Commissie: Klussenbedrijven
Categorie: (on)deugdelijke levering / uitvoering
Jaartal: 2019
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
117841
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 7 september 2017 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het verrichten van overeengekomen werkzaamheden conform offerte nr. 17/162, met levering van de daartoe benodigde materialen, tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 27.750,– inclusief btw. De oplevering heeft nog niet plaatsgevonden. De consument heeft op 27 februari 2018 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. De consument heeft een bedrag van € 5.400,– niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
De ondernemer heeft de overeengekomen bouwtijd met meer dan zes maanden overschreden. Een oplevering van het werk heeft nog altijd niet plaatsgevonden.
Er moeten nog een aantal herstelwerkzaamheden worden uitgevoerd, maar de ondernemer is daar (nog) niet toe overgegaan. Meer in het bijzonder betreft het het afstellen van de poortdeur, een strookje laminaat aanhelen en stucwerk herstellen in de kleine kamer en slaapkamer, het aflakken van de tuintafel met blanke lak, het monteren van een buitenlamp en het verwijderen van spullen van de ondernemer die nog in de schuur liggen.
Tijdens de bouw zijn een aantal schadeposten ontstaan waar de ondernemer aansprakelijk voor is. Deze zijn nog niet vergoed. De ondernemer erkent de schade tot een bedrag van € 700,–. De consument stelt de schade echter op € 1.600,– en wil die verrekenen met het openstaande bedrag van € 7.000,–.
Verder heeft de consument nog een aantal gevolgschades vastgesteld. In de tuin zijn op onregelmatige plaatsen verzakkingen ontstaan die lijken op ‘sinkholes’ ontstaan. Volgens de consument zijn deze veroorzaakt door de langdurige werkzaamheden en het gebruik van zware machines.
Verder is er een schade ontstaan aan het laminaat. Op verschillende plaatsen is daar cement op gemorst. De cementvlekken blijken niet te verwijderen te zijn. Ook is het laminaat op een aantal plaatsen beschadigd, doordat het door de ondernemer niet is afgedekt en door het plaatsen van een houten wand.
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Met betrekking tot het aanrechtblad kan ik zeggen dat daar iets zwaars op is gevallen, waardoor er een stuk van afgebroken is. Het is een stenen werkblad. Het klopt dat de keuken is verlengd en dat er een nieuw werkblad in is gekomen. De ondernemer wilde een vergoeding betalen van € 250,– omdat het blad toch weg ging, maar het is toch aan mij om te beslissen wat ik met dat werkblad doe? Nu is het beschadigd.
We zitten nu voor de tweede winter in de kou. De radiator betaal ik als die netjes opgehangen wordt. Ik betwist dat de ondernemer heeft gebeld om daar een afspraak voor te maken. Een voice-mailbericht daarover heb ik ook niet gekregen.
De lampen in de keuken zijn ledlampen geworden in plaats van halogeen. Daar wil ik een gespecificeerde rekening van zien, want volgens mij zijn de halogeenlampen niet gecrediteerd. Ik neem aan dat voor de halogeenlampen een bedrag in de offerte was opgenomen en dat die inbegrepen waren in de prijs. Als er dan andere lampen worden aangebracht, moet de prijs van die lampen verrekend worden met wat er voor de halogeenlampen al in de offerte zat. En als de halogeenlampen niet in de offertewaren inbegrepen, dan wil ik de kosten van de ledlampen verrekenen met mijn vordering wegens minderwerk.
Mijn belangrijkste punt is dat ik graag de verwarming wil hebben. De ledverlichting wordt betaald als ik een gespecificeerde nota heb waar op staat welke lampjes zijn geleverd. Ik wil het nu graag afgehandeld hebben.
Met betrekking tot de meerwerkfactuur ben ik van mening dat het extra constructiewerk op de offerte had moeten staan. Ik heb het werk aangeboden op internet en daar zijn meerdere reacties op gekomen, onder meer van de ondernemer. Die heeft een medewerker gestuurd die is komen kijken en daarna is de offerte gestuurd. Die had moeten opmerken dat een extra stalen balk nodig was. Ik ben een leek op bouwkundig gebied, ik heb daar geen verstand van. Ik vraag me af waarom dit extra werk niet was opgenomen in de offerte
En ik zou nu met de komende winter toch graag snel de beschikking willen hebben over een werkende radiator. Van mij mag de ondernemer die alsnog komen aansluiten. Ik heb verder op zich geen klachten over de uitvoering van het werk. Ik ben best tevreden over de nieuwe aanbouw.
