Commissie: Voertuigen
Categorie: (non)conformiteit / Garantie
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ten dele gegrond
Referentiecode:
192882/198598
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De uitspraak betreft een geschil tussen een consument en een ondernemer over een op 7 juli 2017 gesloten overeenkomst voor de aankoop van een gebruikte auto. De consument klaagt over problemen met de distributieketting en motor van de auto, die in 2022 aan het licht kwamen. De consument beweert dat de ondernemer hem onvoldoende heeft geïnformeerd over mogelijke problemen met de distributieketting bij het type motor dat in de auto is geïnstalleerd. De ondernemer heeft de mankementen gerepareerd en een totaalbedrag van € 1.645,86 in rekening gebracht.
De consument eist restitutie van deze kosten op basis van non-conformiteit volgens artikel 7:17 van het Burgerlijk Wetboek. De ondernemer betwist de gegrondheid van de klacht en weigert de betaalde bedragen terug te betalen. De Geschillencommissie oordeelt dat de distributieketting eerder moest worden vervangen dan verwacht, en kent de consument 2/10 van de kosten toe. De commissie wijst echter het verzoek tot vergoeding van kosten voor het reinigen van de motor en kleppen af. De ondernemer wordt ook verplicht om de helft van het klachtengeld van € 63,75 te vergoeden. De uitspraak is bindend en moet binnen vier weken na de verzenddatum worden nageleefd. |
De uitspraak |
Onderwerp van het geschil |
Het geschil vloeit voort uit een op 7 juli 2017 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een gebruikte auto van het merk [merknaam], type [model], tegen een door de consument te betalen prijs van € 18.950,–.
De overeenkomst is uitgevoerd. De consument heeft de klacht op 13 juli 2022 voorgelegd aan de ondernemer. |
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer. De consument rijdt al jaren met veel plezier in zijn bij de ondernemer gekochte auto. In 2019 begon de auto bij het starten een rammelend geluid te maken. De consument bracht de auto bij de ondernemer. Een monteur gaf aan niet het idee te hebben dat er iets mis was. Bij een volgende beurt in 2021 meldde de consument dit probleem opnieuw. De ondernemer zou ernaar kijken maar de consument hoorde verder niets. In 2022 bleek de accu defect te zijn en werd de hulp van de Wegenwacht ingeroepen. De monteur gaf aan dat de distributieketting was uitgerekt en dat zo niet verder met de auto kon worden gereden. Hierna maakte de consument een afspraak met de ondernemer voor het vervangen van de ketting, niet wetende dat deze kettingen bij auto’s met een dergelijke motor al vanaf 2013 problemen vertoonden, die in consumentenprogramma’s aan de orde waren geweest. Andere merken hebben een terugroepactie in het leven geroepen. [Automerk] koos daarvoor niet. Wel heeft de fabrikant in 2013 de dealers op de hoogte gesteld en aangegeven dat de distributieketting bij een probleem kosteloos kan worden vervangen. Uit een publicatie van de ANWB maakt de consument op dat een ketting normaal gesproken een autoleven lang mee behoort te gaan en niet zoals bij de consument na 72.000 kilometer moet worden vervangen. Na het vervangen van de ketting deed zich een volgend probleem voor. De auto hield in en reed schokkerig. De ondernemer gaf aan dat de motor was vervuild en dat de kleppen moesten worden gereinigd. Ook daarbij gaf de ondernemer aan dat die ingreep niet onder garantie viel, als gewoon onderhoud is aan te merken en door de consument moet worden betaald. De consument heeft in totaal een bedrag van € 1.645,86 aan de ondernemer betaald voor het vervangen van de ketting en het reinigen van de motor. Hij verlangt dat dit bedrag aan hem wordt gerestitueerd en beroept zich daartoe op het bepaalde in artikel 7:17 van het Burgerlijk Wetboek. Ter zitting heeft de consument – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. De auto is indertijd bij de ondernemer gekocht en steeds in onderhoud geweest bij de ondernemer. De consument verwijt de ondernemer dat hij niet heeft gewaarschuwd voor het onderhoud van de ketting. Ten tijde van de koop bestond er al heisa over de ketting. Daarover is de consument onvoldoende geïnformeerd door de ondernemer. Hij had dan wellicht afgezien van de koop althans daarover kunnen nadenken. De consument doet geen beroep op dwaling. De auto is tweemaal bij de ondernemer gebracht met een ratelend geluid. De auto maakte het geluid van een dieselauto. Ook de vervuiling van de motor is door de gebrekkige ketting ontstaan. De kosten daarvan moeten ook worden vergoed. Standpunt van de ondernemer Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer. De consument klaagt over een defecte distributieketting, vervuilde motor en kleppen van de auto van bouwjaar 2014 die hij in 2017 bij de ondernemer heeft gekocht. De ondernemer heeft de mankementen hersteld en daarvoor in totaal een bedrag van € 1.645,86 in rekening gebracht. De enkele kosten van het vervangen van de ketting bedroegen € 1.160,86 inclusief BTW. De ondernemer is niet bereid de betaalde bedragen te restitueren aangezien naar zijn mening niet vaststaat dat ten aanzien van beide mankementen sprake is van non-conformiteit. Het is niet gebleken of aangetoond dat de gebreken ten tijde van de aflevering reeds aanwezig waren. De verwijzing naar artikelen over dit type motor is onvoldoende om als een concrete onderbouwing te kunnen dienen. De bewering dat een distributieketting in zijn algemeenheid onderhoudsvrij is, is niet juist. De ketting zelf hoeft niet te worden onderhouden, maar er zijn wel met de distributieketting in verband staande onderdelen zoals de spanner en geleide rollen die onderhouden moeten worden. De distributieketting