Dakbedekking moet worden hersteld, maar consument draagt procedurele kosten zelf

De Geschillencommissie




Commissie: Verbouwingen en nieuwbouw    Categorie: (non)conformiteit    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ten dele gegrond   Referentiecode: 171394/177245

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De consument klaagt over de wijze waarop de dakbedekking namens de ondernemer is aangebracht op de woning van de consument. Naar aanleiding van een lekkage heeft de consument een deskundige ingeschakeld om onderzoek te doen naar de dakbedekking. Uit dat onderzoek is gebleken dat niet volgens de Vakrichtlijn is gewerkt en dat het werk niet voldoet aan de eisen van goed en deugdelijk werk. De consument verlangt volledig en kosteloos herstel conform de Vakrichtlijn. Subsidiair verlangt de consument volledige financiële compensatie van de schade. De ondernemer stelt dat hij nooit de mogelijkheid heeft gehad om de gebreken te herstellen, terwijl de ondernemer dat wel heeft aangeboden. De ondernemer is bereid om meerdere adviezen van de door de consument ingeschakelde deskundige op te volgen, maar het gaat volgens de ondernemer te ver om de volledige dakbedekking te vervangen. De ondernemer erkent dat er niet volgens de Vakrichtlijn is gewerkt, maar dat dat ook niet verplicht dan wel noodzakelijk is. De commissie heeft nogmaals een onafhankelijk onderzoek laten uitvoeren. De commissie stelt vast dat partijen niet zijn overeengekomen dat er conform de Vakrichtlijn gewerkt moet worden. De commissie verklaart de klacht gegrond en draagt de ondernemer op de gebreken te herstellen. Omdat de ondernemer dit zelf al had voorgesteld voorafgaand aan deze procedure, hoeft de ondernemer het klachtengeld niet te vergoeden. Tevens hoeft de ondernemer niet bij te dragen in de behandelingskosten van het geschil.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil
De consument is niet tevreden over de wijze waarop de dakbedekking namens de ondernemer is aangebracht op zijn woning en vordert volledig herstel.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De consument heeft de ondernemer opdracht gegeven voor de bouw van een veranda en voor het aanbrengen van dakbedekking op de garage, uitbouw en veranda. De ondernemer heeft de dakbedekking niet zelf aangebracht, maar heeft daartoe opdracht gegeven aan [onderaannemer]. Naar aanleiding van een lekkage heeft de consument de dakbedekking laten inspecteren door BDA dak- en geveladvies (hierna: BDA). Uit het inspectierapport blijkt dat de dakbedekking niet volgens de Vakrichtlijn “gesloten dakbedekkingssystemen, versie 2018” is aangebracht en dat het in zijn geheel ook niet voldoet aan de eisen van goed en deugdelijk vakmanschap. In het rapport staat het volgende advies:

‘’Door het huidige dakwerk op vakkundige wijze te herstellen en de oneffenheden ten aanzien van het stroomverloop verbeteren/wegnemen zou het dakwerk in een redelijke onderhoudsstaat kunnen worden opgeleverd. Echter het advies is, mede door de diverse oneffenheden en tekortkomingen, om het gehele dakbedekkingssysteem op een vakkundige wijze opnieuw te laten uitvoeren volgens de hiervoor geldende regels en richtlijnen door een professioneel dakdekkersbedrijf.’’
De consument vordert dat zijn klacht op een van de volgende twee wijzen wordt opgelost:

De eerste optie is dat de gehele dakbedekking door een professioneel dakdekkersbedrijf opnieuw wordt aangebracht volgens de “Vakrichtlijn gesloten dakbedekkingssystemen, versie 2018” en volgens de eisen van goed en kundig vakmanschap. Dit gebeurt in opdracht van en voor rekening van de ondernemer. De consument wenst in de keuze van een professioneel dakdekkersbedrijf betrokken te worden.

De tweede optie is dat de ondernemer de consument financieel compenseert voor de gehele schade. De consument laat dan zelf een ander professioneel dakdekkersbedrijf de nieuwe dakbedekking aanbrengen volgens de regels en richtlijnen. Deze schade bedraagt € 7.838,97 (inclusief BTW) en omvat het volgende:
• 50% van de kosten inspectierapport BDA Dak- en geveladvies BV € 480,–;
• Verwijderen en afvoeren van de dakbedekking 75m2 € 1.500,–;
• Dakbedekking garage en uitbouw woning 35m2 (volgens factuur [ondernemer])
€ 2.073,69;
• Dakbedekking tuinkamer 40m2 (volgens factuur [onderaannemer]) 40m2 x € 41,87
€ 1.674,80;
• Prijsverschil huidige prijzen dakbedekking € 750,–.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De ondernemer stelt allereerst dat hij nooit de mogelijkheid van de consument heeft gekregen om de gebreken, zoals omschreven in het rapport van BDA, te (laten) herstellen, terwijl de ondernemer dit de consument wel heeft aangeboden om procedures te voorkomen. Hij had hiertoe de mogelijkheid moeten krijgen. De ondernemer is nog steeds bereid om meerdere van de door BDA gegeven adviezen uit te voeren. Het gaat naar het oordeel van de ondernemer echter te ver om van hem te verwachten dat de gehele dakbedekking moet worden vervangen of om een dermate hoog bedrag aan de consument te vergoeden.

