Commissie: Voertuigen
Categorie: Bevoegdheid
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
VOE07-0241
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 18 augustus 2006 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een gebruikte auto, een [merk en type] van 2002 voor de prijs van € 16.000,–. De levering vond plaats op 23 november 2006. Het geschil heeft met name betrekking op nadien ontstane gebreken aan de motor. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Begin januari 2007, circa vier maanden na de levering en slechts 4.271 kilometer gebruik, is een defecte koppakking aan de motor gebleken. Het defect is door de ondernemer hersteld en hiervoor zijn kosten in rekening gebracht van € 1.513,61 inclusief BTW. De consument meent dat er ten onrechte kosten in rekening zijn gebracht. Zij beroept zich hierbij onder meer op artikel 15 van de Bovag voorwaarden – die van toepassing zijn op de overeenkomst – waarin is bepaald dat sprake is van zes maanden garantie, tenzij daarvan uitdrukkelijk schriftelijk afstand is gedaan. Dat laatste is niet geval, aldus de consument. De consument beroep zich verder op de wettelijke garantie, zoals weergegeven in artikel 7:17 en 7:18 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Hierin is – kort gezegd – bepaald dat bij een consumentenkoop, waarvan hier sprake is, de zaak niet aan de overeenkomst heeft beantwoord indien de afwijking zich binnen zes maanden openbaart. Daarvan is hier sprake aldus de consument, die aanvoert dat van deze wettelijke bepalingen niet kan worden afgeweken. De ondernemer is in verzuim, aldus de consument, en dient derhalve tevens de wettelijke rente te vergoeden. De consument verlangt vergoeding van het door haar betaalde bedrag van € 1.513,61, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 januari 2007, alsmede met de kosten van deze procedure. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak dat als volgt. De auto is destijds verkocht met drie maanden garantie en daarmee heeft de consument uitdrukkelijk afstand gedaan van de gebruikelijke zes maanden Bovag garantie. Hiervoor is getekend in het afleveringsformulier, waarin duidelijk staat “geen Bovag garantie”. Bij de onderhandelingen omtrent de prijs van de auto is al een bedrag van € 1.250, — in mindering gebracht omdat werd afgezien van Bovag garantie, aldus de ondernemer. Voor zover alsnog zou blijken dat wel sprake behoort te zijn van Bovag garantie, dan wil de ondernemer alsnog een bijbetaling van de consument van € 1.250,–. Verder is gebleken, aldus de ondernemer, dat indien het oliepeil en koelvloeistofpeil regelmatig zou zijn gecontroleerd de reparatie voorkomen had kunnen worden. Ter zitting heeft de ondernemer, naast het voorgaande, verder nog aangevoerd dat de consument de factuur zonder op- of aanmerkingen heeft voldaan en pas later heeft geklaagd. De consument is doorgereden met een lekke waterpomp, aldus de ondernemer, waardoor de koppakking lek is geraakt Er is derhalve sprake van eigen schuld. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Blijkens de koopovereenkomst zijn van toepassing de Bovag standaardbepalingen. In artikel 15 van die voorwaarden is – zoals de consument ook aanvoert – bepaald dat op gebruikte auto’s minimaal zes maanden garantie van toepassing is, tenzij de koper uitdrukkelijk en schriftelijk heeft verklaard hiervan af te zien. Op de schriftelijke, door de consument ondertekende, koopovereenkomst van 18 augustus 2006 is onder meer vermeld: “Met Garantie 3 MND 100%”. Verder is op het afleveringsformulier, gedateerd 25 augustus 2006, onder meer vermeld: “Voor ontvangst van bovengenoemde auto, inclusief het tenaamgesteld kentekenbewijs en 2 sleutels, en akkoord met 3 maanden garantie (geen bovag garantie) teken ik,” Onder deze passage is een handtekening geplaatst door de [naam ondertekenaar]. Gelet op deze opmerkingen, bezien in onderling verband en samenhang, is de commissie van oordeel dat de consument uitdrukkelijk schriftelijk afstand heeft gedaan van Bovag garantie. De commissie houdt het ervoor, nu het tegendeel niet is gebleken, dat [naam ondertekenaar] het afleveringsformulier