Contractoverneming; omzetting van de oorspronkelijke overeenkomsten naar nieuwe leveringsovereenkomsten

  • Home >>
  • Energie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: Overeenkomst    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 36482

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil   Het geschil betreft een opzegvergoeding van telkens € 100,– wegens voortijdige opzegging van de twee leveringsovereenkomsten voor gas en elektriciteit.   De consument heeft op 23 november 2009 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Ik ben op 1 juni 2008 uit het huis gezet te [plaatsnaam] en op 10 december 2008 officieel gescheiden. Van opzegging mijnerzijds van de overeenkomsten met de ondernemer is geen sprake. Sinds maart 2008 woon ik niet meer op het adres te [plaatsnaam]. Mijn ex-vrouw is voor een en ander aansprakelijk.   Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   De driejarige overeenkomst per 1 januari 2009 ben ik nooit met de ondernemer aangegaan. Ik was toen al lang het huis uit. Wel is het zo dat ik mij als verbruiker van energie niet bij de ondernemer heb afgemeld. Mijn ex-vrouw bleef tenslotte in het huis te [plaatsnaam] wonen.   De consument verlangt verval van de facturen betreffende de opzegvergoedingen.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   Het is juist dat wij nooit van de consument een opzegging hebben ontvangen, maar de consument is wel onze contractant. Hij heeft ons van de verhuizing in verband met zijn echtscheiding niet op de hoogte gesteld. Op 3 maart 2009 hebben wij een wijziging van het rekeningnummer ontvangen. Dit was een automatisch bericht van [naam ondernemer]. Op 28 september 2009 hebben wij het eerste telefonisch contact gelegd met de consument, naar aanleiding van onze brief met betrekking tot de opzegvergoeding. De consument heeft verzuimd wijzigingen in zijn persoonlijke situatie aan ons door te geven. Als hij elders een nieuwe overeenkomst aangaat met een andere leverancier voor gas en elektriciteit betekent dat een opzegging voor onze contracten.   Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   De driejarige (36 maanden) leveringsovereenkomsten voor gas en elektriciteit zijn niet mondeling overeengekomen en evenmin door het ondertekenen van die overeenkomsten. In oktober 2008 heeft de ondernemer vanwege het aflopen van de bestaande leveringsovereenkomsten aan de consument een brief geschreven en daarin het aanbod gedaan van een driejarige leveringsovereenkomst, één voor gas en één voor elektriciteit. In de brief stond verder dat indien de consument van dit aanbod geen gebruik wenste te maken, hij dit schriftelijk moest laten weten, in welk geval de levering bij het einde van de oorspronkelijke leveringsovereenkomsten zou worden beëindigd. Indien hij van dit aanbod wel gebruik wenste te maken, hoefde de consument niets te doen.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   De gevorderde opzeggingsvergoedingen is het gevolg van voortijdig beëindigen door de consument van de driejarige (36 maanden) leveringsovereenkomsten voor gas en elektriciteit die per 1 januari 2009 zijn ingegaan. De vraag, die beantwoord moet worden is of tussen partijen die driejarige leveringsovereenkomsten tot stand zijn gekomen.   Gesteld noch gebleken is dat de oorspronkelijke overeenkomsten eveneens een looptijd hadden van 36 maanden. Verder is niets gesteld of gebleken over hetgeen de oorspronkelijke overeenkomsten inhielden over verlenging, anders dan dat de ondernemer ter zitting heeft gesteld dat de oorspronkelijke overeenkomsten niet voorzagen in stilzwijgende verlenging met 36 maanden. Volgens artikel 236 van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek is het bedingen van stilzwijgende verlenging of vernieuwing van meer dan 1 jaar ook onredelijk bezwarend. De Commissie sluit niet uit dat de oorspronkelijke overeenkomsten mogelijk wel in enige stilzwijgende verlenging of vernieuwing voorzagen, maar acht dit verder niet relevant omdat de oorspronkelijke overeenkomsten niet stilzwijgend zijn verlengd of vernieuwd. De brief die de ondernemer volgens eigen zeggen in oktober 2008 aan de consument heeft geschreven, is niet aan de Commissie overgelegd.   De Commissie concludeert dat er veeleer sprake is van de omzetting van de oorspronkelijke overeenkomsten naar nieuwe leveringsovereenkomsten voor 36 maanden dan van verlenging van de oorspronkelijke overeenkomsten. Hoe dit ook zij partijen verschillen er niet over van mening dat de oorspronkelijke overeenkomsten goed zijn nagekomen. De consument heeft de in oktober 2008 door de ondernemer verzonden brief niet ontvangen en is niet gebonden aan de overeenkomsten die door het ontbreken van een andersluidende reactie daarop, daaruit volgens de ondernemer zijn ontstaan. Het vorenstaande brengt mee dat de ondernemer geen vordering op de consument heeft in verband met voortijdig opzeggen van de leveringsovereenkomsten voor gas en elektriciteit met ingang van 1 januari 2009.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De ondernemer is gehouden beide facturen van de consument met betrekking tot de gevorderde opzeggingsvergoedingen inclusief de incassokosten geheel te crediteren.   Een en ander dient te geschieden binnen een termijn van twee weken na de verzenddatum van dit bindend advies.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 25,–.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, op 6 september 2010.