Commissie: Zelfstandige Klinieken
Categorie: (Immateriele) schade / (On) zorgvuldigheid
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
199679/215008
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Nadat de cliënt aan zijn knie is geopereerd, heeft hij een infectie aan zijn knie opgelopen. Dit neemt hij de zorgaanbieder kwalijk. De commissie is van oordeel dat de zorgaanbieder zorgvuldig heeft gehandeld. Een infectie is een complicatie die kan ontstaan na een dergelijke operatie. Het is de commissie niet gebleken dat de infectie door toedoen of nalaten van de zorgaanbieder is ontstaan. De klacht wordt ongegrond verklaard.
De uitspraak
In het geschil tussen
de heer [naam], wonende [plaatsnaam] (hierna te noemen: de cliënt)
en
Equipe Zorgbedrijven, gevestigd te Rotterdam
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De commissie heeft met instemming van partijen de behandeling van het geschil op basis van de stukken, zonder mondelinge behandeling, afgedaan.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 26 oktober 2023 te Den Haag.
De commissie heeft het volgende overwogen.
Beoordeling
Standpunt van de cliënt
De cliënt heeft op 25 juli 2022 een totale knieprothese (TKP) gekregen en stelt zich op het standpunt dat de zorgaanbieder daarbij onzorgvuldig heeft gehandeld. Na de operatie heeft de cliënt meerdere bloedingen gehad. Hij mocht de daaropvolgende dag naar huis, zonder dat een arts naar zijn wond heeft gekeken. In de dagen daarna heeft de cliënt de zorgaanbieder er meermaals op gewezen dat de krammen in de buurt van de wond zaten en heeft hij ook foto’s toegestuurd. Desondanks heeft geen arts naar de wond gekeken. Pas op 3 augustus 2022 kon de cliënt bij de arts terecht en toen bleek dat er inderdaad vijf krammen verkeerd zaten in de wond. Die zijn eruit gehaald en er zijn acht nieuwe krammen geplaatst. De wond lag toen al negen dagen open. Dit bleek achteraf een foute beslissing, omdat de wond al was geïnfecteerd. De volgende dag, op 4 augustus 2022, ging het alleen maar slechter met de cliënt. Zijn been werd dikker en de pijn werd steeds erger. Die avond is de cliënt door de zorgaanbieder verwezen naar het [naam ander ziekenhuis] en daar bleek dat sprake was van een infectie. De daaropvolgende dag is de cliënt is geopereerd.
De cliënt heeft daarna gedurende 14 weken hele zware antibiotica moeten slikken. In totaal is hij vijf maanden bezig geweest voordat hij kon beginnen met de revalidatie. Als gevolg daarvan heeft hij vijf maanden niet kunnen werken en voelde hij zich levenloos en ellendig van de antibiotica.
Dit alles had naar zijn mening voorkomen kunnen worden als na de operatie direct zorgvuldig was gekeken naar de wond en in het bijzonder naar de krammen. Vanaf de eerste dag was sprake van bloedingen en heeft hij proberen duidelijk te maken dat de wond open was en dat de krammen niet goed zaten. Vervolgens duurde het nog tien dagen voordat de wond dicht werd gemaakt (van 25 juli tot en met 3 augustus). Hierdoor zijn er tien dagen geweest waarin een infectie heeft kunnen ontstaan, die dus op de eerste dag voorkomen had kunnen worden. De cliënt weet welke risico’s er aan een operatie zitten maar een goede sluiting van de wond had een complicatie kunnen voorkomen. Hij vraagt zichzelf af hoe het was gelopen als er na de operatie wél direct een arts naar zijn wond had gekeken.
Gelet op het voorgaande verzoekt cliënt de commissie om schadevergoeding toe te kennen van € 6.000,- voor materiële en immateriële schade.
Standpunt van de zorgaanbieder
De zorgaanbieder stelt zich op het standpunt dat de orthopedisch chirurg bij de operatie niet in negatieve zin is afgeweken van hetgeen van een redelijk handelend en redelijk bekwaam beroepsgenoot onder gelijke omstandigheden mag worden verwacht.
