Commissie: Klussenbedrijven
Categorie: Informatie
Jaartal: 2019
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
118582
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een omstreeks 5 oktober 2017 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het verrichten van overeengekomen werkzaamheden conform offerte van 5 oktober 2017 (waaronder schilderwerk) met levering van de daartoe benodigde materialen voor de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 10.170,65. De oplevering heeft op 3 december 2017 plaatsgevonden. De consument heeft op 20 december 2017 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
Eind november 2017 heeft de ondernemer werkzaamheden afgerond in de woning van de consument. Het betrof een jaren-30 woning. Tot de opgedragen werkzaamheden behoorde onder meer schilderwerk aan kozijnen en muren binnenshuis.
Bij de voorbereiding van deze werkzaamheden heeft de ondernemer geconstateerd dat de bestaande verflagen in veel slechtere conditie waren dan tevoren ingeschat kon worden. In verband daarmee heeft de ondernemer een halve dag meerwerk bedongen. De ondernemer heeft geadviseerd om de oude verflagen af te branden, maar die optie is door de consument en diens bouwbegeleider afgewezen, mede vanwege tijddruk in verband met de planning.
De consument verlangde dat het schilderwerk zou worden uitgevoerd met hoogglans verf. De ondernemer heeft dat ontraden, omdat bij het aanbrengen van hoogglansverf oneffenheden zichtbaarder zouden blijven dan bij het gebruik van matte of zijdeglans verf.
In verband met de tijddruk heeft de ondernemer voor het schilderwerk nog extra mankracht ingehuurd, zonder één en ander door te berekenen aan de consument.
Vóór het aflakken zijn alle loszittende verflagen verwijderd, is het houtwerk gereinigd, geplamuurd en gegrond. Openstaande kieren in en rondom de kozijnen zijn met acrylaatkit gevuld.
Bij de oplevering heeft de consument het schilderwerk geaccepteerd. Maar een maand na oplevering heeft de consument zich beklaagd over het ontstaan van scheurtjes in houten lijstwerk op de versteknaden en in naden tussen bijvoorbeeld het lijstwerk en het daadwerkelijk kozijn. Ook het stucwerk op de muren – overigens niet door de ondernemer aangebracht – is scheuren gaan vertonen.
Tussen partijen is een verschil van mening ontstaan over het herstel van het schilderwerk. De consument is van mening dat de ondernemer dit gratis, onder garantie, moet uitvoeren. De ondernemer is van mening dat de oorzaak van de scheurtjes niet is gelegen in een gebrekkige uitvoering van het schilderwerk, maar in het werken van de ondergrond, waarvoor hij niet aansprakelijk kan worden gehouden. Het enige punt waarover de consument terecht klaagt is het aflakken van een aantal radiatorbuizen. Dat is de ondernemer vergeten. De ondernemer heeft aangeboden om dat alsnog kosteloos uit te voeren.
Op 20 januari 2018 is de consument akkoord gegaan met het voorstel van de ondernemer om tegen vergoeding de toekomstige werkzaamheden uit te voeren. Nadat de ondernemer een afspraak had gemaakt om de klachten te komen verhelpen, heeft de consument daags tevoren de afspraak afgezegd en laten weten dat de ondernemer niet meer zou worden toegelaten tot het uitvoeren van werkzaamheden. Vervolgens heeft de rechtshulpverlener van de consument een ingebrekestelling gestuurd, waarna de ondernemer de zaak in handen van zijn eigen rechtsbijstandverzekeraar heeft gegeven en zich heeft gewend tot de commissie.
De ondernemer is van mening dat het huis in zodanige staat verkeert dat het als gevolg van ouderdom, temperatuurschommelingen, bouwstijl en het gebruik van lichte materialen ‘beweegt’. Houten delen kunnen ten opzichte van elkaar werken. De ondernemer heeft op diverse plaatsen scheuren in de wanden waargenomen. Er is ook en probleem met een sterk doorhangende vloer, bij sommige kozijnen waren de zijstijlen zodanig verzakt dat voor het inhangen van deuren een verloop van enkele centimeters van de deuren af moest worden gezaagd om ze passend te krijgen. De muren waren ontdaan van behang en gestuukt, er is een nieuwe vloer gelegd en een aantal vrij grote wandkasten zijn aan verschillende muren opgehangen. De klacht met betrekking tot het ontstaan van scheuren in het schilderwerk heeft te maken met de staat van het huis
Voor het schilderwerk is geen € 10.170,65 betaald. In dat bedrag is het plaatsen van een isolerende voorzetwand inbegrepen, alsmede het uitfrezen van kozijnen, het inhangen van deuren en het plaatsen van divers hang- en sluitwerk. De ondernemer heeft op grond van de gezonden ingebrekestelling de indruk gekregen dat de consument van hem verlangt dat hij alle gebreken die in de woning zijn geconstateerd oplost onder garantie, ook klachten over zaken die niet door hem zijn uitgevoerd.
