De inperking van financiële aansprakelijkheid bij aangetekend verzenden van brievenbuspost is niet onredelijk bezwarend omdat PostNL massavervoer verzorgd tegen een betaalbare prijs; klacht ongegrond

  • Home >>
  • Post >>
De Geschillencommissie




Commissie: Post    Categorie: Postzending - algemeen    Jaartal: 2016
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 97721

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft een door de consument via PostNL verzonden poststuk.

De consument heeft op 29 juli 2015 de klacht voorgelegd aan PostNL.

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

De consument heeft belangrijke documenten, namelijk een paspoort, een bankpas en een simkaart via PostNL aangetekend naar Spanje verstuurd. Het poststuk is vermist geraakt. PostNL wil slechts een schadevergoeding betalen van € 50,– terwijl de werkelijke schade vele malen hoger is. PostNL beroept zich daarbij ten onrechte op de algemene voorwaarden. Deze zijn in dit concrete geval niet van toepassing. Primair stelt de consument dat, ondanks het feit dat zij redelijkerwijs nooit kennis heeft kunnen nemen van de algemene voorwaarden (artikel 6:233 sub a Burgerlijk Wetboek (BW)), de commissie toch bevoegd is om het geschil te behandelen. Subsidiair is de consument van mening dat de commissie bevoegd is om het geschil te behandelen, omdat de consument niet de geldigheid van de algemene voorwaarden in het geheel verwerpt. Op grond van artikel 6:233 sub b BW is artikel 9.3 sub a Algemene Voorwaarden voor de Universele Postdienst 2014 (AVP) vernietigbaar omdat door de consument nooit een redelijke mogelijkheid is geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen voor het sluiten van de overeenkomst. Ook al zouden de algemene voorwaarden van toepassing zijn, dan nog kan PostNL in dit geval de schade niet tot € 50,– beperken, omdat artikel 9.3 sub a AVP onredelijk bezwarend is. De inperking van financiële aansprakelijkheid bij het verzenden van waardevolle, vertrouwelijke documenten, is onredelijk bezwarend en de gestelde vergoeding van € 50,– staat niet in verhouding tot de ernst van de wanprestatie en de daaropvolgende schade.

De consument verlangt vergoeding van de geleden schade (kosten van een laissez passer, een paspoort, een bankpas en een simkaart) en geld terug voor het aantekenen, totaal € 544,–.

Standpunt van PostNL

Het standpunt van PostNL luidt in hoofdzaak als volgt.

De klacht van de consument gaat erover dat zij op 27 mei 2015 een aangetekende brief naar haar zoon in Spanje heeft gestuurd. Daarin zaten het paspoort, een simkaart en een bankpas van haar zoon. De aangetekende brief is in Spanje vermist geraakt. Daarvoor is PostNL aansprakelijk. Na een vergeefse zoekactie om de aangetekende brief op te sporen, is het bedrag van € 50,– door PostNL aan de consument aangeboden.

PostNL acht de commissie onbevoegd om het geschil te behandelen omdat de consument betwist dat de Algemene Voorwaarden voor de Universele Postdienst 2014 (AVP) van toepassing waren op de vervoersovereenkomst. De AVP maakt het mogelijk dat de consument zich tot de geschillencommissie kan wenden. Nu de consument de geldigheid van de AVP verwerpt, bestaat er geen overeenkomst (meer) tussen partijen om het geschil door de commissie te laten behandelen. De commissie is onbevoegd het geschil te behandelen nu de consument de AVP verwerpt. PostNL is vanwege de stellingname van de consument ook niet bereid het geschil door de commissie te laten beslechten. Indien zij dat wil, staat het de consument vrij het geschil aan de kantonrechter voor te leggen.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

De consument voert aan dat de Algemene voorwaarden voor de universele Postdienst 2014 (AVP) niet van toepassing zijn op de vervoersovereenkomst met PostNL omdat deze voorwaarden niet voor of tijdens het sluiten van de vervoersovereenkomst aan de consument kenbaar zijn gemaakt. Naar het oordeel van de commissie gaat het in het onderhavige geval om min of meer massaal gesloten (vervoers)overeenkomsten. Bij een dergelijke massatransactie is terhandstelling van de algemene voorwaarden praktisch onmogelijk. Daarbij kan PostNL volgens de van toepassing zijnde regels (artikel 6:233 en 6:234 BW) en de daarbij geldende vaste jurisprudentie volstaan met vermelding op het verzendbewijs dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn indien de AVP (eenvoudig) via de website raadpleegbaar zijn. Bij een dergelijke massatransactie kan dus niet verwacht worden dat een baliemedewerker de consument expliciet op (de inhoud van) de algemene voorwaarden wijst maar maken deze onderdeel uit van de overeenkomst door de mededeling op de bon: “Het vervoer geschiedt door PostNL onder de geldende Algemene Voorwaarden universele Postdienst (laatste versie). Deze kunt u vinden op www.postnl.nl.”. De commissie gaat er dan ook vanuit dat PostNL in zoverre heeft voldaan aan haar verplichting jegens de consument, nu deze mededeling op de bon – die door de consument in het dossier is overgelegd – door de consument niet is betwist.

Op grond van het vorenstaande is de commissie, anders dan PostNL betoogt, bevoegd uitspraak te doen ‘naar redelijkheid en billijkheid, met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst en de daarvan deel uitmakende voorwaarden’ zoals in artikel 15 van het Reglement Geschillencommissie Post is bepaald. De commissie stelt aldus vast dat partijen op basis van de vervoersovereenkomst en de daarop van toepassing zijnde AVP zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de commissie te laten beslechten.

De aansprakelijkheid van PostNL voor schade die voortvloeit uit het vervoer van poststukken is geregeld in artikel 29 van de Postwet 2009 en uitgewerkt in artikel 9 van de Algemene voorwaarden voor de universele Postdienst 2014 (AVP). Het komt er in hoofdzaak op neer dat PostNL een beperkte aansprakelijkheid aanvaardt voor schade aan poststukken die aangetekend worden verstuurd indien de schade aan PostNL toe te rekenen is (artikel 9.3 AVP).

Het staat vast dat PostNL aansprakelijk is voor de vermissing van de door de consument aangetekend verstuurde brief. De consument betwist echter de hoogte van de schadevergoeding door te stellen dat artikel 9.3 AVP onredelijk bezwarend is. Dat het beding neergelegd in artikel 9.3 sub a AVP onredelijk bezwarend is en daarom vernietigbaar is, gaat niet op. Zoals hiervoor is vastgesteld zijn de AVP op de vervoersovereenkomst van toepassing en is de consument een redelijke mogelijkheid geboden om van de AVP – en dus ook artikel 9.3 AVP – kennis te nemen. De inperking van financiële aansprakelijkheid bij het aangetekend verzenden van brievenbuspost is niet onredelijk bezwarend omdat PostNL massavervoer verzorgd tegen een betaalbare prijs en de AVP tot stand zijn gekomen in samenwerking met de Consumentenbond en de Sociaal Economische Raad, zodat deze in zoverre juridisch zijn getoetst alvorens zij in werking zijn getreden. Er is geen reden om in dit geval een uitzondering te maken en af te wijken van de AVP en artikel 9.3 buiten toepassing te laten. De commissie begrijpt dat de consument teleurgesteld is dat de brief met waardevolle documenten vermist is geraakt, maar op grond van de AVP is een schadevergoeding van € 50,– in dit geval redelijk en billijk.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Post op 3 december 2015.