
Commissie: Waterrecreatie
Categorie: Ontvankelijkheid
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
WAT98.005
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil Het geschil vloeit voort uit de verkoop van een nieuwe Elan 34 kajuitzeilboot voor een prijs van f 163.033,43 (contract d.d. 14 februari 1997). Het schip is op 7 mei 1997 afgeleverd. De consument heeft op 9 mei 1997 de klachten schriftelijk aan de ondernemer voorgelegd. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak: De consument heeft het schip gekocht naar aanleiding van Boot ’97 in Düsseldorf. Er is geen CE-merk afgegeven, ahoewel zulks uitdrukkelijk meermaals mondeling door de ondernemer is toegezegd. De consument heeft een getuigenverklaring daarvan overgelegd. Met het schip was van alles mis. Eerst was de ondernemer nog behulpzaam bij het oplossen van klachten maar later niet meer. Vanaf augustus 1997 heeft de ondernemer de consument met de problemen laten zitten. Op de beurs Boot ’98 in Düsseldorf werd de consument op een onelegante wijze van de stand van de ondernemer verwijderd. De consument zag zich genoodzaakt om elders de gebreken te laten herstellen en claimt daarvoor een schadevergoeding van f 8344,50. Voorzover het CE-merk niet correct blijkt te zijn claimt de consument f 10.000,– alsmede f 1200,– wegen het mislopen van korting op de verzekeringspremie. De consument heeft foto’s overgelegd van de gebreken aan het schip alsmede ter zitting delen van het laminaat en van de niet goed geïsoleerde koelvoorziening getoond. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak: De ondernemer ontkent dat er ten tijde van het sluiten van de overeenkomst toezeggingen over het CE-merk zijn gedaan zoals de consument die aangeeft. Later stelt de ondernemer dat er een CE-merk is toegezegd en ook afgegeven. Ondanks het feit dat de ondernemer niet alle claims terecht achtte heeft hij nooit moeilijk gedaan en de geuite klachten verholpen. Daarbij komt dat het ongemak van de consument vergoed is door het schip gratis een onderwaterschip behandeling met epoxy en antifouling te hebben gegeven ter waarde van f 4500,– Vanaf augustus 1997 is de consument zelf het een en ander gaan herstellen zonder de ondernemer in de gelegenheid te stellen om de klachten te verhelpen, hetgeen toch volgens de HISWA-voorwaarden en het contract van de ondernemer met de fabrikant de te bewandelen weg is. Veel klachten komen de ondernemer onwaarschijnlijk voor; anders zouden er toch niet de laatste jaren 40 schepen van dit type zonder problemen zijn verkocht? Waarschijnlijk zijn de problemen veroorzaakt door de vele veranderingen zoals het in-/ ombouwen die de consument zelf heeft aangebracht. Het door de consument ingeruilde schip had een osmosebehandeling nodig ; kosten f 8000,– Dit terwijl de consument had verklaard dat het schip in een perfecte staat verkeerde. De ondernemer had dit geaccepteerd na twee maanden, en vervolgens komt de consument met een claim. Ter zitting beriep de ondernemer, bij monde van diens gemachtigde, zich op artikel 6: 58 Burgerlijk Wetboek, oftewel de consument had de ondernemer in de gelegenheid moeten stellen om herstel te verrichten. De consument had dienen te stellen: “Ik geef u de mogelijkheid om de gebreken binnen drie weken te herstellen en als u daar niet in slaagt acht ik mij vrij om de gebreken zelf dan wel door een derde te laten herstellen.” Daarnaast werd ontkend dat het schip een waardedaling van f 10.000,– had ondergaan wegens een vermeend ondeugdelijk CE-merk. Inhoudelijk erkende de gemachtigde van de ondernemer, ter zitting geconfronteerd met o.a. de duidelijke foto’s, de klachten, zij het dat de vordering van de consument niettemin moest worden verworpen vanwege de genoemde formele redenen. