De consument verlangt betaling van een voorschot per maand in plaats van per kwartaal

  • Home >>
  • Water >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Water    Categorie: Betaling    Jaartal: 2012
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: OPN-000429

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het gaat in dit geschil om de vraag of de consument maandelijkse betaling van het door hem verschuldigde voorschot kan verlangen.

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak.

De ondernemer brengt thans per kwartaal ƒ 421,– vooraf in rekening. Daarvan is globaal 1/3 voor water en de rest voor gemeentelijke heffingen en waterschapslasten. Betaling van een dergelijk bedrag is een aanzienlijke hap uit mijn huishoudportemonnee. De ondernemer heeft de mogelijkheid geopend een evenredig deel vooraf per maand te betalen, doch alleen als een automatische incassomachtiging wordt afgegeven. Tot dat laatste ben ik niet bereid; wel ben ik bereid maandelijks te betalen met een acceptgiro of door afgifte van een gewone machtiging aan de Postbank.

De consument verlangt dat hij zelf maandelijks de betaling mag regelen.

Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak.

Op grond van artikel 15 van de toepasselijke Algemene Voorwaarden zijn wij bevoegd in redelijkheid te bepalen de grootte van de voorschotten, de periode waarop zij betrekking hebben, de tijdstippen waarop zij in rekening worden gebracht en het tijdstip waarop de afrekening plaatsvindt. Onze kwartaalnota’s voldoen aan die eis. Wij brengen nota’s per kwartaal uit om kosten te besparen. Om consumenten ter wille te zijn hebben wij de mogelijkheid van maandelijkse betaling geopend, doch alleen onder voorwaarde (automatische incassomachtiging), zodat extra-kosten beperkt blijven.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

In dit geval gaat het om de vraag of de ondernemer in redelijkheid gebruik heeft gemaakt van de hem in artikel 15 van de Algemene Voorwaarden gegeven bevoegdheid.

Ter zitting heeft de ondernemer erop gewezen dat de hoogte van het kwartaalvoorschot ongeveer gelijk is aan het maandelijks voorschot dat aan gas en elektriciteit betaald moet worden. Bovendien heeft hij erop gewezen dat op eerste verzoek de nota beperkt wordt tot alleen het water, zodat de gemeente en het waterschap zelf de heffingen zullen incasseren.

De commissie is van oordeel, gelijk zij reeds in eerdere geschillen heeft uitgemaakt, dat een kwartaalnota voldoet aan de gestelde redelijkheidseis mits het gaat om een acceptabel bedrag. Voor dat laatste acht de commissie van belang dat de voorschotnota op eerste verzoek geschoond kan worden van de zogenaamde meelifters (de heffingen van de gemeente en het waterschap). De consument heeft dan ook zelf in de hand of hij het kwartaalvoorschot (inmiddels ƒ 387,–) beperkt tot ongeveer ƒ 130,–. De commissie is van oordeel dat laatstgenoemd bedrag voldoet aan de gestelde redelijkheidseis. Immers zou een derde daarvan per maand geïncasseerd moeten worden, dan zijn de relatieve incassokosten onevenredig hoog. Onder genoemde omstandigheden acht de commissie het redelijk dat de ondernemer per kwartaal zijn nota’s incasseert. Dat hij van die regel afwijkt onder bepaalde voorwaarden (automatische incassomachtiging) is dan als coulance binnen de redelijkheidsgrenzen te beschouwen.

De klacht wordt dan ook afgewezen.

Beslissing

Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Openbare Nutsbedrijven op 27 februari 2001.