De ondernemer heeft bewust het schadeverleden van de auto verzwegen . Auto had ernstige schade, die onvakkundig hersteld is. Deze schade is een waarde drukkende factor is. Ontbinding gerechtvaardigd

  • Home >>
  • Voertuigen >>
De Geschillencommissie




Commissie: Voertuigen    Categorie: Ontbinding    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: VOE09-0352

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 19 januari 2008 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een gebruikte auto, [merk en type] met gasinstallatie, d.e.t. maart 2001, kilometerstand 162.919, tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 15.450,–. De levering vond plaats op of omstreeks 19 januari 2008. De consument heeft op 21 januari 2008 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Voor aankoop van de auto is daarmee een proefrit gemaakt. Daarbij bleek de cruise control niet te werken. De ondernemer heeft dat hersteld, maar in mei 2008 ging deze opnieuw kapot en bleek de auto een sterk verminderd vermogen te hebben. Na terugkeer van vakantie is de auto teruggebracht naar de ondernemer, die het gasklephuis heeft gereinigd.   Drie maanden later, in augustus 2008, gaf de boordcomputer opnieuw aan dat de auto een verminderd vermogen had. Bovendien wilde de auto niet meer starten. In november 2008 heeft de ondernemer vervolgens een gemodificeerd gasklephuis gemonteerd.   In januari 2009 herhaalden de klachten zich. In maart 2009 heeft de ondernemer geadviseerd opnieuw een gemodificeerd gasklephuis te monteren, wat vervolgens door een lokale garage in [plaatsnaam] is uitgevoerd. Na tien kilometer met de auto te hebben gereden, gaf de boordcomputer vervolgens een foutmelding “code rood, motormanagement spoedhulp” aan, waardoor met de auto niet meer kon worden gereden.   Op 23 maart 2009 heeft overleg plaatsgevonden met de ondernemer. Deze stelde voor om de auto te laten afslepen naar de leverancier van de gemodificeerde gasklephuizen om hem een oplossing te laten vinden. De consument kon daar niet mee instemmen en heeft een nieuwe gashuisklep verlangd. De ondernemer heeft toen respijt gevraagd voor overleg en zou de consument terugbellen. Toen op de daaropvolgende dinsdag en woensdag de ondernemer niet meer terugbelde, heeft de consument een derde opdracht gegeven een nieuw gasklephuis te plaatsen, temeer omdat de kosten voor het huren van vervangend vervoer opliepen.   Op 27 maart 2009 belde de ondernemer met een nieuw voorstel. De consument zou in dat geval de auto naar [plaatsnaam] moeten brengen en € 350,– moeten betalen voor het plaatsen van een nieuw gasklephuis. Deze heeft daarop aanspraak gemaakt op BOVAG-garantie, die hij stelde te hebben op de eerdere reparatie en heeft meegedeeld al een derde opdracht te hebben gegeven voor het plaatsen van een nieuw gasklephuis. Na het plaatsen van een nieuw gasklephuis waren de problemen verholpen.   Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   De twee vervangen gasklephuizen heb ik teruggekregen. Ik heb daar € 16,– aan verzendkosten voor moeten betalen. Ik ben bereid om die aan de ondernemer terug te sturen.   Ik wil nog opmerken dat ik het jammer vind dat de deskundige de gasklephuizen heeft laten onderzoeken bij het bedrijf dat ze zelf heeft geleverd. Die hebben er een belang bij om vast te stellen dat er niets mis mee is.   De consument verlangt vergoeding van de kosten voor het plaatsen van een nieuw gasklephuis, alsmede vergoeding van de kosten voor een huurauto, door hem gesteld op € 78,64.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   Van non-conformiteit is niet gebleken. De consument heeft niet aangetoond dat de geleverde auto of het geleverde gasklephuis enig gebrek heeft vertoond. Uit de overgelegde factuur volgt niet dat het gasklephuis is vervangen.   De ondernemer is ook nimmer in gebreke gesteld, waardoor hem de kans is onthouden het gebrek zelf te herstellen. De ondernemer is niet in verzuim geraakt en daarom ook niet aansprakelijk voor de herstelkosten.   Tijdens het verkoopgesprek is niet gesproken over een geconstateerd gebrek aan de cruise control. De consument kan zich niet beroepen op non-conformiteit, omdat hij het gebrek al vóór de aankoop heeft bemerkt en desondanks tot aankoop heeft besloten. Desondanks heeft de ondernemer tot twee maal toe hersteld, waarna geen klachten over de cruise control meer zijn ontvangen.   