Commissie: Verhuizen
Categorie: Verzekering
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
63568
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de opslag van goederen. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Tussen het moment van inpakken van mijn inboedel op 7 en 8 mei 2010 en de aflevering op het nieuwe adres op 25 mei 2011 (met daartussen opslag in het pand van de verhuizer) zijn een aantal zaken die behoren bij de inboedel, zoek geraakt. Ik heb de ondernemer hiervoor schriftelijk aansprakelijk gesteld per brief, gedateerd 20 juli 2011, onder opgave van de artikelen en de waarde. Na vele telefoongesprekken, in tweede instantie met [de verzekeraar], heeft laatstgenoemde mijn claim op 15 november 2011 per email afgewezen, met als argument dat na onderzoek niet is gebleken dat de vermissingen onder het beheer van verzekerde zijn ontstaan. Dit is mijn inziens een onacceptabel argument. De vermiste artikelen vormden immers op 7 mei 2010 onderdeel van de inboedel, en zijn niet afgeleverd. De verantwoordelijkheid hiervoor rust mijn inziens bij de verhuizer. De consument verlangt een vergoeding van de waarde van de gemiste zaken. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Het betreft hier een verhuizing uitgevoerd op 25 mei 2011 vanuit onze opslag. De goederen hebben daarvoor circa een jaar bij ons in opslag gestaan. Op 17 juni 2011 claimt de consument schriftelijk een aantal vermissingen. Dit is op basis van de AVVV2006 te laat en pas na 23 dagen in plaats van 14 dagen. Vervolgens wordt deze lijst op 22 juli 2011 aangevuld en aangepast, wat de meldingsplicht nog verder overschrijdt. Er verdwijnen objecten van de lijst, echter er worden ook nieuwe objecten toegevoegd. Ons is niets bekend van een vermissing, dan wel diefstal, zoals de consument beweert. Wij hebben alle goederen opgehaald op zijn oude adres te Rijswijk en deze goederen zijn direct in opslagcontainers gegaan en naar onze opslag gegaan. Tussentijds is de consument zelf één maal in een opslagcontainer geweest om matrassen op te halen en verder zijn de containers niet open geweest en zijn ze volledig weer afgeleverd op het nieuwe adres van de consument op 25 mei 2011. Bij ons zijn geen objecten achtergebleven. Wij hebben totaal 110 dozen ingepakt, waarvan wij er 109 hebben terug ontvangen. Wat er met de laatste doos is gebeurd is niet duidelijk. Deze kan kapot zijn gegaan tijdens het uitpakken, echter hierover is ons niet bekend. De opgegeven vermiste objecten komen echter niet uit één doos. Maar uit meerdere en sowieso zes dozen en wellicht meer. Ook worden er objecten als vermist aangegeven die niet in dozen verpakt zaten, zoals een matras. Ondanks dat de vermissingen op basis van de voorwaarden te laat gemeld waren, zijn wij van mening geweest een onderzoek te laten uitvoeren naar de vermeende vermissing/diefstal. Uit dit onderzoek is niet gebleken dat de vermissing/diefstal onder beheer van ons is ontstaan. Hiervoor is geen enkel bewijs. Wij kunnen voor de vermissing/diefstal dan ook geen aansprakelijkheid erkennen. De twee genoemde beschadigde objecten zijn tot nu toe nimmer meer ter sprake gekomen. Hiervoor hebben wij de aansprakelijkheid echter nooit afgewezen. Hiervoor hebben wij echter nimmer aanvullende gegevens ontvangen. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting is de commissie van oordeel dat de geclaimde schade onvoldoende is onderbouwd, terwijl ook overigens door de commissie niet kan worden vastgesteld dat de ondernemer terzake aansprakelijk is te houden. In de eerste plaats valt er geen goede verklaring te geven voor de gestelde vermissing van diverse zaken, terwijl ook de omstandigheid dat de vermissingen niet binnen 14 dagen schriftelijk aan de ondernemer zijn gemeld, aan de consument moet worden tegengeworpen. Daarbij komt dat de consument zelf heeft uitgepakt, hetgeen ook niet bijdraagt aan het aannemen van aansprakelijkheid van de ondernemer. De consument heeft de opgeslagen zaken onder zijn eigen inboedelverzekering laten vallen; de omstandigheid dat deze verzekering niet uitkeert, kan niet met succes aan de ondernemer worden tegengeworpen. De klacht treft dan ook geen doel. Hetgeen partijen overigens naar voren hebben gebracht kan niet tot een andere beslissing leiden en behoeft derhalve geen afzonderlijke bespreking. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing Het door de consument verlangde wordt afgewezen. Aldus beslist door de Geschillencommissie Verhuizen op 6 maart 2012.