemer een offerte gestuurd.
Het geoffreerde bedrag was € 670,90. Op 15 juni 2017 is de betaling en dus het akkoord voor de definitieve aansluiting ontvangen.
De consument vindt dat het traject te traag is verlopen. Tevens verkeerde de consument in de veronderstelling dat zijn aanvraag voor de bouwaansluiting ook een aanvraag voor een definitieve aansluiting inhield. Ook vindt de consument de prijs die geoffreerd is niet redelijk en billijk. Daarover merkt de ondernemer het volgende op.
In de offerte van 17 januari 2017 is aangegeven dat de gemiddelde doorlooptijd na ontvangst van de betaling 10 weken bedraagt. De ondernemer snapt dat de werkzaamheden later zijn uitgevoerd dan voor de consument wenselijk maar de ondernemer is binnen de wettelijke aansluittermijn van 18 weken gebleven.
Ook begrijpt de ondernemer het dat het vervelend was voor de consument toen hij er achter kwam dat zijn aanvraag voor een bouwaansluiting niet ook een aanvraag voor een definitieve aansluiting betrof. Op de offerte is duidelijk vermeld dat het een aanvraag betreft voor een tijdelijke elektriciteitsaansluiting. Er kan geen misverstand bestaan over het feit dat het hier om een bouwaansluiting en niet om een definitieve aansluiting ging.
Voor wat betreft de in rekening gebrachte kosten merkt de ondernemer op dat het hier om gereguleerde tarieven gaat. Jaarlijks worden deze ter goedkeuring voorgelegd aan de ACM en mogen dus in rekening worden gebracht. De ondernemer mag hiervan in verband met het gelijkheidsbeginsel niet afwijken. Helaas is er door een fout in de offerte van 17 januari 2017 tweemaal vergunningskosten in rekening gebracht. De tweede maal vergunningskosten ten bedrage van € 293,59 betreffen dus de aanvraagkosten vergunningen.
Bij het aanvragen van een bouwaansluiting wordt standaard een bedrag voor verwijderingskosten in rekening gebracht. Wanneer er echter naar de bouwaansluiting ook een definitieve aansluiting aangevraagd wordt, wordt er een korting van € 175,– gegeven. Deze = verwijdering uit de offerte van de bouwaansluiting. Dit is ook te zien in de offerte van 26 juni 2017 voor de definitieve aansluiting. Wanneer er na de bouwaansluiting ook een definitieve aansluiting wordt aangevraagd, wordt er een korting van € 175,– toegekend.
Concluderend voert de ondernemer aan dat de bouwaansluiting tijdig is gerealiseerd hoewel er begrip is voor het feit dat de consument in de veronderstelling verkeerde dat hij een bouw- en definitieve aansluiting had aangevraagd. Voor wat betreft de tarieven stelt de ondernemer dat dit door de ACM gereguleerde en goedgekeurde tarieven zijn.
Ter zitting is van de zijde van de ondernemer er nog op gewezen dat uitdrukkelijk op de offerte van 17 januari 2017 is vermeld dat het om een tijdelijke elektriciteitsaansluiting gaat en dat voor het omzetten van de bouwaansluiting in een definitieve aansluiting minimaal 10 weken voor de gewenste realisatie een afzonderlijke offerte aangevraagd moet worden.
De ondernemer verzoekt de commissie de klacht ongegrond te verklaren.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen. Allereerst zal de commissie ingaan op hetgeen door de gemachtigde van de ondernemer ter zitting is gesteld met betrekking tot strijd met de wet, in het bijzonder met art. 23 van de elektriciteitswet.
Dit artikel luidt als volgt:
1. De netbeheerder is verplicht degene die daarom verzoekt te voorzien van een aansluiting op het door hem beheerde net tegen een tarief en tegen andere voorwaarden die in overeenstemming zijn met de paragrafen 5 en 6 van dit hoofdstuk. De netbeheerder verstrekt degene die om een aansluiting op het net verzoekt een gedetailleerde en volledige opgave van de uit te voeren werkzaamheden en de te berekenen kosten van de handelingen, onderscheiden in artikel 28, eerste lid.
2. De netbeheerder onthoudt zich van iedere vorm van discriminatie tussen degenen jegens wie de verplichting, bedoeld in het eerste lid, geldt.
3. Een aansluiting wordt door de netbeheerder gerealiseerd binnen een redelijke termijn. Deze redelijk termijn is in ieder geval verstreken wanneer de gevraagde aansluiting niet is gerealiseerd binnen 18 weken nadat het verzoek om een aansluiting bij de netbeheerder in ingediend, indien het verzoek betreft:
a. een aansluiting tot 10 MVA;
b. een aansluiting voor een productie-installatie voor de opwekking van duurzame elektriciteit of een installatie voor hoogrenderende warmtekrachtkoppeling, tenzij de netbeheerder niet in redelijkheid kan worden verweten dat hij de aansluiting niet binnen de genoemde termijn heeft gerealiseerd.
De commissie ziet in hetgeen in dit artikel is bepaald geen aanwijzingen dat er sprake is van handelen van de ondernemer in strijd met de wet.
De ondernemer heeft verder gesteld dat men begrip heeft voor het standpunt van de consument en dat er wellicht bij hem onduidelijkheid is gerezen. Terecht stelt de ondernemer echter dat dit niet kan leiden tot een vermindering van de in rekening gebrachte bedragen. Onomstreden door de consument is het standpunt van de ondernemer dat deze bedragen ook zijn goedgekeurd door de ACM en om die reden ook in rekening hadden mogen worden gebracht.
Dat andere netbeheerders mogelijk lagere bedragen hanteren doet daaraan niet af.
Tenslotte acht de commissie het van belang dat duidelijk op de offerte voor de bouwaansluiting is vermeld dat voor een definitieve aansluiting een aparte aanvraag moet worden ingediend die zal leiden tot een afzonderlijke offerte.
De commissie acht geen termen aanwezig om te bepalen dat de kosten van de bouwaansluiting mede betrekking hebben op de kosten van de definitieve aansluiting aangezien het hier om twee los van elkaar staande aanvragen gaat.
Er dient als volgt te worden beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie op 24 oktober 2017.