De consument verlangt – zo begrijpt de commissie – herstel van de geconstateerde gebreken en verrekening van de door haar gestelde schade.
Standpunt van de ondernemer
Van de ondernemer werd, ondanks gezonden rappel, geen schriftelijke reactie op de klacht ontvangen.
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Het klopt dat bij het uitvoeren van de werkzaamheden het oude werkblad is beschadigd. Dat is besproken. Het blad zou echter toch al vervangen worden en dan zie ik niet in waarom ik 70-80% van de nieuwprijs zou moeten vergoeden.
Het plaatsen van de radiator is meerwerk. Ik heb verschillende keren gebeld om daar een afspraak voor te maken, maar telkens kreeg ik geen gehoor. Ik heb ook de voicemail nog ingesproken, maar ook daar kreeg ik geen reactie op.
De spotjes zijn in overleg met de consument gekozen. Het bedrag van € 338,– voor de ledverlichting is gewoon de nota. Daar valt verder niet veel aan te specificeren. In de offerte voor de keuken was het plaatsen van halogeenverlichting niet opgenomen, ook niet bij de post elektra. De spotjes in de keuken staan los van de uitbouw.
Ik heb een meerwerkfactuur gestuurd, omdat de standaardbint niet voldoende was om de gevel te ondersteunen. Er moest een aparte constructieberekening gemaakt worden. Dat zat in de opdracht onder “Merk 1” inbegrepen voor een bedrag van € 750,–. Het resultaat van die berekening was dat er twee stalen kolommen en een stalen onderslag geplaatst moesten worden. Ik heb dat aan de consument uitgelegd. Dat was een tegenslag, maar het moest wel gebeuren. Bij het inmeten, vóórdat de offerte werd gemaakt, is al aangegeven dat een constructieberekening nodig was.
Vóór het opstellen van de offerte heeft een medewerker de globale maten opgenomen. In de offerte was een latei opgenomen. De stalen constructie is in de plaats gekomen van de latei die staat vermeld onder “Merk 5” in de offerte. Op de fundering moest, zo bleek achteraf, een stalen balk komen, met daarop twee stalen kolommen en een stalen balk om de gevel te dragen. Met een latei had volstaan kunnen worden bij een breedte van de woning tot maximaal 5,40 meter, maar de woning bleek 6,10 meter breed te zijn. Mijn vertegenwoordiger, die de globale opmeting heeft verricht, is geen bouwkundige. Hij maakt zelfstandig offertes, dus hij heeft mij ook niet geraadpleegd. Enkele weken na het inmeten werd het probleem duidelijk. Toen waren we al bezig met het graafwerk en was het heien van de palen voor de fundering al gedaan. Ik heb toen nader overleg gehad met de consument en uitgelegd wat het probleem was. Ik heb haar toen ook de offerte van de staalfabriek laten zien. Ik laat die ook aan u zien en hoor de voorzitter opmerken dat de commissie het constructierapport van 3 november 2017 ziet en een offerte van 22 november 2017, waarop vermeld een bedrag van € 4.240, – exclusief btw. Ik vind dat het bedrag dat de consument niet betaalt niet in verhouding staan tot wat er nog moet gebeuren.
Ik wil straks op de gang wel een afspraak maken met de consument om de radiator aan te sluiten. Het klopt dat dat meerwerk is.
Deskundigenrapport
De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld.
De klachten zijn nu nog als volgt:
1. poortdeur afstellen zodat deze op slot kan;
2. strookje laminaat aanhelen kleine slaapkamer en stukwerk herstellen;
3. tuintafel aanbrengen blanke lak;
4. buitenlamp monteren;
5. spullen die in de schuur liggen afvoeren.
Aanvullend op het 5-tal klachtpunten is geklaagd dat het straatwerk verzakt zou zijn door opgeslagen materialen en een tijdelijk geplaatste overkapping.
De deskundige heeft het navolgende waargenomen.
Bij de poort is een sluitplaat verwijderd, waar de deur tegen aan liep als hij dicht gedaan werd. Nu blijft hij bij normaal dichtdoen niet in de slotplaat steken en moet hij altijd worden afgesloten met de sleutel.