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Ik wijs nog eens op het rapport van de deskundige, die concludeert dat klimaatveranderingen binnen een verklaring vormen voor de klachten. Ik kan me daar in vinden. Ik heb in het huis veel gezien wat zich daardoor laat verklaren. Mogelijk heeft ook een afname van de buitentemperatuur daaraan bijgedragen.
Ik heb uitdrukkelijk aangegeven dat afbranden en opnieuw gronden eigenlijk de werkwijze was die toegepast moest worden. De bouwbegeleidster gaf aan dat daar geen tijd voor was. Als gevolg daarvan was het oppervlak niet spiegelglad te krijgen. Er is afgesproken dat ik extra aandacht zou besteden aan de liggende delen, maar er is geen maatstaf vastgesteld. Nadat de liggende delen gedaan waren, was de consument niet tevreden. We hebben het werk toen bekeken en ik heb de liggende delen nog een keer overgedaan. Toen ik klaar was, is het werk opgeleverd en heeft de consument dat aanvaard. De gladheid van het werk is in de maanden daarna niet veranderd. De consument heeft het resultaat gezien en heeft dat geaccepteerd.
De ‘huisschilder’ van de consument had geen tijd om te komen. Hij heeft later nog meer werk gedaan, ook in het trappenhuis naar beneden. Hij had ook veel meer tijd ter beschikking om het werk uit te voeren.
De ondernemer verlangt een verklaring dat er goed en deugdelijk werk is geleverd en een vrijwaring van garantieclaims en/of vergoedingsverplichtingen.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak – en voor zover voor dit geschil van belang – als volgt.
De kwaliteit van het schilderwerk is niet goed. Ook in een huis uit 1929 mag het niet voorkomen dat binnen één maand scheuren in het schilderwerk ontstaan. Bij de balustrade kon de consument de verf met zijn nagel weghalen. De consument betwijfelt of er wel is geschuurd.
Omdat binnenshuis al met hoogglans was gewerkt, heeft de consument de ondernemer verzocht om hoogglans te gebruiken. De ondernemer heeft daarop laten weten dat het dan een moeilijker werk zou worden, maar heeft het gebruik van hoogglans niet afgeraden. Om vertraging in de verbouwing te voorkomen, is met de ondernemer afgesproken dat hij de liggende zichtbare delen zeer glad zou schuren. Die is daarmee akkoord gegaan. Het uiteindelijk resultaat laat echter zien dat de ondernemer deze afspraak niet is nagekomen, omdat de liggende delen zeer onvoldoende zijn geschuurd. Daardoor is op veel liggende delen blaasvorming ontstaan. Het overeengekomen schuurwerk rechtvaardigt geenszins het mogen ontstaan van de vele scheuren.
De consument betwist dat de kwaliteit van het hout de oorzaak is voor het ontstaan van scheuren. Dat de (deur)stijlen verzakt waren, was zichtbaar voor de ondernemer en vormt geen valide argument.
De consument voert meer in het bijzonder de navolgende klachten aan met betrekking tot het schilderwerk:
- de zichtbare vlakke delen zijn niet glad geschuurd, waardoor oneffenheden zichtbaar zijn gebleven
- de verf is niet vlak aangebracht, waardoor een sinaasappelhuideffect is ontstaan;
- beschadigingen onder aan de deurstijlen, ontstaan bij het plaatsen van de vloer, zijn niet hersteld maar direct overgeschilderd;
- binnen drie weken trad scheurvorming op, ook in de tussenhal tussen de zolderdeur en boog, die in de loop van de daarop volgende maand nog is verergerd;
- bij de nieuwe deuren ontstaan tussen de paneeldelen kieren in de verflaag;
- in de verflaag treedt blaarvorming op;
- verf op de balustrade hecht niet voldoende, waardoor deze met een nagel te verwijderen is;
- de radiatorbuizen zijn niet geschilderd;
- de verf op de radiatoren is al aan het vergelen, waardoor zich de vraag laat stellen of wel de juiste verf is gebruikt.