Tevens merkt de ondernemer op dat er in het rapport een aantal punten staan genoemd die niet aan de ondernemer zijn aan te rekenen, bijvoorbeeld omdat dit zo afgesproken is met de consument of omdat de consument zelf werkzaamheden (zoals snijwerk) aan de dakbedekking heeft verricht.

Tot slot stelt de ondernemer dat er inderdaad niet volgens de door BDA genoemde richtlijnen is gewerkt, maar dat dit ook niet noodzakelijk is. Het gaat daarbij om richtlijnen en het betreft geen verplichte werkwijze. [Onderaannemer] heeft het werk uitgevoerd volgens zijn eigen werkmethode en op basis van jarenlange ervaring.

Deskundigenrapport
De commissie heeft een onderzoek laten uitvoeren door H.J. Doosje (hierna te noemen: de deskundige), die daarover op 7 oktober 2022 schriftelijk aan de commissie heeft gerapporteerd. De inhoud van dit rapport geldt – voor zover hierna niet aangehaald – als hier herhaald en ingelast.

Partijen zijn in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het rapport van de deskundige maar hebben hier geen gebruik van gemaakt.

Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding van hetgeen partijen schriftelijk en mondeling naar voren hebben gebracht en met inachtneming van de inhoud van de in het geding gebrachte stukken, overweegt de commissie als volgt.
Vaststaat dat tussen partijen op 14 november 2020 een overeenkomst tot stand is gekomen waarbij de consument de ondernemer opdracht heeft gegeven tot uitvoering van werkzaamheden aan zijn woning (hierna te noemen: de overeenkomst). Op de overeenkomst zijn de Consumentenvoorwaarden 2010 (Covo 2010) van toepassing.

Voor de beoordeling of en in hoeverre de ondernemer toerekenbaar is tekortgeschoten in een juiste/volledige nakoming van de met de consument gemaakte afspraken sluit de commissie aan bij wat de deskundige daarover heeft vastgesteld/geconcludeerd. De commissie neemt de bevindingen en conclusies van de deskundige over, nu hiertegen door partijen geen verweer is gevoerd en de commissie ook overigens niet is gebleken dat deze onjuist zouden zijn.

De commissie stelt allereerst vast dat partijen niet met elkaar zijn overeengekomen dat als (bijzondere) kwaliteitsstandaard heeft te gelden de “vakrichtlijn gesloten dakbedekkingssystemen versie 2018”/BRL 4702 (waaraan in het rapport van BDA is getoetst). De consument stelt zich dan ook ten onrechte op het standpunt dat het door de ondernemer uitgevoerde werk aan die richtlijn had moeten voldoen. Wel moeten de door de ondernemer uitgevoerde werkzaamheden voldoen aan de eis van goed en deugdelijk werk.

Toetsing aan die laatstgenoemde maatstaf leidt tot het oordeel dat de ondernemer (alleen) op de volgende punten toerekenbaar is tekortgeschoten in een juiste/volledige nakoming van wat is afgesproken:

mankement aan de dakrand
Tijdens de inspectie is door de deskundige op één plek geconstateerd dat de aansluiting van de dakbedekking op de aluminium daktrim ondeugdelijk is uitgevoerd (pagina 5 en foto 8 van het deskundigenrapport). Hoewel hier mogelijk de bestaande daktrim gehandhaafd zou kunnen worden, kan gesteld worden dat de aansluiting van de dakbedekking op de daktrim ondeugdelijk is uitgevoerd. Dit moet op deugdelijke wijze worden hersteld met een aparte gemineraliseerde APP-randstrook van voldoende afmeting. Zo nodig moet de aansluiting worden afgewerkt met een PMMA-systeem.

De ondernemer heeft het bestaan van deze tekortkoming erkend, en heeft zich onvoorwaardelijk bereid verklaard om de genoemde herstel-/nakomingswerkzaamheden kosteloos uit te voeren.

het niet uitvoeren met opstandstroken ter plaatse van de lichtstraten
De uitvoering van de opstanden/aansluitingen op de lichtstraten zonder toepassing van randstroken, kwalificeert niet als goed en deugdelijk werk. Het aan één stuk doorzetten van de dakbedekking tegen de opstand is (steeds) aan te merken als een ondeugdelijke uitvoering (pagina 5 en foto 9 van het deskundigenrapport). Hier dient een deugdelijke uitvoering, door middel van aan te brengen randstroken, te worden toegepast.