Met betrekking tot het gasklephuis zijn de klachten ontstaan na afloop van de garantietermijn, in oktober 2008. Dat dit gebrek al aanwezig is geweest bij de aflevering, is daarom niet gebleken en kan evenmin worden ontleend aan het wettelijk vermoeden van non-conformiteit bij een consumentenkoop.   Na oktober 2008 heeft de ondernemer de auto ook niet meer onder zich gekregen, zodat hij ook niet in staat is gesteld om zich zelf een oordeel te vormen ten aanzien van het gestelde gebrek. Op verzoek van de consument heeft een derde een tweede gemodificeerde gashuisklep gemonteerd. Omdat dat door een derde is gebeurd, kan de ondernemer niet instaan voor een deugdelijke uitvoering van die werkzaamheden. Garantiewerk op grond van de garantie op de werkzaamheden van 18 oktober had aan de ondernemer opgedragen moeten worden, wat niet is gebeurd.   De overgelegde facturen van het herstellend bedrijf omvatten mede werkzaamheden die niet samenhangen met het vervangen van het gasklephuis. Om die reden komen deze facturen in elk geval niet volledig voor vergoeding in aanmerking, maar hoogstens voor een bedrag van € 978,35 inclusief BTW. Bovendien is een statiegeld van € 100,– exclusief BTW niet verrekend. Na verrekening daarvan resteert hoogstens een te vergoeden bedrag van € 859,35 inclusief BTW.   Ten slotte merkt de ondernemer op dat, anders dan was afgesproken, het eerste door hem geplaatste gemodificeerde gasklephuis niet door de consument is teruggestuurd. Hierdoor heeft de ondernemer dit niet opnieuw kunnen gebruiken, dan wel kunnen inleveren om het statiegeld terug te claimen.   Naar aanleiding van het rapport van de deskundige heeft de ondernemer nog opgemerkt dat de conclusie van de deskundige niet valt te rijmen met de constatering van het onderzoekende bedrijf dat aan de tweede gashuisklep geen storingen zijn geconstateerd. Als de klep geen storing geeft, kan niet worden uitgesloten dat deze verkeerd gemonteerd is geweest door het bedrijf dat hem heeft geplaatst. De ondernemer kan de deskundige dan ook niet volgen in diens conclusie dat de gasklephuizen kwalitatief onvoldoende moeten zijn geweest.   Voor wat betreft de eerste gashuisklep hoeft een storing bij oplopende temperatuur nog niet te betekenen dat deze gebrekkig was. Een kopie van het testrapport van dit onderdeel ontbreekt, zodat onduidelijk blijft wat de oorzaak en toedracht van die storing is. Zonder nadere argumentatie staat niet vast dat de ondernemer zou zijn tekortgeschoten in zijn verplichtingen. Bovendien is hij niet in staat gesteld om dat onderdeel zelf te vervangen, waardoor hij zijn schade had kunnen beperken.   Mocht de commissie desondanks toch oordelen dat een schadevergoeding aan de orde is, dan dient rekening gehouden te worden met de statiegelden voor de beide vervangen gasklephuizen. Na aftrek daarvan resteert een schadebedrag van € 471,73.   Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   Het schadebedrag als gevolg van de vervanging van het gasklephuis, zoals dat door de deskundige in zijn rapport wordt genoemd, daar kan ik me wel in vinden.   Ik heb de beide vervangen gasklephuizen nog wel nodig vanwege het statiegeld dat daar op zit.   Er zijn meerdere problemen met het gasklephuis geweest, maar de eerste tastbare storing heeft zich pas voorgedaan in november 2008. Ik heb geprobeerd om het probleem op te lossen, maar mij is dat niet gelukt. Wel is er voortdurend overleg geweest over het probleem.   Deskundigenrapport   De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld.   Bij een viergastest werden geen afwijkingen waargenomen. Een onderzoek naar het storingsgeheugen leverde geen meldingen op die relevant zijn voor de beoordeling van dit geschil. Bij een proefrit bleek de motor voorbeeldig te lopen en geen afwijkingen te vertonen.   De consument was nog in het bezit van de twee vervangen gasklephuizen. Hieraan valt aan de buitenzijde niets waar te nemen. De deskundige heeft de beide gasklephuizen laten onderzoeken bij een gespecialiseerd bedrijf dat de onderdelen ook had geleverd. Hier werd meteen opgemerkt dat het ene gasklephuis een zeer oude uitvoering betrof en het tweede exemplaar een gemodificeerd exemplaar betrof. Na onderzoek heeft dit bedrijf de deskundige gemeld dat één gashuisklep een storing heeft bij oplopende temperatuur. Van het tweede gasklephuis was geen storing te traceren.   