Inmiddels heeft de consument (een deel van de klachten) laten herstellen. De balustrade is overgeschilderd en de radiatorbuizen zijn ook geschilderd. De tussenhal is volledig opnieuw geverfd en de scheur die als meerwerk was hersteld is opnieuw gevuld en gerepareerd. Al deze reparatiewerkzaamheden zijn tot tevredenheid uitgevoerd, het houtwerk in hoogglans en de muren in zijdeglans.
De consument twijfelt aan de deskundigheid van de ondernemer, omdat hem is gebleken dat hij eerder timmerman is dan schilder. Bovendien blijkt hij ook [beroep] te zijn. Onder de handelsnaam is de ondernemer niet bekend bij [zoekmachine].
De consument verlangt herstel van het schilderwerk door een derde, in opdracht van de ondernemer, dan wel een financiële tegemoetkoming ter dekking van de herstelkosten.
Deskundigenrapport
De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld.
De bewoners van de betreffende woning uit de jaren ‘30 hebben een binnenhuisarchitect benaderd, waarna er plannen zijn gemaakt voor het verfraaien van de eerste verdieping. Dit houdt in dat er stucwerkzaamheden plaatsvonden, de vloer is vervangen, er zijn nieuwe deuren geplaatst en de elektravoorzieningen zijn aangepast. Deze binnenhuisarchitect heeft bij de werkzaamheden opgetreden als bouwbegeleider. Gedurende de werkzaamheden werd er niet meer op de eerste verdieping gewoond.
De ondernemer is aangenomen voor het schilderwerk van de binnenkozijnen, binnendeuren, balustrade bij de trap, de trapkast en de binnenzijde van de buitenkozijnen. Deze werkzaamheden hebben ongeveer twee weken na de werkzaamheden van de stukadoor plaatsgevonden.
Na aanvang van de werkzaamheden door de ondernemer en zijn werknemers is er geconstateerd dat onderliggende verflagen en kozijnen van slechte kwaliteit zijn. De ondernemer heeft dit, volgens hem, aangegeven aan de binnenhuisarchitect. Hierna is, op basis van tijdsdruk, mondeling besloten niet alles af te branden, maar enkel plaatselijk slecht schilderwerk af te krabben. Ook is (mondeling) besloten de liggende delen extra aandacht te geven. Dit is besloten, omdat hoogglans werd gewenst waarop oneffenheden beter zichtbaar zijn. De consument heeft bevestigd dat dit laatste besluit is genomen en dat hij zich bewust was van de gevolgen van het gebruik van hoogglans.
Na uitvoering van de werkzaamheden heeft de consument zelfs nog gevraagd om de liggende delen een extra laag te geven. Dit is ook uitgevoerd, niet als zijnde meerwerk. Door bladderende verf op buitenkozijnen is er wel een halve dag als meerwerk uitgevoerd.
De door de consument aangewezen kozijnen en deuren zijn gezamenlijk bezichtigd. Hierbij waren met name bij houtverbindingen scheuren in het schilderwerk zichtbaar. Ook zijn er een aantal oneffenheden waargenomen in het schilderwerk. De verwarmingsbuizen waren vergeten, terwijl deze wel binnen de opdracht vielen. De ondernemer was bereid dit alsnog uit te voeren.
Rondom de kozijnen zijn ook scheuren in het stucwerk waargenomen welke volgens de deskundige geen onderdeel van het conflict vormen, zodat hij daar verder in de rapportage geen aandacht meer aan besteedt. Onder andere de balustrade bij de trap is door een andere schilder inmiddels al hersteld.
Aangezien er gedurende de werkzaamheden op de eerste verdieping niet werd gewoond en er stucwerkzaamheden hebben plaatsgevonden, zal de luchtvochtigheid en temperatuur afgeweken hebben ten opzichte van de periode na oplevering wanneer het wel weer bewoond was. Ook gedurende de schilderwerkzaamheden heeft het binnenklimaat waarschijnlijk afgeweken. Gedurende of na droging van de verf is het binnenklimaat veranderd naar de bewoonde situatie welke waarschijnlijk heeft geresulteerd in het plaatselijk uitzetten en/of krimpen van het kozijn- en raamhout. Ter plaatse van de houtverbindingen ontstaan hierdoor spanningen welke tot uiting komen in scheuren in het schilderwerk.
