Consument was in de veronderstelling dat hij maandelijks kon opzeggen, maar het betrof een jaarcontract

  • Home >>
  • Waterrecreatie >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Waterrecreatie    Categorie: Beëindiging / opzegging / Informatie    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 149946/169176

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Tijdens de covidpandemie heeft de consument een ligplaats afgenomen bij de ondernemer. De consument zou hieraan voorafgaand hebben medegedeeld dat hij zijn reis wilde hervatten zodra de grenzen weer open zouden gaan. De consument was in de veronderstelling dat hij een zogenoemde lang-tijdelijke passant was, zodat hij maandelijks kon opzeggen. Uiteindelijk heeft de consument het schip tijdens de winter elders gestald. De consument verlangt dan ook geen liggeld meer verschuldigd te zijn. De ondernemer stelt dat het getekende contract een jaarcontract betreft, zodat niet maandelijks opgezegd kan worden. De HISWA-voorwaarden verplichten de ondernemer niet tot restitutie van een evenredig deel van het liggeld bij tussentijdse of tijdelijke verwijdering van het schip. De klacht is ongegrond.

De uitspraak

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Waterrecreatie (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 14 september 2022 te Den Haag.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.

De consument is verschenen en heeft ter zitting zijn standpunt toegelicht.

Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft de factuur voor de ligplaats voor het volledige seizoen 2022 wegens te late opzegging van de ligplaats en de betaling voor de maanden november en december 2021, omdat de boot van de consument toen al weg was uit de haven van de ondernemer.

De consument heeft een bedrag van € 5.029,– niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Voordat de consument bij de ondernemer een ligplaats afnam, heeft hij uitgelegd dat zo gauw de grenzen weer open zouden gaan hij zijn kampeerreis in Zuid-Amerika wilde hervatten. Bij aankomst op 15 oktober 2020 bij de ondernemer is een overeenkomst voor een ligplaats getekend. In januari 2021 heeft de consument aangegeven langer te blijven en met de factuur voor 2021 gevraagd of de kosten maandelijks betaald konden worden, omdat met de covidpandemie de duur van het verblijf nog steeds onduidelijk was.

De consument ging ervan uit dat hij onder de noemer “Lang-Tijdelijke passanten” viel en na ongeveer een jaar kon vertrekken zonder een langdurige verbintenis. De ondernemer claimt nu dat, ondanks dat er als mogelijkheid Lang-Tijdelijke Passanten genoemd staat, alleen heel-jaar contracten mogelijk zijn en dat zijn acceptatie van een maandelijkse betaling niet betekende dat daarmee een maandcontract tot stand was gekomen. De consument is van mening niets verschuldigd zijn, omdat hij ruim van tevoren heeft aangegeven in oktober 2021 naar een winterstalling te zullen verhuizen omdat de ligplaats bij de ondernemer te veel schade zou geven vanwege ijsvorming en de golven van passerende schepen.
De consument heeft dat herhaaldelijk besproken met de havenmeester en was in de veronderstelling dat dit duidelijk was. De consument is van mening aan alle verplichtingen van betalingen en communicatie voldaan te hebben en geen liggeld meer verschuldigd te zijn.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Het door de consument getekende contract is een regulier contract, welk per (kalender)jaar geldt.
Deze contracten lopen stilzwijgend per jaar verder, tenzij er drie maanden vóór het eind van het lopende contractjaar schriftelijk wordt opgezegd. Deze voorwaarden zijn bij het ondertekenen van het contract overhandigd. Het betreft een contract voor een ligplaats/-box. De maten zijn dan ook van de box en niet van het schip in de betreffende box. Dat het in deze over een contract voor “Lang Tijdelijke Passanten” zou gaan is pertinent onjuist. Dat moge ook blijken uit het feit, dat er maar twee van zulke contracten zijn; te weten: voor 8,5m lang en voor 10m lang. Verder is de prijs van deze “Lang Tijdelijke Passanten” boxen per m2 beduidend hoger dan voor de reguliere ligplaatsen; nl gemiddeld ruim € 50,–/m2. De box van de consument zou daarmee ruim boven de € 5.000,–/ per jaar uitkomen. Betalingen voor de periode in 2020 van 15 oktober tot en met 31 december zijn in één keer betaald; zijnde een bedrag van € 855,–.

