
Commissie: Energie
Categorie: Overeenkomst
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
34544
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil Het geschil betreft een vordering van de ondernemer van € 4.979,45 wegens geleverde energie. De consument heeft op 1 juli 2009 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. De ondernemer pretendeert op mij een vordering te hebben wegens geleverde energie. Die vordering betwist ik omdat ik nooit klant bij de ondernemer ben geweest. Ik neem energie af van een andere leverancier, aan wie ik regelmatig voorschotbedragen betaal. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Ik ben aanvankelijk telefonisch akkoord gegaan met een overeenkomst met de ondernemer. Ik heb die overeenkomst vervolgens direct weer telefonisch geannuleerd. Ik ben naar mijn vorige leverancier gegaan om ervoor te zorgen dat ik daar zou blijven. De vorige leverancier heeft dat geregeld en ik ben dus altijd klant bij hem gebleven. De consument verlangt dat de ondernemer zijn vordering intrekt. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Tussen de consument en ons bedrijf is een rechtsgeldige overeenkomst tot levering van energie voor een vaste periode van 3 jaar tot stand gekomen. Wij hebben een welkomstpakket aan de consument gezonden met daarbij de mededeling dat de consument de overeenkomst zonder opgave van reden binnen 7 werkdagen na ontvangst van het pakket kon ontbinden. De consument heeft van die mogelijkheid geen gebruik gemaakt en wij zijn vanaf juni 2008 gaan leveren. De consument heeft na de totstandkoming van de overeenkomst op 27 mei 2008 telefonisch contact met ons opgenomen met de vraag of zij nu een contract met ons had, wat wij hebben bevestigd. Van een telefonische annulering is op dat moment geen sprake geweest. Op 27 juni 2008 ontvingen wij voor het eerst bericht dat de consument geen overeenkomst met ons wenste. Wij hebben toen meegedeeld dat de overeenkomst niet kosteloos kon worden teruggedraaid, omdat de afkoelingsperiode ruimschoots was verstreken en wij al met leveren waren begonnen. De consument heeft daarna geen schriftelijke annulering gestuurd. Wij hebben maandelijkse voorschotnota’s aan de consument gezonden. Geen daarvan is door de consument betaald. Per 23 april 2009 is de consument overgestapt op een andere leverancier. Wij hebben de consument een eindafrekening gestuurd, waarin naast de leveringskosten ook een opzegvergoeding en aanmaningkosten zijn opgenomen. Het totale saldo van onze vordering bedraagt op dit moment (30 augustus 2010) € 3.981,40. De vordering is overgedragen aan een incassobureau. Wij doen de consument het volgende schikkingaanbod, op voorwaarde dat de consument het geschil intrekt: creditering van de opzegvergoeding van € 200,– en van de aanmaningkosten van € 300,–. Als de consument het geschil doorzet, vervalt dit aanbod. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Ter zitting heeft de ondernemer een voicelog van het telefoongesprek laten horen waarbij de consument zich heeft verbonden aan een leveringscontract voor energie voor de periode van drie jaar. De consument heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij die overeenkomst tijdig heeft geannuleerd. Uit de stukken van het geschil blijkt dat de ondernemer leverancier is geweest van 10 juni 2008 voor elektriciteit en van 14 juni 2008 voor gas tot 23 april 2009. Per laatstgenoemde datum is de consument overgestapt op de leverancier, van wie zij voor 10 juni 2008 afnemer was. Een en ander is bevestigd door de netbeheerder. De consument heeft geen bewijzen overgelegd van betalingen die zij zou hebben gedaan aan de andere leverancier in de periode van 10 juni 2008 tot 22 april 2009. Van een tijdige annulering van de overeenkomst met de ondernemer is de commissie niets gebleken. Aangenomen moet dus worden dat tussen de consument en de ondernemer een leveringsovereenkomst heeft bestaan die zich heeft uitgestrekt over de periode van 10 juni 2008 tot 23 april 2009. De consument heeft de hoeveelheid in rekening gebrachte energie en het daaruit voortvloeiende bedrag van € 3.981,40 niet betwist, zodat zij gehouden is dat bedrag te betalen. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing Het door de consument verlangde wordt afgewezen. Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, op 5 november 2010.