De keuken is te hoog geplaatst. Oorzaak is gelegen in de hoogte van de vloer gelegd door de aannemer. Dat valt onder de risicosfeer van de consument.

  • Home >>
  • Bouw-en afbouwmaterialen >>
De Geschillencommissie




Commissie: Bouw-en afbouwmaterialen    Categorie: Ondeugdelijke levering / (non-)conformiteit    Jaartal: 2019
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 117959

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 27 september 2017 gesloten overeenkomst waarbij de ondernemer zich heeft verplicht tot het leveren en plaatsen van een Bulthaupt B3 voor de prijs van
€ 60.455,02. De overeenkomst is uitgevoerd in najaar 2017/voorjaar 2018.

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

De keuken is te hoog geplaatst. Het voorstel voor schadevergoeding wordt niet geaccepteerd door de ondernemer. De gehele keuken is 1 cm hoger gesteld dan volgens de tekening. Herstel is volgens de ondernemer onmogelijk zonder beschadigingen en kwaliteitshandhaving. De consument wil nieuwe plinten en € 5.000,– schadevergoeding voor de blijvend te hoge keuken.

Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

Omdat ten tijde van het plaatsen van de keuken de vloer nog niet gelegd was, was  het essentieel bij de montage van de keuken rekening te houden met de toekomstige vloerdikte. De vloerdikte is het uitgangspunt om de afgesproken werkhoogte van de keuken in te kunnen stellen. In overleg met de aannemer is bij de montage uitgegaan van een vloerdikte van 2 cm. Toen de vloer lag bleek dat de hoogte van het werkblad 6-8 mm te hoog was. Bij navraag bleek dat de aannemer besloten had een andere vloer te leggen – de initiële bleek niet leverbaar – waarvan de vloerdikte 1,4 cm was in plaats van de initiele 2 cm. Zowel aannemer als klant hebben een meldings- en informeringsplicht naar ons met betrekking tot de gewijzigde specificaties.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

De commissie heeft kennis genomen van het dossier en hetgeen ter zitting door partijen naar voren is gebracht.
Met inachtneming daarvan is de commissie tot de volgende bevindingen en beslissingen gekomen.
Inmiddels zijn nieuwe plinten geplaatst: dit (optische) probleem is daarmede opgelost zodat de consument geen belang meer heeft bij een beslissing van de commissie op dit punt. Niet kan worden vastgesteld wanneer dit exact is gebeurd – aanbod en overeenstemming op dit punt dateren overigens van voor indiening van de klacht –  en dat betekent dat geen beslissing kan worden genomen met betrekking tot de kosten van de procedure ten aanzien van dit klachtonderdeel.
Voorzover er problemen resteren moet in het algemeen worden vastgesteld dat de oorzaak van dit alles is de vloer welke 0,6 cm lager is dan werd verondersteld. Die vloer is gelegd door de aannemer en dit ligt daarmede in de risicosfeer van de consument nu die aannemer in opdracht van de consument heeft gehandeld, zulks gelet op de (kennelijke) aanneemovereenkomst die tussen de consument en de aannemer is gesloten en die door partijen in dit geding ook niet wordt betwist.
Voor de stelling van de consument dat overigens – los van de problematiek met de vloer – te hoog is geplaatst bestaat naar het oordeel van de commissie onvoldoende feitelijke grondslag en is daarmede niet vast komen te staan.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Bouw- en Afbouwmaterialen, bestaande uit
de heer mr. J. van der Groen, voorzitter, de heer mr. B.W. Weilers en de heer M.E.J. Kusters, leden, op 27 augustus 2018.