Tijdens het plaatsen van een stalen balk is op de bovenverdieping een gedeelte van de vloer/binnenspouwblad aangepast/vervangen. Na herstel van het binnenspouwblad is het stucwerk hersteld (deel van circa 15 cm boven de vloer). De kwaliteit van dit herstel is ondermaats.
De tuintafel is tijdens de werkzaamheden gebruikt als werktafel.
De buitenlamp is niet gemonteerd.
De spullen die in de schuur lagen zijn reeds verwijderd voor mijn bezoek.
Herstel is mogelijk door een nieuwe sluitplaat aan te brengen in de poortdeur en deze sluitend te maken.
De onderzijde van de muur dient netjes gestuct te worden en afgewerkt met stucgips. Na het stucwerk een vuren gegronde plint monteren, daarna de vloer van de grote slaapkamer afwerken met laminaat en de kleine kamer met een strook hout of multiplex.
Van de tuintafel dienen de bovenste delen vervangen te worden en de buitenlamp moet worden gemonteerd. De spullen van de ondernemer zijn reeds verwijderd.
Tot slot vermeldt de deskundige nog ter informatie dat partijen bereid zijn om diverse extra punten op te schrijven en dat zij er gezamenlijk uit willen komen.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De consument voert in het klachtenformulier een drietal geschilpunten aan. Het zijn in beginsel die punten, die ter beoordeling aan de commissie zijn voorgelegd. Daaronder bevindt zich niet de discussie over meerwerk met betrekking tot de spotjes, noch een discussie over een meerwerknota voor de stalen constructie.
Dienaangaande merkt de commissie op dat in de offerte voor het bouwen van de aanbouw onder “Merk 14” (elektra) de levering van spotjes niet is opgenomen. Dat in de offerte het leveren van halogeenlampen was inbegrepen, blijkt dus niet uit de offerte. Het leveren en aanbrengen van verlichting levert in dat geval een levering en werkzaamheid op “anders dan in de offerte vermeld”, ten aanzien waarvan de ondernemer op de laatste pagina van de offerte heeft opgemerkt dat het offertebedrag exclusief deze werkzaamheid en materialen is.
Ten aanzien van de constructie heeft de consument ter zitting niet weersproken dat naar aanleiding van de constructieberekening de noodzaak hiervan is besproken, waarbij is getoond wat de kosten voor het leveren van de stalenconstructie zou zijn. Vervolgens is opdracht gegeven om die constructie toe te passen. In het klachtformulier beklaagt de consument zich er niet over dat de overeengekomen prijs hierdoor is toegenomen. Evenmin wordt een creditering van gezonden facturen verlangd. De commissie neemt daarom aan dat dit punt geen onderwerp van discussie is en gaat daaraan voorbij.
Op grond van het rapport van de deskundige stelt de commissie vast dat enig herstelwerk nog nodig is. De commissie zal de ondernemer opdragen om de herstelwerkzaamheden uit te voeren en de radiator alsnog aan te sluiten.
De consument is gerechtigd om een vergoeding voor tijdens het werk ontstane schade op de aanneemsom in mindering te brengen en betaling van een evenredig deel van de verschuldigde vergoeding op te schorten totdat alle herstelwerkzaamheden zullen zijn verricht. Doorgaans gaat dat in bouwzaken om een bedrag ter grootte van 5% van de bouwsom. De commissie constateert dat de consument een relatief veel hoger bedrag niet heeft willen betalen.
Met betrekking tot de door de consument verlangde schadevergoeding heeft zij in een e-mail van 27 maart 2018 de navolgende posten opgenomen:
• ondervonden ongemak tijdens de feestdagen € 300,–;
• schade aan het werkblad € 750,–;
• diverse gebruikte en beschadigd geraakte eigendommen € 100,–; +
totaal € 1.150,–.
Bij e-mail van 19 maart 2018 heeft de ondernemer een creditering aangeboden van € 700,– voor de beschadiging van het werkblad (€ 250,–), beschadiging van een tuinset (€ 325,–) en extra stookkosten als gevolg van vertraging van het werk (€ 125,–).