Dit komt overeen met de betalingen voor een m2-prijs voor een reguliere jaarcontract voor een ‘gewone’ ligplaats en dus niet voor een “ Lang Tijdelijke Passanten” ligplaats. De rekening voor 2021 van 3 januari is nooit onderwerp van discussie geweest. De consument heeft zónder overleg die rekening in maandelijkse termijnen betaald. Fout is hooguit dat de ondernemer er niet bij gesteld heeft dat het een uitzondering is en dat dit normaliter bij andere klanten nooit gebeurt. Tevens zijn de servicekosten voor het eerste halfjaar hierbij door twaalf gedeeld; terwijl dit een bijdrage van € 60,– voor slechts de eerste zes maanden was. De servicekosten voor het tweede halfjaar zijn wél gewoon door de consument betaald. Dat er per maand betaald werd, wil niet zeggen dat het contract niet per jaar loopt.

De ondernemer heeft als compromis voorgesteld om voor 10 maanden over het jaar 2022 in rekening te brengen. Hier is niet op gereageerd. Dit voorstel is daarmee komen te vervallen. De ondernemer concludeert dat de consument probeert onder de kosten uit te komen voor het op de kant liggen tijdens hun reis naar Amerika, maar tegelijkertijd (gratis) de ligplaats wil aanhouden voor als hij in het voorjaar weer terugkomt. De consument heeft wel degelijk duidelijk aangegeven dat hij een jaarplaats wil. Dit blijkt uit het feit dat hij zelf vraagt om langs te kunnen komen om een ‘year around’ ligplaats te regelen. In het algemeen is de ligplaatshouder gehouden te melden als hij zijn schip langer dan 48 uur uit de ligplaats verwijderd houdt. Dit wil pertinent niet zeggen, dat dan de betalingsverplichting stopt. Als de consument stelt dat hij verwacht na zijn Amerikareis in het voorjaar (mei) weer terug te komen, moge duidelijk zijn dat hij er van uit gaat dat het contract dus juist wel doorloopt.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

In de overeenkomst die de consument op 21 oktober 2020 met de ondernemer heeft afgesloten wordt vermeld dat de overeenkomst telkens stilzwijgend wordt verlengd tot het einde van het jaar volgend op de betreffende contractperiode. Op de overeenkomst zijn de HISWA algemene voorwaarden huur- en verhuur lig- en/of bergplaatsen voor vaartuigen en aanverwante artikelen van toepassing.

In artikel 8, tweede lid, van deze HISWA-voorwaarden wordt bepaald dat een overeenkomst tot huur van een ligplaats wordt verlengd behoudens opzegging uiterlijk drie maanden voor het begin van de nieuwe huurperiode. De huurperiode is bij de ondernemer gelijk aan een kalenderjaar. Dit betekent dat de consument voor 1 oktober 2021 de huurovereenkomst voor de ligplaats had moeten opzeggen. Dat de consument niet tijdig heeft opgezegd is niet in geschil tussen partijen. De consument stelt echter dat hij niet tot betaling gehouden zou zijn, omdat duidelijk was dat de boot in oktober 2021 naar de winterstalling zou gaan. Het feit dat gedurende de periode van de huur van de ligplaats het schip is of wordt verplaatst, doet aan de betalingsverplichting niet af. Evenmin mocht de consument ervan uitgaan dat maandelijks kon worden opgezegd enkel omdat hij uit eigen beweging ertoe over was gegaan om het liggeld maandelijks te betalen. De HISWA-voorwaarden verplichten de ondernemer niet tot restitutie van een evenredig deel van het liggeld bij tussentijdse of tijdelijke verwijdering van het schip. Restitutie van een evenredig deel van het liggeld indien de ondernemer er in slaagt om de desbetreffende ligplaats wederom te verhuren, is een vorm van coulance waartoe de ondernemer niet verplicht kan worden.

Gelet op het bovenstaande is de commissie van oordeel dat de klacht van de consument ongegrond is
en de consument gehouden is het liggeld voor de maanden november en december 2021 en het hele seizoen 2022 te voldoen.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie:

– verklaart de klacht ongegrond;
– beslist dat het in depot gestorte bedrag van € 5.029,– aan de ondernemer wordt overgemaakt.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Waterrecreatie, bestaande uit de heer mr. J.N. de Blécourt, voorzitter, de heer M.P. Bakker, mevrouw drs. P.C. Hoogeveen-de Klerk, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. M. Gardenier, secretaris, op 14 september 2022.