Consument volgt de door de overheid opgelegde covid-regels op

De Geschillencommissie




Commissie: Sport en Beweging    Categorie: (non)conformiteit / Schadevergoeding product/dienst    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 183990/192430

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De consument verlangt (terug)betaling van € 139,99 en grondt dat op een aan de ondernemer verweten tekortkoming in de nakoming van verplichtingen uit de overeenkomst en een onrechtmatige inbreuk op zijn (grond)rechten doordat de ondernemer voor de toegang tot haar filialen toen (het overleggen van een bewijs van) een Covid-vaccinatie of negatieve Covid-test verlangde. De ondernemer stelt dat hij geen keus had. De ondernemer moest destijds de overheidsmaatregelen (op)volgen en kon daarbij geen uitzondering maken voor de consument. De commissie is van oordeel, voor zover de consument destijds klaarblijkelijk geen Covid-vaccinatie heeft willen ondergaan en toen ter verkrijging van toegang ook geen negatieve Covid-test wilde tonen, het hem vrij stond om die keuze te maken. In zijn verhouding tot de ondernemer komen de gevolgen van die door de consument zelf gemaakte keuze echter voor hemzelf en mag de consument de ondernemer daarvoor niet zonder meer verantwoordelijk houden. Alles bij elkaar concludeert de commissie dat de klacht ongegrond is.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit de op 21 september 2016 tussen (een rechtsvoorganger van de)
ondernemer met de consument tot stand gekomen overeenkomst betreffende Fitness.

Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdlijn als volgt.

De sinds 4 juni 2022 bij de ondernemer bekende klacht houdt onder meer in dat de ondernemer ten
onrechte de illegale Covid-regels van de overheid heeft opgevolgd. De afgelopen twee jaren waren
alle filialen van de ondernemer tijdens de lockdowns gesloten. Toen deze in december 2021 en
januari, februari en maart 2022 weer open waren, verlangde de ondernemer van al haar leden ten
onrechte het overleggen van een (bewijs van een) Covid-vaccinatie of negatieve Covid-test. Dat was
echter tegen de door partijen gesloten overeenkomst. De consument heeft daarom het
abonnementsgeld van € 19,99 per maand gestorneerd voor de voornoemde maanden dat de
ondernemer de consument heeft gediscrimineerd en uitgesloten. De ondernemer heeft inmiddels
echter aanmaningen gestuurd om die onrechtmatige bedragen alsnog te innen. De consument heeft
de daarvoor door de ondernemer gefactureerde € 139,99 ter vermijding van (verdere) extra kosten
inmiddels betaald, maar verlangt terugbetaling van dat bedrag, omdat hij alleen wenst te betalen voor
de maanden dat hij zonder beperking gebruik heeft kunnen maken van de faciliteiten van de
ondernemer.

Standpunt van de ondernemer
De ondernemer heeft geen verweerschrift ingestuurd, maar blijkens de stukken luidt het standpunt
van de ondernemer in hoofdlijn als volgt.

De ondernemer had geen keus, maar moest destijds de overheidsmaatregelen (op)volgen en kon
daarop geen uitzondering maken voor de consument. Voor de periode dat de faciliteiten door de
lockdown moesten sluiten, is de consument als compensatie een voucher aangeboden.

Beoordeling van het geschil
De commissie overweegt als volgt.

Anders dan de consument (blijkens bijvoorbeeld zijn e-mail van 13 juni 2022) meent, ontslaat een
eventuele wanprestatie van de ondernemer hem nog niet zonder meer van eigen
(betalings)verplichtingen uit de overeenkomst. Voor de periode dat de ondernemer vanwege een door
de overheid voorgeschreven lockdown volledig heeft moeten sluiten, heeft de ondernemer de
consument de gelegenheid gegeven om een aanvraag voor compensatie middels een voucher in te
dienen. Dit kan echter verder onbesproken blijven, omdat dit geding zich toespitst op de periode van
december 2021 tot en met maart 2022 waarin na een harde lockdown sprake was van
versoepelingen.

De consument verlangt (terug)betaling van € 139,99 en grondt dat kort gezegd op een aan de
ondernemer verweten tekortkoming in de nakoming van verplichtingen uit de overeenkomst en een
onrechtmatige inbreuk op zijn (grond)rechten doordat de ondernemer voor de toegang tot haar
filialen toen (het overleggen van een bewijs van) een Covid-vaccinatie of negatieve Covid-test
verlangde.

Voor zover de consument verwacht dat de commissie een oordeel zal geven over door de overheid
toen voorgeschreven Covid-maatregelen, overstijgt dat de taak en bevoegdheid van de commissie. De
commissie kan alleen dit concreet aan haar voorgelegde partijgeschil beslechten op grond van artikel
3 van haar Reglement. Voor zover relevant heeft de commissie volgens dat artikel tot taak geschillen
tussen consument en ondernemer te beslechten voor zover deze betrekking hebben op de
totstandkoming of de uitvoering van gesloten overeenkomsten. Dit geding beperkt zich tot de
rechtsverhouding tussen partijen.

De commissie stelt verder voorop dat als uitgangspunt niet alleen partijen zelf, maar ook de door hen
gesloten overeenkomst destijds onderworpen was aan de door de bevoegde wetgever vastgestelde
wet- en regelgeving. Voor zover de ondernemer met de door de consument gewraakte maatregelen
toen uitvoering heeft gegeven aan overheidswet- en regelgeving, was de ondernemer dat wettelijk
verplicht en moest de consument dat tegen zich laten gelden. Voor de door die maatregelen gevoelde
inbreuk op grondrechten mag de consument (hooguit de overheid maar) niet de ondernemer zonder
meer verantwoordelijk houden.

Voor zover de ondernemer met die maatregelen gehoor heeft gegeven aan adviezen die de overheid
ter bescherming van de publieke gezondheid heeft gegeven, heeft de ondernemer dat toen ook
mogen doen en moest de consument dat redelijkerwijs accepteren. Op grond van artikel 9 leden 1 en
3 van de Algemene Leveringsvoorwaarden van NL-Actief (hierna: AV) moest de consument zich
houden aan de door de ondernemer gegeven instructies en moest de consument de aanwijzingen van
de ondernemer en diens medewerkers opvolgen. Voor zover de consument meent dat de ondernemer
daarmee eenzijdig de overeenkomst heeft gewijzigd, miskent de consument dat die instructie- en
aanwijzingsbevoegdheid van de ondernemer via de toepasselijke AV onderdeel uitmaken van de
tussen partijen gesloten overeenkomst.

Voor zover de consument destijds klaarblijkelijk geen Covid-vaccinatie heeft willen ondergaan en toen
ter verkrijging van toegang ook geen negatieve Covid-test wilde tonen, stond het hem vrij om die
keuze te maken. In zijn verhouding tot de ondernemer komen de gevolgen van die door de
consument zelf gemaakte keuze echter voor hemzelf en mag de consument de ondernemer daarvoor
niet zonder meer verantwoordelijk houden.

Alles bij elkaar concludeert de commissie dat de klacht ongegrond is. Wat partijen verder nog
aanvoeren, bevat geen feiten die de commissie anders kunnen doen beslissen. De commissie beslist
als volgt.

Beslissing
De commissie wijst het door de consument verlangde af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Sport en Beweging, bestaande uit mr. M.G.W.M. Stienissen,
voorzitter, H.W. Zuur en J.G. Boelens, leden, op 27 januari 2023.
mr. M.G.W.M. Stienissen