De bewijslast ligt in beginsel op de consument om het oorzakelijk verband tussen de stroomstoring en zijn schade aan te tonen

  • Home >>
  • Energie >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Energie    Categorie: Ondeugdelijke levering    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 29562

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil   Het geschil betreft schade als gevolg van een stroomstoring op 3 februari 2009.   De consument heeft op 16 februari 2009 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Op 3 februari 2009 is als gevolg van een stroomstoring schade ontstaan aan een aardlekschakelaar en de alarminstallatie. Op die dag is eerst gedeeltelijk, doch rond 14.00 uur de stroom volledig uitgevallen. Circa 14.30 werden vervolgens een aantal harde knallen afkomstig uit de meterkast gehoord, waarna kon worden vastgesteld dat een van de twee aanwezige aardlekschakelaars niet meer functioneerde. Na vervanging van deze schakelaar bleek de alarminstallatie steeds kortsluiting te geven en na inspectie de volgende dag werd geconstateerd dat deze niet meer functioneerde. De alarminstallatie heb ik moeten vervangen, waardoor ik een materiële schade heb geleden van € 224.10 voor de aardlekschakelaar en € 784,36 terzake de vervanging van de alarminstallatie. Ik ben van mening dat door handelen of niet handelen van personeel van [naam ondernemer] de schade is ontstaan en dat [naam ondernemer] de schade derhalve dient te vergoeden.   Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   Gissend naar wat er in de kuil, waar de kabelherstelwerkzaamheden hebben plaatsgevonden, is gebeurd zijn er twee mogelijkheden. Ofwel een deel van de kabel die terzijde was gelegd / gebogen is op een verkeerd uiteinde van een andere kabel teruggesprongen, waardoor in ieder geval bij ons een hogere spanning van enkele seconden heeft kunnen ontstaan dan wel er is bij het opnieuw aansluiten een verkeerde kabel aangesloten. In alle gevallen heeft de monteur ter plaatse onmiddellijk actie ondernomen.   Ik ben om ongeveer 18:00 uur poolshoogte gaan nemen waarbij ik bedacht heb dat één van de twee geschetste situaties de oorzaak moet zijn. Ik kan dit echter niet bewijzen. Ik blijf van mening dat er enkele seconden een te hoge spanning aan het overdrachtspunt van [naam ondernemer] naar onze installatie is geweest omdat anders niet te verklaren is dat tijdens een periode van volledige stroomloosheid klappen gehoord konden worden en vuurvonken uit de aardlekschakelaar waargenomen konden worden. Er moet iets in de kuil gebeurd zijn waardoor geheel onopzettelijk en onvoorzien kortstondig een te hoge spanning is afgeleverd. Alleen de monteurs en eventueel de aanwezige leidinggevenden kunnen uitsluitsel geven over wat precies op die dat is gebeurd.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   [naam ondernemer] is van mening dat zij niet aansprakelijk te achten is voor de schade die [naam bedrijf] heeft geleden. Er is geen sprake geweest van een situatie waarbij schade is ontstaan door het handelen of nalaten van [naam ondernemer]. Voor zover de consument zich op het standpunt stelt dat elektriciteit met een spanning van 380 Volt zou zijn afgeleverd, kan worden opgemerkt dat indien dat het geval zou zijn geweest alle daarop aangesloten apparaten beschadigd zouden zijn geraakt. [naam ondernemer] betwist dat er elektriciteit is afgeleverd met een spanning van 380 Volt of een kwaliteit niet conform de wettelijke voorschriften. Uit de registratie van de meldingen van de stroomonderbrekingen in het net is gebleken dat door de stroomonderbreking waarmee de consument is geconfronteerd eveneens 35 andere kleinverbruikers zijn getroffen. Van geen van deze andere verbruikers is een melding van schade ontvangen. Bovendien is bij de consument slechts schade ontstaan aan één van de twee aanwezige aardlekschakelaars. Mocht op grond van de voorgenoemde feiten toch door de commissie worden aangenomen dat consument voldoende gesteld en bewezen heeft dat er sprake is van een niet nakomen van de overeengekomen verplichting door [naam ondernemer], dan beroept [naam ondernemer] zich subsidiair op overmacht.   Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   Bij het uitvallen van de stroom kan er even sprake zijn van een spanningspiek. Bij het normaal uitschakelen van de stroom doet zich dat op dezelfde wijze voor. Apparatuur hoort daartegen bestand te zijn. Dat er geen andere huishoudelijke apparatuur beschadigd is, illustreert dat er geen bijzonderheden zijn voorgevallen.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   In dit geschil is de consument van mening dat door handelen of nalaten door de onderneming schade is ontstaan aan een zich in de woning van de consument bevindende aardlekschakelaar en aanwezige alarminstallatie.   Tussen partijen is niet in geschil het feit dat er op 3 februari 2009 een stroomstoring heeft plaatsgevonden die ook de consument heeft getroffen en voorts dat er op die dag schade is ontstaan aan de aardlekschakelaar en de alarminstallatie.   De commissie kan zich de gedachte van de consument zeer wel voorstellen dat door de stroomstoring de schade aan de aardlekschakelaar en de alarminstallatie moet zijn ontstaan.   In beginsel ligt de bewijslast op de consument om het oorzakelijk verband tussen de stroomstoring en zijn schade aan te tonen. Daartegenover staat dat de ondernemer geen technische rapportage heeft overgelegd over de vraag wat er tijdens de herstelwerkzaamheden in de kuil heeft plaatsgevonden op basis van waarvan de stellingen van de consument zouden kunnen worden weerlegd. Echter in dit geval is onweersproken dat van de 35 huishoudens die door de stroomstoring werden getroffen de consument als enige schade heeft geleden. Voorts is slechts aan één van de twee aanwezige aardlekschakelaars schade ontstaan terwijl bovendien de aan die schakelaar gekoppelde alarminstallatie defect is geraakt. Aan de overige in de woning aanwezige apparaten is geen schade ontstaan. Op basis daarvan acht de commissie het aannemelijk dat de schadeoorzaak gezocht moet worden in de vijftien jaar oude alarminstallatie en dat er geen causaal verband is tussen de stroomstoring en de door de consument geleden schade. Immers: er zijn geen andere schadegevallen opgetreden.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   Het door de consument verlangde wordt afgewezen.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, op 15 januari 2010.