Daadwerkelijke bewoning door de ontvanger behoeft na inontvangstneming geen nader onderzoek

  • Home >>
  • Post >>
De Geschillencommissie




Commissie: Post    Categorie: Overeenkomst / Zorgvuldigheid    Jaartal: 2020
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 34025/38104

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

Via Marktplaats wordt een product verkocht, welk product aangetekend met de vervoerder is verstuurd. De ontvanger laat weten dat het pakket is ontvangen, maar betaling van de koopsom blijft uit. Achteraf blijkt de geadresseerde persoon niet op het afleveradres woonachtig te zijn. De vervoerder stelt zich op het standpunt dat het niet aan haar is om te controleren of een geadresseerde daadwerkelijk op het adres woonachtig is. Wel is aan de juiste persoon geleverd, immers heeft hij de ontvangst bevestigd (ook aan de afzender). De commissie onderzoekt of de vervoerder de zorgvuldigheidsnorm jegens de consument heeft geschonden. Daarbij concludeert zij dat niet uit de overeenkomst noch uit de wet volgt dat de vervoerder nader onderzoek – naar de identiteit van de ontvanger – dient te verrichten. De vervoerder heeft aan haar verplichting voldaan, de klacht wordt afgewezen.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan [ondernemer].

Het geschil betreft de mate waarin [ondernemer] verantwoordelijk is voor de schade die de consument heeft geleden als gevolg van fraude via Marktplaats.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

In maart 2020 heeft de consument zijn camera voor € 3.200,– via Marktplaats verkocht. De koper gebruikte de naam [naam] en gaf een adres op in de gemeente Eindhoven (verder “het adres”). De transactie zou worden geregeld via de service “Gelijk Oversteken”. Bij deze service betaalt de koper de koopprijs op een rekening van Marktplaats, waarna Marktplaats de verkoper informeert dat de koopprijs is betaald. Als de ontvangst door de koper is bevestigd, wordt het bedrag vrijgegeven aan de verkoper.

Op 12 maart 2020 ontving de consument een e-mail, die leek van Marktplaats afkomstig te zijn, dat de koopprijs was betaald. De consument heeft de camera vervolgens aangetekend verstuurd aan het door “[naam koper]” opgegeven adres.
Op 14 maart 2020 is het pakket door [ondernemer] bezorgd. Op 16 maart 2020 ontving de consument een bericht van Marktplaats dat het betaalverzoek aan de koper was verlopen. Er was dus nooit iets betaald op de rekening van Marktplaats.

Achteraf is gebleken dat er geen [naam koper] op het adres woonachtig is. Het pakket is kennelijk voor de ingang van de woning op het adres afgegeven aan een persoon die zich jegens de postbezorger voordeed als [naam koper].

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de [ondernemer] verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Omdat het pakket is bezorgd aan de persoon aan wie het pakket ook geadresseerd was, heeft [ondernemer] op juiste wijze uitvoering gegeven aan de vervoersovereenkomst tussen de consument en ondernemer. Het ligt niet op de weg van [ondernemer] om te controleren of de geadresseerde ook daadwerkelijk woonachtig is op het aangegeven adres. Nu er dus geen sprake is van verlies, vertraagde bezorging of beschadiging van het pakket, rust op [ondernemer] geen aansprakelijkheid.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

In deze zaak komt het erop aan of [ondernemer], door het pakket op straat aan de persoon die zich voordeed als [naam koper] te overhandigen, enige verplichting of zorgvuldigheidsnorm heeft geschonden die zij jegens de consument in acht had moeten nemen.

In dit verband wijst de commissie op artikel 18.1 lid 3 van de Algemene Voorwaarden van [ondernemer]. Hierin staat:

“Aangetekende Poststukken worden uitgereikt aan de geadresseerde, diens gemachtigde of een volwassen huisgenoot dan wel, in geval van Onbestelbare aangetekende Poststukken, aan de Afzender, diens gemachtigde of een volwassen huisgenoot. (…)”

Tussen partijen is niet in geschil dat [ondernemer] het pakket aan de geadresseerde, “[naam koper]”, heeft uitgereikt. Daarmee heeft [ondernemer] voldaan aan haar contractuele verplichting zoals deze blijkt uit de algemene voorwaarden. Enige verplichting om in dit geval nader onderzoek te doen, kan niet aan de wet of de overeenkomst tussen de consument en [ondernemer] worden ontleend. Van de postbezorger kan niet worden gevergd dat deze nagaat of de geadresseerde daadwerkelijk woonachtig is op het aangegeven adres. Het is als zodanig ook niet onrechtmatig om als geadresseerde een poststuk te laten bezorgen aan een ander adres dan het adres waar men woonachtig is, zodat een dergelijke controle door de postbezorger ook niet zinvol zou zijn.

Dit betekent dat [ondernemer] terecht zich op het standpunt stelt dat zij aan haar verplichtingen jegens de consument heeft voldaan.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Post, bestaande uit de heer mr. H.F.R. Heemstra, voorzitter, de heer drs. G.J.F.M. Klaas, mevrouw mr. M.E.A. Möhring, leden, op 11 september 2020.