Commissie: Water
Categorie: Tariefbepalingen
Jaartal: 2018
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
114782
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de door de ondernemer aan de consument in rekening gebrachte kosten voor het verplaatsen van een watermeter.
De consument heeft op 15 augustus 2017 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
De consument heeft een verzoek tot het verplaatsen van de watermeter ingediend. Daarop is een medewerker van de ondernemer langsgekomen. De sleuf was al gegraven door [naam bedrijf] en het enige wat moest gebeuren was de leiding onderbreken en koppelen naar de nieuwe locatie. Er was ongeveer twee meter leiding nodig. De meter is niet vervangen. Er waren twee monteurs en de werkzaamheden hebben nog geen 30 minuten in beslag genomen. Er is een luttel bedrag aan materiaal gebruikt. Zeker niet het bedrag van € 130,– dat door de ondernemer wordt genoemd. De aan de gemeente te betalen leges heeft de consument zelf geregeld. De consument heeft gemeld dat hij de kosten te hoog vond. In de informatie van de ondernemer wordt de mogelijkheid tot een nacalculatie genoemd. Hiervan wil de ondernemer niets weten. Daarvan is pas sprake als de kosten veel hoger uitvallen. Het is geen concurrerend tarief omdat men een monopolie positie heeft.
De consument verlangt dat aan hem een deel van het betaalde bedrag wordt terugbetaald.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De aanvraag van de consument is door de ondernemer bij brief van 16 mei 2017 bevestigd. In deze brief zijn de tarieven vermeld waartegen gefactureerd zal worden.
De ondernemer werkt met standaardtarieven voor standaard werkzaamheden. Er is sprake van een zogenaamd ‘postzegeltarief’ wat inhoudt dat sprake is van een gemiddelde van de kosten die normaal met dit soort werkzaamheden gepaard gaan. De reden dat de ondernemer gebruik maakt van een dergelijk tarief is dat het maken van individuele calculaties kostbaar en tijdrovend is. Alle tarieven, ook de tarieven voor dit soort werkzaamheden, kennen een kostprijsberekening welke getoetst wordt door de Inspectie Leefomgeving en Transport, onderdeel van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
De ondernemer maakt meer kosten dan de consument denkt. De werkzaamheden bestaan onder andere uit het administratief verwerken van de aanvraag, het ter plaatse schouwen van de situatie, het doen van een Klic-melding, het aanmelden bij de Gemeente [naam], het daadwerkelijk omleggen van de leiding inclusief materiaal, de leges kosten van de Gemeente en de administratieve afwikkeling.
De ondernemer heeft de consument vooraf geïnformeerd over de kosten en deze in rekening gebracht.
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De aan de gemeente te betalen legeskosten voor de graafmelding bedragen € 168,–. Die maken deel uit van het tarief.
In de brief van 17 mei 2017 wordt melding gemaakt van een mogelijke wijziging van de actuele tarieven en gemeld dat meer kosten in rekening worden gebracht als er meer werk nodig is voor de uitvoering.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
In het onderhavige geschil twisten partijen over de hoogte van de kosten welke door de ondernemer in rekening zijn gebracht voor de verplaatsing van de watermeter van de consument.
De commissie stelt voorop dat zij op grond van artikel 3 van haar reglement tot taak heeft geschillen tussen consument en ondernemer te beslechten, voor zover deze betrekking hebben op de totstandkoming of de uitvoering van overeenkomsten met betrekking tot de aansluiting en/of de levering van drinkwater. De commissie is derhalve niet bevoegd te beslissen over de hoogte van de in rekening gebrachte tarieven of kosten in zijn algemeenheid. De commissie heeft daarin slechts een marginale beoordelingsruimte. Behoudens in gevallen dat sprake is van evident onredelijke tarieven is het niet aan de commissie om daarover een oordeel te geven.
Daarbij komt dat, zoals de ondernemer stelt, de tarieven van overheidswege worden getoetst en dat de ACM daarbij een adviserende functie heeft, die betrekking heeft op de transparantie van de kostenberekening en op het uitgangspunt dat met de tarieven niet meer inkomsten mogen worden behaald dan de geraamde kosten.
Aan de hand van de haar toekomende beoordelingsruimte komt de commissie tot het oordeel dat het onderhavige tarief weliswaar hoog is, maar niet zodanig dat sprake is van een evident onredelijk hoog tarief.
De commissie acht het voorts van belang dat de aanvraag van de consument wordt bevestigd en dat daarbij de te verwachten kosten duidelijk worden genoemd. De commissie is van mening dat de brief van de ondernemer van 17 mei 2017 weliswaar aan de daaraan te stellen eisen voldoet, maar dat wellicht nog duidelijker kan worden gemaakt wanneer van de vaste standaard tarieven kan worden afgeweken.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt beslist als volgt.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist en vastgelegd door de Geschillencommissie Water op 8 februari 2018.