In de dagen na de operatie is meermaals contact met de cliënt geweest. Wondlekkage komt na een TKP vaker voor. Omdat bekend is dat deze lekkage meestal na enkele dagen vanzelf stopt, de cliënt niet ziek was en hij ook geen pijn had, is in eerste instantie een afwachtend beleid geadviseerd. Ook bij de poliklinische controle op 3 augustus 2022 waren er ook (nog) geen duidelijke aanwijzingen voor een infectie. Uit het medisch dossier komt naar voren dat de cliënt geen zieke indruk maakte en dat de wond nog maar op één plekje lekte. Omdat de nietjes op enkele plaatsen iets waren geweken, heeft de arts deze opnieuw vastgezet. De arts heeft toen met de cliënt besproken dat een wondlekkage ook kon passen bij een infectie en dat het wisselen van de nietjes dan niet zou helpen. Om na te gaan of toch sprake zou kunnen zijn van een infectie, heeft de arts bloedonderzoek laten verrichten. Uit het bloedonderzoek kwam naar voren dat het CRP slechts gering verhoogd was (19). Deze waarde duidde op zich nog niet op een onderliggende infectie.
Tijdens het telefonisch consult op 4 augustus 2022 gaf cliënt opnieuw aan dat hij zich niet ziek voelde en ook dat de wond niet meer lekte. De arts overwoog dat het C-reactief proteïne (CRP) van 19 in combinatie met de overige klinische bevindingen (niet ziek en geen lekkage meer) nog zouden kunnen passen bij het normale postoperatieve beloop na een TKP en dat er nog geen reden was de wond te spoelen. Omdat de cliënt tijdens dit telefonisch contact aangaf wel pijn te hebben, heeft de arts besloten opnieuw (cito) bloedonderzoek te laten afnemen naar de infectieparameters. Op het moment dat de cliënt die dag, 4 augustus 2022 rond 17.15 uur, opnieuw contact opnam met de zorgaanbieder, was het klinisch beeld gewijzigd: de cliënt gaf aan zich niet goed te voelen, heel veel last te hebben en dat zijn knie nu erg dik, gespannen en erg pijnlijk was geworden. Om die reden heeft de arts de cliënt direct onder verdenking van een infectie voor verdere behandeling doorverwezen naar het [naam ander ziekenhuis]. Daar is de infectie vastgesteld en is de wond gespoeld.
Bij het plaatsen van een TKP bestaat een risico van 0,5-1 % dat een infectie optreedt. De cliënt is over dit risico voorafgaand aan de operatie ook geïnformeerd. Het optreden van een infectie is echter niet het gevolg geweest van onzorgvuldig handelen, maar is aan te merken als een niet verwijtbare en niet vermijdbare complicatie.
Oordeel van de commissie
Bij de beoordeling van de klacht van de cliënt geldt het volgende toetsingskader.
De overeenkomst die de cliënt met de zorgaanbieder heeft gesloten, betreft een geneeskundige behandelingsovereenkomst in de zin van artikel 7:446 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Op grond van de zorgovereenkomst die de cliënt met de zorgaanbieder is aangegaan, moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (de zorgplicht uit artikel 7:453 van het BW). Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.
De commissie overweegt over de klacht als volgt.
Allereerst merkt de commissie op dat zowel een wondlekkage als een wondinfectie complicaties zijn die als gevolg van de operatie kunnen ontstaan. Hiervoor blijkt de cliënt ook te zijn gewaarschuwd. De cliënt is echter in de veronderstelling dat de wondlekkage en de wondinfectie zijn ontstaan als gevolg van het handelen van de zorgaanbieder, namelijk doordat zijn wond niet goed zou zijn gesloten en de zorgaanbieder te laat zou hebben gehandeld. De commissie heeft alle overgelegde stukken zorgvuldig bekeken maar daarvan is de commissie niet gebleken. Het is voor de cliënt spijtig dat bij hem een infectie is ontstaan, hetgeen duidelijk grote impact heeft gehad op zijn leven, maar de zorgaanbieder kan hierin geen verwijt worden gemaakt. De commissie zal hierna uitleggen hoe zij tot dat oordeel is gekomen.