De commissie is van oordeel dat de consument onvoldoende heeft onderbouwd waarom zij een schade van € 300,– heeft geleden als gevolg van ondervonden ongemak tijdens de feestdagen. De commissie is voorts van oordeel dat de consument niet heeft aangetoond waarom zij voor wat betreft het toch al te vervangen aanrechtblad een schade heeft geleden die hoger is dan het door de ondernemer aangeboden bedrag. De door de consument genoemde post van € 100,– voor diverse andere eigendommen (naast de tuinset) die beschadigd zijn geraakt is niet betwist. Voorts is niet betwist dat het straatwerk in de tuin is verzakt op plaatsen waar de ondernemer zwaar materiaal heeft geplaatst. Het herstel hiervan begroot de commissie op grond van eigen wetenschap op een halve dag werk en wellicht wat materiaal. Hiervoor zal de commissie naar billijkheid een vergoeding toekennen van € 250,–. De commissie zal – met inachtneming van het aanbod van de ondernemer – daarom het door de ondernemer ter vergoeding van schade te crediteren bedrag nader vaststellen op € 1.050,–.
Ten aanzien van het opgeschorte bedrag van € 5.400,– is de commissie van oordeel dat dit in totaal te hoog is. Van dit bedrag kan het door de ondernemer te crediteren bedrag worden terugbetaald aan de consument. Van het dan in depot resterende bedrag dient een bedrag van € 2.600,– te worden betaald aan de ondernemer, zodat in depot nog een bedrag resteert van € 1.750,–. Dit bedrag zal aan de ondernemer worden betaald nadat de commissie van partijen bericht zal hebben ontvangen dat de opgedragen herstelwerkzaamheden zijn uitgevoerd. Met betrekking tot die werkzaamheden is overigens niet in geding dat de ondernemer de kosten voor het plaatsen en aansluiten daarvan, door hem in zijn e-mail van 19 maart 2018 aangeboden voor € 890,– wegens meerwerk kan doorberekenen aan de consument.
Nu de klacht slechts voor een deel gegrond wordt bevonden en artikel 21, lid 1 onder a. van het Reglement Geschillencommissie Klussenbedrijven uitdrukkelijk bepaalt dat de ondernemer alleen in geval van een geheel gegronde klacht een bijdrage in de kosten van behandeling van dit geschil verschuldigd is, stelt de commissie vast dat geen grond bestaat om aan de ondernemer de verplichting op te leggen een bijdrage te betalen in de behandelingskosten.
In de omstandigheid dat de klacht slechts gedeeltelijk gegrond wordt bevonden vindt de commissie bovendien aanleiding om te bepalen dat de ondernemer slechts 50% van het door de consument betaalde klachtgeld aan de consument hoeft te vergoeden.
Het voorgaande voert dan tot na te melden beslissing.
Beslissing
De ondernemer voert de volgende werkzaamheden uit:
• het plaatsen en aansluiten van een radiator;
• het sluitend maken van de poort door vervanging van de sluitplaat;
• de onderzijde van de muur met stucpleister afwerken, daarna een plint plaatsen en de vloer met laminaat waar mogelijk aanhelen en met een plakplint afwerken;
• de bovenste delen van de tuintafel vervangen;
• een buitenlamp monteren.
Daarvoor betaalt de consument niet meer dan de kosten voor het plaatsen en aansluiten van de radiator, met een maximum van € 890,–.
Partijen dienen elkaar over en weer in de gelegenheid te stellen aan hun verplichtingen uit dit bindend advies te voldoen. Een en ander dient voor wat betreft de plaatsing van de radiator te geschieden binnen een termijn van twee weken na de verzenddatum van dit bindend advies en voor wat betreft de overige werkzaamheden binnen een termijn van acht weken na de verzenddatum van dit bindend advies.
Indien een en ander door handelen of nalaten van de ondernemer niet binnen de gestelde termijnen is geschied, kan de consument zich weer tot de commissie wenden zonder opnieuw klachtengeld te betalen.
Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag ad € 5.400,– als volgt verrekend. Een bedrag van € 1.050,– wordt terugbetaald aan de consument. Een bedrag van € 2.600,– wordt betaald aan de ondernemer
Zodra de commissie bericht heeft ontvangen van beide partijen dat één en ander overeenkomstig de beslissing is geschied, zal het restant van het depotbedrag, € 1.750,–, worden betaald aan de ondernemer.
Het door de consument meer of anders verlangde wordt afgewezen.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 125,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Klussenbedrijven, bestaande uit mr. R.J.M. Cremers, voorzitter, mw. drs. P.C. Hoogeveen-de Klerk en de heer R.C. Schenk, leden, op 14 december 2018.