De ondernemer heeft het bestaan van deze tekortkoming erkend, en heeft zich onvoorwaardelijk bereid verklaard om de genoemde herstel-/nakomingswerkzaamheden kosteloos uit te voeren.

de (te) grote hoeveelheid water die op het dak blijft staan en de hiermee samenhangende oneffenheden in de onderconstructie
Tijdens de inspectie is door de deskundige geconstateerd dat op verschillende plaatsen water op het dak blijft staan (pagina 4 en foto’s 1 en 2 van het deskundigenrapport). Een van de oorzaken is dat de hemelwaterafvoeren te hoog in de dakbedekking zijn aangebracht (pagina 4 en foto 3 van het deskundigenrapport). Deze dienen verlaagd te worden. Hierdoor zal een deel van het water op het dak kunnen wegvloeien.

Daarnaast is tijdens de inspectie geconstateerd dat op verschillende plaatsen oneffenheden in de dakbedekking aanwezig zijn waardoor er water blijft staan. Deze oneffenheden komen voort uit de onderconstructie. Het heeft, naast dat er water blijft staan, tot gevolg dat de isolatie en dakbedekking op deze plaatsen losliggen. Dit is aan te merken als ondeugdelijk en dient op deugdelijke wijze te worden hersteld.

De ondernemer heeft het bestaan van deze tekortkoming erkend, en heeft zich onvoorwaardelijk bereid verklaard om de genoemde herstel-/nakomingswerkzaamheden kosteloos uit te voeren, om het stroomverloop te optimaliseren, en om de hemelwaterafvoeren te verwijderen en opnieuw verdiept aan te brengen.

Meer/andere tekortkomingen heeft de deskundige niet vastgesteld. Daarbij verdient overweging dat niet alle door BDA genoemde “onregelmatigheden” de ondernemer zijn toe te rekenen indachtig de desbetreffende door partijen gemaakte afspraken, waarbij bepaalde dakwerkzaamheden door de consument in eigen beheer zouden worden uitgevoerd, maar dat nog niet was uitgevoerd, waardoor de ondernemer genoodzaakt was werk her en der niet (volledig) of anders uit te voeren. Daar waar dit aan de orde is, heeft de deskundige van de commissie dit in diens rapport duidelijk gemaakt.

De commissie is voorts van oordeel dat de ondernemer de hiervoor aangeduide herstel-nakomingswerkzaamheden mag opdragen aan dezelfde onderaannemer te weten [onderaannemer], voor wiens werkzaamheden en het resultaat daarvan de ondernemer verantwoordelijk blijft ten opzichte van de consument. De commissie ziet geen aanleiding om de ondernemer te veroordelen om de herstelwerkzaamheden (op kosten van de ondernemer) uit te laten voeren door een ander dakdekkersbedrijf, zoals door de consument is gevorderd. Het is immers in beginsel aan de ondernemer om te bepalen op welke wijze gebreken zullen worden hersteld, tenzij het overduidelijk is dat de door de ondernemer voorgestane wijze van herstel ondeugdelijk is. Van dat laatste is naar het oordeel van de commissie geen sprake. De commissie ziet eveneens geen reden om de ondernemer te veroordelen tot betaling van een geldbedrag aan de consument, zoals door de consument is gevorderd, aangezien de ondernemer de mogelijkheid moet krijgen om de geconstateerde gebreken te herstellen en hij die mogelijkheid tot nu toe niet gehad heeft.

Gelet op het voorgaande acht de commissie de klacht van de consument deels gegrond.

Klachtengeld en behandelingskosten
De commissie zal de ondernemer niet veroordelen tot vergoeding van het klachtengeld aan de consument of tot vergoeding van behandelingskosten aan de commissie. De commissie acht een dergelijke veroordeling niet redelijk en overweegt hiertoe als volgt. Op grond van artikel 10 lid 1 sub b van het reglement wordt het klachtengeld door de ondernemer niet vergoed en is deze geen behandelingskosten verschuldigd, indien de commissie de klacht van de consument gegrond acht en haar beslissing overeenstemt met de oplossing die door de ondernemer aan de consument werd voorgesteld voordat deze het geschil bij de commissie aanhangig maakte, maar die door de consument niet werd geaccepteerd. Daarvan is in onderhavige zaak sprake. De ondernemer wordt in onderhavig bindend advies immers veroordeelt tot de wijze van herstel van precies dezelfde gebreken als waarvan de ondernemer voorafgaand aan de procedure al heeft aangeboden om ze te herstellen, maar waar hij niet de mogelijkheid toe kreeg omdat de consument vond dat de gehele dakbedekking moest worden vervangen.

Beslissing
De commissie, beslissend naar redelijkheid en billijkheid, met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst en de daarvan deel uitmakende voorwaarden, beslist als volgt:

• verklaart de klacht van de consument deels gegrond;
• veroordeelt de ondernemer tot goed en deugdelijk herstel met inachtneming van hetgeen door de deskundige is gerapporteerd en hierboven nader is toegelicht, binnen 12 weken na de datum waarop dit bindend advies is verzonden;
• wijst af hetgeen door de consument meer of anders is gevorderd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Verbouwingen en Nieuwbouw, bestaande uit de heer mr. M.L.J. Koopmans, voorzitter, de heer ing. G.J. van Ingen, mevrouw mr. drs. S. Meinhardt, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. N. Sewradj, secretaris, op 15 december 2022.