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen: Volstrekt duidelijk is dat de consument een grote reeks gegronde klachten heeft. Bewijs daarvan is ten overvloede aanwezig in de overgelegde stukken zoals bijvoorbeeld de overgelegde foto’s, het ter zitting getoonde deel laminaat van slechts 1 tot 2 mm dik hetgeen dermate dun was dat het scheurde ter hoogte van de hennegatskoker, alsmede het duidelijke, gemotiveerde chronologische overzicht van de gebeurtenissen van de consument van 3 april 1998. De Commissie stelt vast dat de ondernemer ter zitting de klachten ook met zoveel woorden erkende. De Commissie verwerpt het betoog van de ondernemer dat de klachten van de consument niettemin om formele redenen afgewezen moeten worden. De consument gaf ter zitting aan dat hij zich wel 10 tot 15 keer tot de ondernemer heeft gewend om de geuite klachten te verhelpen. De juistheid van deze stelling volgt uit de overgelegde stukken. In feite heeft de consument zich al te vaak tot de ondernemer moeten wenden. Aldus verwerpt de Commissie het beroep van de ondernemer op artikel 6: 58 BW als zou de consument niet aan de ondernemer de mogelijkheid hebben geboden om de klachten te herstellen. Dat de ondernemer een schip inclusief CE-merk heeft toegezegd is, mede vanwege de overgelegde getuigenverklaring en de brief van de ondernemer van 31 maart 1998, aannemelijk geworden. De Commissie acht niet relevant dat het door de consument ingeruilde schip gebreken –osmose- zou hebben gehad. Voorzover deze stelling al juist zou zijn, hetgeen de Commissie op voorhand niet aannemelijk acht geworden, dan nog had het op de weg van de ondernemer gelegen om zich hieromtrent beter te informeren alvorens de overeenkomst te sluiten. Voorzover er derhalve sprake is van osmose, dan had de ondernemer dit geweten of moeten weten. De consument komt dan ook een schadevergoeding toe. De consument heeft daartoe een overzicht overgelegd d.d. 3 april 1998. Uit dit overzicht blijkt dat de consument een fors aantal gebreken aan het schip heeft hersteld. De Commissie stelt vast dat de consument in zijn claim zonder meer bescheiden is. Het uurtarief is laag en er is ruim naar beneden afgerond; herstel door een derde zou tot een veel hogere kostenpost geleid hebben. Aldus heeft de consument de schade voor de ondernemer aanmerkelijk weten te beperken. De Commissie acht de gevraagde vergoeding voor de gebreken – f 8344,50- dan ook volledig voor toewijzing in aanmerking komen. Vanwege de problemen met het CE-merk heeft de Scheepvaartinspectie kennelijk een onderzoek opgestart waarvan het resultaat op de zittingsdatum de Commissie nog niet bekend was. Uit de overgelegde stukken volgt echter dat reeds thans duidelijk is dat sprake is van een CE-merk waaraan gebreken kleven. De klacht van de consument hierover acht de Commissie dan ook gegrond. De gevorderde schadevergoeding ad f 10.000,– acht de Commissie echter te hoog. Een schadevergoeding wegens een dergelijke waardedaling is moeilijk op objectieve feiten en omstandigheden te baseren. De Commissie ontkomt er dan ook niet aan om, bij gebreke van andere maatstaven waarbij aangeknoopt kan worden, een schadevergoeding naar redelijkheid en billijkheid vast te stellen. Op grond daarvan komt de Commissie op een bedrag van f 6250,–. Een gevorderd bedrag van f 1200,– voor gemiste en te missen korting op de verzekeringspremie wegens het imperfecte CE-merk acht de Commissie redelijk. De consument komt dan ook in totaal een schadevergoeding toe van f 15.794,50. Beslissing De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van f 15.794,50. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag. Aldus beslist door de Geschillencommissie Waterrecreatie op 8 december 1998.