namens de consument heeft ondertekend. In de schriftelijke overeenkomst wordt enkel gesproken van drie maanden 100% garantie – het woord Bovag is in dat verband niet genoemd – en in het afleveringsformulier is in niet voor misverstand vatbare bewoordingen vermeld en akkoord bevonden dat het geen Bovag garantie zou zijn. Blijft over de vraag of op grond van de wet de ondernemer is gehouden de kosten te vergoeden. In artikel 7:17 BW is bepaald dat de afgeleverde zaak (in dit geval derhalve de auto) aan de overeenkomst moet beantwoorden. De zaak beantwoordt volgens deze bepaling niet aan de overeenkomst indien die niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak (de auto) de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik nodig zijn. Artikel 7:18 lid 2 BW bepaalt verder – kort gezegd – dat bij een consumentkoop wordt vermoed dat de zaak bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord, indien de afwijking van het overeengekomene (de auto) zich binnen een termijn van zes maanden openbaart. Tenslotte bepaalt Artikel 7:6 BW dat van voornoemde bepalingen niet ten nadele van de consument kan worden afgeweken. Het gaat in dit geval om een consumentkoop. De ondernemer handelde destijds immers in de uitoefening van een bedrijf en de consument niet. Verder kan worden vastgesteld dat het defect raken van de koppakking zich heeft voorgedaan binnen zes maanden na de aflevering. Er bestaat derhalve het in artikel 7:18 lid 2 BW genoemde wettelijke vermoeden, dat de auto bij aflevering niet aan de overeenkomst beantwoordde. Het gaat daarbij tevens om een vrij ernstig gebrek aan de motor die de auto ongeschikt maakt voor (verder) normaal gebruik. Gelet op dit wettelijke vermoeden van ongeschiktheid bij aflevering van de auto, ligt het op de weg van de ondernemer om dit vermoeden op grond van feiten en omstandigheden te weerleggen. Het enkele verweer dat de consument zou hebben doorgereden met een lekke waterpomp en/of het olie- en koelvloeistofpeil niet voldoende zou hebben gecontroleerd, is daartoe niet voldoende. Dit verweer is niet onderbouwd met een technisch rapport en/of andere stukken, waaruit zou blijken dat er sprake is van verwijtbare nalatigheid aan de zijde van de consument. Uit de overgelegde foto’s blijkt dat niet, nu daaruit niet kan worden opgemaakt of de vervuiling en vermenging van de olie en koelvloeistof oorzaak of gevolg is van de lekke koppakking. De oorzaak van de lekke koppakking is niet aannemelijk gemaakt en dat is, gelet op de hiervoor genoemde wettelijke bepalingen, voor risico van de ondernemer. Gelet op het voorgaande kan worden gesproken van een tekortkoming aan de zijde van de ondernemer. De ondernemer heeft zijn aansprakelijkheid op dit punt weliswaar beperkt – door expliciet drie maanden garantie af te spreken – doch nu het gaat om dwingend rechtelijke bepalingen, is de consument hieraan niet gebonden. De consument kan op grond van artikel 7:21 BW herstel van het gebrek verlangen. Dit betekent dat de ondernemer ten onrechte kosten in rekening heeft gebracht. De consument maakt derhalve terecht aanspraak op terugbetaling. De ondernemer verlangt voor dat geval een bijbetaling van de zijde van de consument van € 1.250,–. Partijen hebben echter in onderhandelingen de koopprijs bepaald en vastgesteld en de consument mag afstand hebben gedaan van Bovag garantie, daarmee is niet gezegd dat wettelijke bepalingen opzij zijn gezet, waarbij mede van belang is dat die bepalingen in dit geval niet opzij gezet konden worden. De gevraagde wettelijke rente en vergoeding van de kosten zal worden toegewezen zoals hierna is opgenomen. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De ondernemer betaalt aan de consument op basis van een creditfactuur een vergoeding van € 1.513,61. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies. – Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 125,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies. – Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 330,–. De commissie wijst het meer of anders verlangde af. Aldus beslist door de Geschillencommissie Voertuigen, op 6 juni 2007.