De slotsom van de deskundige, op basis van de vaststelling dat de klachten na de plaatsing van een nieuwe, originele gashuisklep waren verholpen, luidt dat de geplaatste gasklephuizen niet aan de kwaliteitsnormen moeten hebben voldaan. Naar het oordeel van de deskundige valt niet te verwachten dat een revisie-gashuisklep na enkele maanden al problemen geeft.   De beide vervangen gashuiskleppen waren nog in het bezit van de consument en bevinden zich thans bij het bedrijf dat ze heeft onderzocht. Deze vertegenwoordigen een waarde van (tezamen) € 200,– exclusief BTW wegens statiegeld.   Herstel is uitgevoerd door een ondernemer in [plaatsnaam]. De met het herstel samenhangende kosten bedroegen volgens de deskundige € 709,73 inclusief BTW.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Wat er ook zij met betrekking tot de cruise control: de commissie stelt vast dat de consument zich in elk geval binnen een termijn van zes maanden na aankoop (namelijk in mei 2008) heeft gewend tot de ondernemer met een klacht over een verminderd motorvermogen, waarbij als oorzaak is gekeken naar het gasklephuis. Nu de klacht zich binnen zes maanden na aankoop van de auto heeft voorgedaan en kan worden geoordeeld dat de klacht ertoe leidde dat de auto (vanwege een verminderd motorvermogen) niet voor normaal gebruik geschikt was, volgt uit het wettelijk vermoeden van artikel 7:18, lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW) dat aangenomen moet worden dat sprake is geweest van non-conformiteit als bedoeld in artikel 7:17 BW.   Het tegendeel is door de ondernemer niet aangetoond. Weliswaar merkt de ondernemer terecht op dat in het tweede gemodificeerde gasklephuis geen storing is waargenomen, maar evenzeer staat vast dat plaatsing van het tweede gasklephuis de klacht niet heeft verholpen, omdat die pas verholpen is door plaatsing van een nieuw gasklephuis.   In geval van non-conformiteit kan de koper van een auto aanspraak maken op gratis herstel. De ondernemer is er echter niet in geslaagd het euvel te verhelpen, waarna de consument dit door een derde heeft laten doen. De daarmee samenhangende kosten komen voor rekening van de ondernemer.   Voor zover deze nog heeft opgemerkt dat na de eerste vervanging van het gasklephuis de tweede door een ander bedrijf is vervangen, merkt de commissie op dat dit met zijn instemming is gebeurd. Voor wat betreft de laatste vervanging merkt de commissie op dat zij van oordeel is dat de consument de ondernemer voldoende gelegenheid heeft geboden om tot herstel over te gaan. Omdat een voor de consument bevredigend bericht van de ondernemer uitbleef, kon en mocht hij de auto door een derde laten herstellen.   Naar het oordeel van de commissie komen de navolgende posten voor vergoeding in aanmerking; – [Factuurnummer] d.d. 20 maart 2009 (arbeid vervanging gashuisklep): € 150,08 incl. BTW; – Kosten als begroot door de deskundige: € 709,73 incl. BTW; – Kosten verzending gasklephuizen naar ondernemer (begroot): € 16,– incl. BTW; – Totaal: € 875,81.   De verlangde vergoeding voor huurkosten van een auto laat de commissie buiten beschouwing. De consument heeft ervoor gekozen een auto aan te schaffen bij een ondernemer die op aanzienlijke afstand van zijn woonplaats gevestigd was. In geval van garantieaanspraken of herstellingen op grond van non-conformiteit dient een koper zich tot de verkoper te richten en in dat geval zou de consument reiskosten hebben moeten maken om in Hengelo te komen. De consument heeft zich deze kosten tot twee maal toe bespaard, de eerste keer omdat de ondernemer kon instemmen met vervanging van een gasklephuis in [plaatsnaam], de tweede keer omdat hij zelf een bedrijf in zijn woonplaats opdracht tot herstel heeft gegeven. Hierdoor heeft hij zich de reiskosten naar [plaatsnaam] bespaard en de commissie is van oordeel dat daarmee de kosten voor een huurauto afdoende zijn gecompenseerd.   Het voorgaande voert de commissie dan ook tot de navolgende beslissing.   Beslissing   De consument verzendt de nog in zijn bezit zijnde gasklephuizen aan de ondernemer.   De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 875,81.   Betaling dient plaats te vinden binnen twee weken na bezorging van de vervangen gasklephuizen bij de ondernemer.   Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 dagen na de verzenddatum van de gasklephuizen.   Het door de consument meer of anders verlangde wordt afgewezen.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 125,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 445,–.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Voertuigen, op 21 april 2010.