De enkele verwijzing naar Algemene Voorwaarden Vaste Plaatsen brengt niet met zich mee dat de consument er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat er daadwerkelijk sprake was van een vaste plaats.

  • Home >>
  • Recreatie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Recreatie    Categorie: Algemene voorwaarden    Jaartal: 2018
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 114337

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil gaat over de e-mail die de ondernemer op 18 augustus 2017 aan de consument heeft gezonden en die als volgt luidt: “Geachte meneer [naam consument], Bij deze wil ik u mededelen dat we voor 2018 geen contract meer met u aangaan voor de huur van een seizoenplaats. De huidige plaats, 381, dient dan uiterlijk 1 oktober 2017 leeg en opgeruimd te zijn.”

Standpunt van de consument

Onder verwijzing naar de overeenkomst voor 2017 die hij met de ondernemer heeft gesloten en waarop de RECRON-voorwaarden voor vaste plaatsen van toepassing zijn verklaard, is de consument van mening dat de ondernemer hem op 18 augustus 2017 ten onrechte heeft opgezegd. Er is sprake van een vaste plaats en de opzegging is niet met gegronde redenen onderbouwd. In verband met de onterechte opzegging wenst de consument een vergoeding van de ondernemer te ontvangen van € 1.384,– ten behoeve van de sloop en de verhuizing van zijn tenthuisje.

Standpunt van de ondernemer

De ondernemer is van mening dat het gebruik van de standplaats geheel op rechtmatige wijze is beëindigd en dat voor toewijzing van een vergoeding aan de consument geen plaats is. Er is steeds sprake geweest van een seizoencontract, waarop de RECRON-voorwaarden voor seizoenplaatsen van toepassing waren. Bij het aanmaken van de contracten voor 2017 heeft de ondernemer een vergissing gemaakt waardoor op deze contracten bij meerdere gasten, waaronder de consument, in plaats van de RECRON-voorwaarden voor seizoenplaatsen de RECRON-voorwaarden voor vaste plaatsen van toepassing zijn verklaard. De consument heeft echter kunnen en moeten begrijpen dat van een vaste plaats geen sprake was, waardoor hij op die vergissing geen beroep kan doen. Seizoencontracten lopen volgens de toepasselijke RECRON-voorwaarden voor seizoenplaatsen automatisch af en aankondigingen voor het niet verlengen daarvan kunnen daarom zonder opgave van redenen. Van opzegging is geen sprake geweest.

Beoordeling van het geschil 

In geschil is allereerst het antwoord op de vraag of er met betrekking tot het tenthuisje van de consument sprake is van een vaste jaarplaats (standpunt van de consument) of een seizoenplaats (standpunt van de ondernemer).

Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft de consument zich uitsluitend beroepen op de verwijzing naar de RECRON-voorwaarden voor vaste plaatsen in de overeenkomst voor 2017.

De commissie is van oordeel dat de enkele verwijzing naar die voorwaarden niet met zich meebracht dat de consument er gerechtvaardigd op heeft mogen vertrouwen dat er daadwerkelijk sprake was van een vaste jaarplaats.

De ondernemer heeft als bijlagen bij zijn verweerschrift de overeenkomsten voor de jaren 2014, 2015 en 2016 overgelegd. Deze overeenkomsten hadden onweersproken betrekking op een seizoenplaats en de RECRON-voorwaarden voor seizoenplaatsen waren van toepassing.

De commissie stelt vervolgens vast dat, behalve de verwijzing naar de RECRON-voorwaarden voor vaste plaatsen, de overeenkomst voor het jaar 2017 inhoudelijk op hoofdlijnen hetzelfde was als de overeenkomsten voor de jaren 2014, 2015 en 2016. De commissie onderschrijft dan ook volledig het standpunt van de ondernemer dat de consument heeft kunnen én moeten begrijpen dat er sprake was van een vergissing. Een vaste jaarplaats was niet aan de orde.

De consument huurde ook in het jaar 2017 dus nog steeds een seizoenplaats. Over duur en afloop van een seizoencontract bepalen de RECRON-voorwaarden voor seizoenplaatsen in artikel 3 het volgende: “De overeenkomst eindigt van rechtswege na het verstrijken van de overeengekomen periode zonder dat daartoe een opzegging is vereist.”

De commissie is met de ondernemer van oordeel dat op basis van deze bepaling de overeenkomst aan het einde van het seizoen 2017 van rechtswege eindigde door het enkele tijdverloop. Opzegging was daarvoor niet nodig.

Tot slot zal de door de consument verzochte vergoeding worden afgewezen, nu deze iedere grondslag mist.

Beslissing

De klacht is ongegrond en het door de consument verzochte wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie op 12 maart 2018.