De wondsluiting is in drie lagen geweest. Dit betreft de normale manier van wondsluiting. De eerste laag is het kapsel. Hiermee wordt feitelijk het gewricht afgesloten. Met de tweede laag wordt de subcutis (onderhuidse vetlaag) gesloten en de derde laag is om de huid met agraves (nietjes) te sluiten. De cliënt is van mening dat de derde laag niet goed is uitgevoerd. Op de door de cliënt overgelegde foto is te zien dat de nietjes wat asymmetrisch zitten en deels op de rand van de wond maar dat de wondranden wel aanliggen. Dit had wellicht netter gekund, maar wordt niet als onvoldoende gekwalificeerd. De wondsluiting is voldoende zorgvuldig uitgevoerd. Met de wijze waarop de wond is gesloten, had de wond normaal kunnen genezen.
De wond is na de operatie gaan lekken (wondlekkage). De cliënt lijkt daaruit af te leiden dat de wond dus niet goed dicht zat. Dit hoeft echter niet zo te zijn, omdat wondlekkage ook bij een goede wondsluiting kan ontstaan. Wondlekkage ontstaat doordat oud bloed uit het wondgebied tussen de gesloten lagen doorlekt. Zolang de wond nog niet geheeld is, is het altijd mogelijk dat er bloed tussen de hechtingen doorlekt. Het is dus niet zo dat de wond is gaan lekken omdat de wond niet goed door de arts zou zijn gesloten. Om die reden hoeft het ook niet zo te zijn dat het anders zou zijn gelopen, als de zorgaanbieder eerder naar zijn wond had gekeken, zoals de cliënt heeft aangevoerd.
Zoals hiervoor is genoemd, betreft wondlekkage een normale complicatie die kan ontstaan na de operatie. Een wondlekkage stopt normaal binnen een aantal dagen na de operatie. Een verlengde wondlekkage kan duiden op een beginnende infectie. Door de wondlekkage vloeit namelijk bloed vanuit de wond naar buiten, als gevolg waarvan een bacterie ook van buiten naar binnen kan, als gevolg waarvan een infectie kan ontstaan. Op de negende dag na de operatie waren de ontstekingsparameters nog normaal. Op dat moment heeft de zorgaanbieder ervoor gekozen om de derde laag van de wond deels opnieuw te sluiten. De commissie merkt op dat het, achteraf gezien, beter was geweest om de cliënt die dag direct te verwijzen naar het [naam ander ziekenhuis]. Tegelijkertijd zou dat geen invloed hebben gehad op het verloop van de infectie, die daags daarna aan het licht kwam. De infectie was op dat moment namelijk al aanwezig. Het zou ertoe hebben geleid dat de cliënt mogelijk één dag eerder zou zijn geopereerd. Dat de zorgaanbieder daar op de bewuste dag niet voor heeft gekozen, is in de gegeven omstandigheden niet onzorgvuldig geweest. Op dat moment was immers nog sprake van normale ontstekingsparameters en ook de cliënt voelde zich op dat moment niet ziek. Vanaf het moment dat de cliënt zich een dag later veel slechter begon te voelen, is hij direct doorgestuurd naar het [naam ander ziekenhuis]. Daarmee heeft de zorgaanbieder zorgvuldig gehandeld.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de zorgaanbieder niet is tekortgeschoten in diens zorgplicht (van artikel 7:453 van het BW) en dat de klacht ongegrond is. Reeds hierom dient het verzoek om schadevergoeding te worden afgewezen.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht gegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Het door de cliënt verlangde wordt afgewezen.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de zorgaanbieder aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken, bestaande uit mevrouw mr. P.W.M. de Wolf MSM, voorzitter, de heer drs. I.M. Buchholz, de heer mr. P.O.H. Gevaerts, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. N. Sewradj, secretaris, op 26 oktober 2023.