behoeft niet periodiek te worden vervangen, mits regulier onderhoud wordt gepleegd en de auto normaal wordt gebruikt. Een distributieketting die kapotgaat levert niet per definitie non-conformiteit op. Ook niet als het defect gaan van de ketting verband houdt met het type motor van de auto van de consument. Overigens zien de artikelen van de consumentenorganisaties waarnaar de consument verwijst, op de THP 1,6 motor met 150 pk, terwijl de auto van de consument is uitgerust met een THP-motor met 125 pk. Ter zitting heeft de ondernemer verder – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. De informatieplicht van de ondernemer gaat niet zover dat hij de consument indertijd had moeten informeren over inhoud van de betreffende publicaties. Algemene verwijzingen zijn onvoldoende. De vervangen onderdelen zijn niet bewaard. Kennelijk was het wel nodig om de ketting te vervangen. De huidige distributiekettingen zijn in het algemeen minder robuust dan vroeger. De ondernemer heeft geen speling van de ketting of een defecte spanrol geconstateerd. Die controles horen wel bij het reguliere onderhoud. Aanvankelijk bestond er geen interval voor kettingen en kon worden volstaan met een periodieke inspectie. Nu is tien jaar en/of 100.000 kilometer ook bij kettingen een gebruikelijk interval. Het is lastig om te zeggen of deze ketting voortijdig defect is geraakt. De ketting is na acht jaar vervangen en dat is eerder dan tien jaar. Om die reden is de ondernemer wel bereid om twintig procent van de kosten van de vervanging van de ketting te vergoeden. De vervuiling van de motor heeft niets van doen met de ketting. |
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen. In het onderhavige geschil klaagt de consument over de kosten van het vervangen van de distributieketting en het reinigen van de motor en kleppen en verlangt restitutie van de gemaakte kosten van in totaal € 1.645,86. De consument baseert zich daarvoor op het feit dat de ondernemer hem bij de aankoop in 2017 niet heeft geïnformeerd over de problematiek van de distributiekettingen bij het type motor waarmee de auto is uitgerust en op het bepaalde in artikel 7:17 Burgerlijk Wetboek, aangezien de ketting onderhoudsvrij is en een autoleven mee zou moeten gaan. De ondernemer voert gemotiveerd verweer. Ter zitting erkent de ondernemer dat uitgaande van een thans gebruikelijk interval van tien jaar de ketting eerder en dus voortijdig moest worden vervangen. De ondernemer benadrukt dat ook een distributieketting met toebehoren, zoals spanners en dergelijke, wel degelijk onderhoud behoeft. Zij heeft echter bij het door haar gepleegde onderhoud niet waargenomen dat de ketting en toebehoren moest worden vervangen. Ten aanzien van de kosten van het vervangen van de distributieketting. Ten aanzien van de distributieketting overweegt de commissie dat het “oude” uitgangspunt dat een ketting een autoleven lang mee behoort te gaan, thans niet meer algemeen geldend is en ook voor auto’s uitgerust met kettingen thans doorgaans een interval door fabrikanten wordt aangegeven, zulks mede vanwege het feit dat in de praktijk de ketting en toebehoren aan slijtage onderhevig bleken te zijn en binnen de levensduur van de auto moesten worden vervangen. Een korter interval voorkomt ook dat een ketting – voortijdig – breekt en zeer ernstige motorschade veroorzaakt, terwijl vervangen van de ketting niet veel duurder lijkt te zijn dan het vervangen van een distributieriem, waarvan het periodiek vervangen niet ter discussie staat. De commissie acht het redelijk om in dit geschil ook van een te verwachten beperkte levensduur van een distributieketting van tien jaar uit te gaan. Dit brengt mee dat de ketting van de auto van de consument eerder moest worden vervangen dan mocht worden verwacht. In zoverre slaagt het beroep van de consument op “non-conformiteit”. Gelet hierop ziet de commissie aanleiding om 2/10 van de kosten van het vervangen van de ketting van € 1.160,86 ten laste van de ondernemer toe te wijzen en zal zij de ondernemer veroordelen tot betaling aan de consument van een bedrag van € 232,17. Ten aanzien van de kosten van het reinigen van motor en kleppen. De consument stelt wel bij herhaling dat de vervuiling van de motor in causaal verband staat met de gebrekkige distributieketting, maar die stelling wordt door de consument niet nader onderbouwd of geconcretiseerd, zodat de commissie aan die stelling als zijnde niet dan wel onvoldoende aannemelijk voorbijgaat. De commissie ziet dan ook geen grond voor de toewijzing van het op dit punt door de consument verlangde en wijst dit onderdeel van de klacht af. De slotsom is dat de klacht van de consument gedeeltelijk gegrond is. Dit is voor de commissie aanleiding om met toepassing van het bepaalde in artikel 21 van haar Reglement de ondernemer te veroordelen tot betaling aan de consument van vijftig procent van het door de consument betaalde klachtengeld en de in rekening te brengen behandelingskosten te beperken tot vijftig procent. |
Derhalve wordt beslist als volgt. |
Beslissing
De ondernemer betaalt een vergoeding van € 232,17 aan de consument. Betaling dient binnen vier weken na de verzenddatum van dit bindend advies plaats te vinden. De commissie wijst het meer of anders verlangde af. Bovendien is de ondernemer gehouden – na matiging – het door de consument betaalde klachtengeld tot een bedrag van € 63,75 te vergoeden en zal aan de ondernemer na matiging met vijftig procent een bijdrage in de behandelingskosten in rekening worden gebracht. |
Aldus beslist en vastgelegd door de Geschillencommissie Voertuigen, bestaande uit de heer mr. F.C. Schirmeister, voorzitter, mr. L. Schots-Smit en A.M. Velberg, leden, op 5 april 2023.
|