Daarnaast waren er ook een aantal oneffenheden zichtbaar. De consument heeft bevestigd dat deze waarschijnlijk bij oplevering ook al aanwezig waren. Echter, destijds is men akkoord gegaan met het geleverde werk waardoor de deskundige het geen onderdeel acht van dit conflict.
De kwaliteit van het geleverde schilderwerk is door de deskundige voldoende bevonden. Aangezien de ondernemer ook heeft aangegeven dat er bij de start gewaarschuwd zou zijn voor een mindere eindkwaliteit door de kwaliteit van de ondergrond in combinatie met de hoogglans verf, is de deskundige van mening dat men hiermee gedaan heeft wat kon.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Ingevolge het bepaalde in lid 2 van artikel 760 van boek 7 Burgerlijk Wetboek (7:760, lid 2 BW) komen de gevolgen van een ondeugdelijke uitvoering van het opgedragen werk voor rekening van de opdrachtgever, wanneer de ondeugdelijke uitvoering is te wijten aan gebreken of ongeschiktheid van zaken afkomstig van de opdrachtgever, daaronder begrepen de grond waarop hij een werk laat uitvoeren, voor zover de aannemer niet zijn in artikel 7:754 BW bedoelde waarschuwingsplicht heeft geschonden.
De commissie stelt vast dat de ondernemer de consument vóór aanvang van het schilderwerk heeft gewaarschuwd voor het feit dat de ondergrond onvoldoende geschikt was, de bestaande verflagen eigenlijk afgebrand moesten worden en dat de ondergrond opnieuw gegrond zou moeten worden om een goed resultaat te verkrijgen. Ondanks die waarschuwing heeft de consument, althans diens bouwbegeleider namens hem, de ondernemer opdracht gegeven het schilderwerk uit te voeren zonder het advies van de ondernemer op te volgen. In dat geval kan de omstandigheid dat het schilderwerk onvoldoende glad was en als gevolg van een gebrekkige ondergrond niet deugdelijk is uitgevoerd de ondernemer niet aangerekend worden.
Uit het rapport van de deskundige en uit de daarbij gevoegde foto’s blijkt voorts afdoende dat het ontstaan van scheuren in het schilderwerk het gevolg is van het werken van de ondergrond. De commissie leidt dat af uit de omstandigheid dat de scheuren hoofdzakelijk zijn ontstaan op de plaatsen waar zich houtverbindingen bevinden, omdat juist op die plekken spanningen die ontstaan door de werking van hout zich zullen manifesteren.
Dat de verwarmingsbuizen die de ondernemer was vergeten nu nog steeds onbehandeld zijn, blijkt niet uit het rapport van de deskundige. Dat het alsnog afwerken van deze buizen bij het uitvoeren van herstelwerk door de huisschilder van de consument tot bijzondere meerkosten heeft geleid is niet gebleken en heeft de consument ter zitting ook niet nader toegelicht of onderbouwd. De commissie gaat daarom aan dat (relatief ondergeschikte) punt voorbij.
Het door de ondernemer verlangde is toewijsbaar. Ingevolge het bepaalde in artikel 21, lid 3 van het Reglement Geschillencommissie Klussenbedrijven is de consument bij gegrondbevinding van een klacht die door een ondernemer is ingediend verplicht het door de ondernemer betaalde klachtengeld te vergoeden. De commissie zal dienovereenkomstig beslissen.
Het voorgaande voert de commissie dan ook tot de navolgende beslissing.
Beslissing
De commissie verklaart dat de ondernemer heeft gehandeld zoals van een redelijk vakbekwaam beroepsgenoot mag worden verwacht en niet aansprakelijk is voor enig herstelwerk aan het opgedragen schilderwerk, noch voor vergoeding van daarmee samenhangende kosten.
Bovendien dient de consument overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 125,– aan de ondernemer te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Klussenbedrijven, bestaande uit mr. R.J.M. Cremers, voorzitter, mw. drs. P.C. Hoogeveen-de Klerk en de heer R.C. Schenk, leden, op 14 december 2018.